|
|
|
|
Sociaal-agogisch werk - Orthopedagogie verkort programma - Verkort programma modelpakket 1 |
|
|
|
cataloognr | benaming | studiepunten |
5100100015 | Organisatie en management/11 | 4 |
5100100018 | Ethiek en samenleving (d2)/12 | 3 |
5100100033 | Inspirerende denkkaders/6 | 3 |
5100300012 | Praktijk (d1) | 7 |
5100300017 | Begeleid. in socio-culturele context/5 | 3 |
5100100079 | Documentatie en onderzoeksmethoden | 6 |
5100100084 | Ortho(ped)agogiek | 4 |
| |
Orthopedagogie verkort programma - Verkort programma modelpakket 1 - Organisatie en management/11 |
|
|
|
O.O. heeft componenten: | Neen | Afstudeerrichting//Leertraject: | Orthopedagogie verkort programma | Code: | 5100100015 | Academiejaar: | 2012-2013 | Type: | kern, | Niveau: | inleidend | Periode binnen het modeltraject: | Modelpakket 1 of 3 - Module 3 | Contacturen: | 21 | Aantal studiepunten: | 4 | Totaal studietijd: | 104 | Examencontract: | mogelijk | Deliberatie: | mogelijk | Vrijstelling: | mogelijk | Onderwijstaal: | | Lector(en) | Veerle Portael Lieve Walravens Nele Bernaerts |
|
KORTE OMSCHRIJVING
|
Als Bachelor in de Orthopedagogie is het belangrijk om zicht te krijgen op de ruimere context waarin je werkt. Daarom reiken we je enkele handvatten aan om naar het functioneren van organisaties te kijken. Hierbij komen eerder technische aspecten aan bod, zoals de organisatiestructuur, de financiën en de juridische vorm van de organisatie, maar ook de “zachtere” kant, zoals de organisatiecultuur, kwaliteitszorg en VTO-beleid, missie en strategie. Je krijgt oog voor de onderlinge samenhang van al deze facetten en je leert de betekenis van deze aspecten kennen voor jezelf en je cliënten. Op die manier kan je op een constructief-kritische manier kijken naar en inspraak hebben in het beleid van de organisatie waar je werkt.
|
COMPETENTIEGERICHTE LEERDOELEN
Dit opleidingsonderdeel draagt in het bijzonder bij tot het realiseren
van volgende opleidingsdoelen (eindtermen)
|
Algemene competenties
|
- OM01 Maakt correct en adequaat gebruik van begrippenkaders. Integreert gedetailleerde theoretische kennis. Bouwt een geldige en onderbouwde argumentatie op.
- OM02 Verzamelt, selecteert en structureert relevante informatie. Verwerkt informatie kritisch. Hanteert functioneel ICT mogelijkheden. Refereert met behulp van een wetenschappelijke referentiestijl.
- OM03 Geeft zijn eigen mogelijkheden, grenzen en beperkingen aan. Reflecteert constructief over het functioneren van anderen/de organisatie. Reflecteert over maatschappij en ethiek. Stuurt eigen handelen bij op basis van reflectie en feedback.
- OM04 Analyseert een nieuw, complex vraagstuk aan de hand van theoretische kaders. Verdiept zich in het vraagstuk door verder onderzoek. Werkt planmatig een realistische en creatieve oplossing uit. Implementeert de gekozen oplossing. Evalueert de oplossing.
- OM05 Stelt een werkplanning op. Leidt een vergadering. Stimuleert het doelgericht werken bij anderen. Begeleidt een team, rekening houdend met de context van een organisatie. Voert beheerstaken uit op financieel en administratief vlak. Levert een bijdrage aan de uitvoering van kwaliteitszorg binnen een organisatie.
- OM06 Rapporteert schriftelijk in begrijpelijke en correcte taal. Presenteert mondeling op heldere wijze. Gebruikt gepaste communicatiemiddelen/modellen.
- OM07 Brengt eigen talenten en competenties in kaart. Stuurt eigen leertraject. Houdt zijn eigen, professionele kennis en expertise actueel. Breidt eigen, professionele kennis en expertise uit.
|
Algemene beroepsgerichte competenties
|
- OM09 Werkt op een constructieve manier samen vanuit groepsdynamische en communicatieve kaders. Profileert zich constructief binnen een team. Neemt verantwoordelijkheid op in het team. Vertegenwoordigt de eigen organisatie in diverse contexten.
- OM11 Onderscheidt wet. informatie binnen het geheel van de informatiestroom en beoordeelt de kwaliteit in termen van betrouwbaarheid, validiteit. Zoekt wet. informatie op ifv een vraagstuk uit de praktijk. Brengt informatie uit verschillende bronnen samen in een literatuurstudie. Hanteert relevante dataverzamelings- én verwerkingsmethoden. Implementeert onderzoeksresultaten in de beroepspraktijk.
|
Beroepsspecifieke competenties
|
- OM14 Organiseert wonen, leren, werken en vrije tijd op methodische, planmatige, creatieve en duurzame wijze. Begeleidt wonen, werken, leren en vrije tijd op een methodische, planmatige, creatieve en duurzame wijze.
- OM15 Brengt een klimaat tot stand waarin cliënten optimale ontwikkelings- en vormingskansen krijgen. Bevordert en onderhoudt de cognitieve, emotionele, sociale en motorische ontwikkeling.
- OM18 Handelt preventief binnen de context van de individuele hulp- en dienstverlening (microniveau). Participeert pro-actief aan preventie op organisatie- en/of beleidsniveau.
|
SPECIFIEKE DOELSTELLINGEN
|
-
Studenten kunnen organisaties in de non-profit sector analyseren naar hun juridische aard, organisatiestructuur, organisatiecultuur en financiële situatie en hebben inzicht in de implicaties hiervan voor de Bachelor in de Orthopedagogie en cliënten.
-
Studenten zijn in staat een projectbegroting op te maken en hierin op een adequate manier gebruik te maken van fundraising.
-
Studenten hebben inzicht in de organisatie van kwaliteitszorg binnen een organisatie en het aandeel van de Bachelor in de Orthopedagogie en cliënten hierin.
-
Studenten hebben zicht op veranderprocessen en de mogelijke drempels hierin en zijn in staat om veranderprocessen binnen een organisatie te optimaliseren.
-
Studenten zien de noodzaak in van levenslang leren en kunnen op zoek gaan naar de geëigende middelen en wegen om VTO-doelstellingen te bereiken.
-
Studenten kennen de belangrijkste aspecten van de rechtspositie van de werknemer in de zorgsector (met de klemtoon op organisaties uit het PC 319) en kunnen gerichte vragen stellen via de daartoe geëigende kanalen om zich verder te informeren rond de concrete invulling hiervan.
|
|
|
VEREISTE BEGINCOMPETENTIES
|
Volgtijdelijkheid (inschrijvingsvereisten)
|
'Om in te kunnen schrijven voor dit opleidingsonderdeel moet je geslaagd zijn voor het voltijds modelpakket 1.' 'Om in te kunnen schrijven voor dit o.o. moet je geslaagd zijn voor het voltijds modelpakket 1.'
|
|
Andere begincompetenties
|
- Studenten hebben inzicht in groepsprocessen en teamwerk
-
Studenten hebben een basiskennis van de organisatie van de welzijnssector
|
LEERINHOUDEN
|
-
Inleidende begrippen
-
Organisatiestructuren en juridische vormen
-
Organisatiecultuur
-
Financies in de nonprofit sector
-
Kwaliteitsmanagement en VTO-beleid
-
Verandermanagement
-
Tewerkstelling in de zorgsector
|
STUDIEMATERIAAL
|
-
Debandt, W, Portael, V, & Walravens, L. (2012-2013). Organisatie en management. Onuitgegeven syllabus Plantijn Hogeschool.
-
Ondersteunende documenten op blackboard.
|
WERKVORMEN
|
Soort werkvorm
|
|
|
hoor- en werkcolleges:
|
21
|
%
|
practicum en oefeningen:
|
0
|
%
|
vormen van groepsleren:
|
0
|
%
|
Verdere toelichting:
- Hoor- en werkcolleges met onderwijsleergesprek en oefeningen in groep
- Individuele verwerkingsopdrachten en verwerkingsopdrachten in groep
|
EVALUATIE
|
|
Eerste examenperiode
|
Categorie | Weging van categorieën | mondelinge evaluatie | 100% |
-
Er is een mondeling examen met theoretische vragen en toepassingsvragen. Een deel van het examen gaat over een groepswerk dat de studenten in de loop van de module maken.
-
Het groepswerk zelf staat niet op punten, maar moet wel op een afgesproken tijdstip op voorhand bij de lector worden ingediend. Niet tijdig of onvolledig indienen van de groepsopdracht leidt tot verlies van maximum 1 punt op de score van het mondeling examen.
-
Om optimale participatie van alle groepsleden te verzekeren,
wordt de score van het mondeling examen individueel gecorrigeerd met maximum +/- 2 punten op basis van een peerassessment door de groepsleden. Met een maximum score van 100 % op het mondeling examen.
Het groepswerk wordt tijdens het mondeling examen ter beschikking gesteld door de lector en mag tijdens het examen worden geraadpleegd i.f.v. de toepassingsvragen.
-
De student brengt op het mondeling examen ook het organogram en een beschrijving van de kwaliteitszorg mee van zijn stageplaats (of andere organisatie in samenspraak met de lector).
|
tijd voor examinering
|
|
Tweede examenperiode
|
Categorie | Weging van categorieën | mondelinge evaluatie | 100% |
-
Er is een mondeling examen met theoretische vragen en toepassingsvragen. Een deel van het examen gaat over een groepswerk dat de studenten in de loop van de module maken.
-
De individuele correctie van de score uit eerste zittijd op basis van peer assessment of onvolledig/laattijdig ingediende groepsopdracht blijven behouden in de tweede examenperiode.
-
Het groepswerk wordt tijdens het mondeling examen ter beschikking gesteld door de lector en mag tijdens het examen worden geraadpleegd i.f.v. de toepassingsvragen.
-
De student brengt op het mondeling examen ook het organogram en een beschrijving van de kwaliteitszorg mee van zijn stageplaats (of andere organisatie in samenspraak met de lector).
|
|
Uiterste datum teruggave leerkrediet bij uitschrijving: 11/02/2013
|
| |
Orthopedagogie verkort programma - Verkort programma modelpakket 1 - Ethiek en samenleving (d2)/12 |
|
|
|
O.O. heeft componenten: | Neen | Afstudeerrichting//Leertraject: | Orthopedagogie verkort programma | Code: | 5100100018 | Academiejaar: | 2012-2013 | Type: | kern, | Niveau: | uitdiepend | Periode binnen het modeltraject: | Modelpakket 1 of 3 - Module 4 | Contacturen: | 21 | Aantal studiepunten: | 3 | Totaal studietijd: | 78 | Examencontract: | mogelijk | Deliberatie: | mogelijk | Vrijstelling: | mogelijk | Onderwijstaal: | | Lector(en) | Bert De Meulder Ingrid De Jonghe Nele Bernaerts |
|
KORTE OMSCHRIJVING
|
De werkcolleges worden georganiseerd in de vorm van paneldiscussies of beter nog, panel-gedachtewisselingen over een selectie teksten. We schrijven gedachtewisselingen, omdat onder discussiëren veelal een strijd van meningen, of een strijd om het eigen gelijk verstaan wordt. Als we van gedachten wisselen is het er meer om te doen samen al denkend iets te onderzoeken. De werkvorm met een panel tracht toe te laten in een grotere groep van gedachten te wisselen. De hele groep bereidt de tekst die ter tafel ligt voor, maar de panelleden hebben de verantwoordelijkheid de gedachtewisseling op gang te trekken. Studenten zetelen om beurten in het panel. De panelleden brengen een presentatie van krachtlijnen uit de tekst. Op basis daarvan brengen ze verdiepende vragen of discussiepunten naar voor. Dan nodigen ze het plenum uit tot deelname. De lector is moderator van het geheel.
De gesprekken gaan over ethisch maatschappelijke thema’s verbonden met de (werk)wereld.
|
COMPETENTIEGERICHTE LEERDOELEN
Dit opleidingsonderdeel draagt in het bijzonder bij tot het realiseren
van volgende opleidingsdoelen (eindtermen)
|
Algemene competenties
|
- OM01 Maakt correct en adequaat gebruik van begrippenkaders. Integreert gedetailleerde theoretische kennis. Bouwt een geldige en onderbouwde argumentatie op.
- OM02 Verzamelt, selecteert en structureert relevante informatie. Verwerkt informatie kritisch. Hanteert functioneel ICT mogelijkheden. Refereert met behulp van een wetenschappelijke referentiestijl.
- OM03 Geeft zijn eigen mogelijkheden, grenzen en beperkingen aan. Reflecteert constructief over het functioneren van anderen/de organisatie. Reflecteert over maatschappij en ethiek. Stuurt eigen handelen bij op basis van reflectie en feedback.
- OM04 Analyseert een nieuw, complex vraagstuk aan de hand van theoretische kaders. Verdiept zich in het vraagstuk door verder onderzoek. Werkt planmatig een realistische en creatieve oplossing uit. Implementeert de gekozen oplossing. Evalueert de oplossing.
- OM05 Stelt een werkplanning op. Leidt een vergadering. Stimuleert het doelgericht werken bij anderen. Begeleidt een team, rekening houdend met de context van een organisatie. Voert beheerstaken uit op financieel en administratief vlak. Levert een bijdrage aan de uitvoering van kwaliteitszorg binnen een organisatie.
- OM06 Rapporteert schriftelijk in begrijpelijke en correcte taal. Presenteert mondeling op heldere wijze. Gebruikt gepaste communicatiemiddelen/modellen.
- OM07 Brengt eigen talenten en competenties in kaart. Stuurt eigen leertraject. Houdt zijn eigen, professionele kennis en expertise actueel. Breidt eigen, professionele kennis en expertise uit.
- OM08 Volgt beroepsspecifieke, internationale ontwikkelingen op. Raadpleegt actuele, internationale bronnen.
|
Algemene beroepsgerichte competenties
|
- OM09 Werkt op een constructieve manier samen vanuit groepsdynamische en communicatieve kaders. Profileert zich constructief binnen een team. Neemt verantwoordelijkheid op in het team. Vertegenwoordigt de eigen organisatie in diverse contexten.
- OM10 Verwoordt de effecten van eigen referentiekader. Erkent referentiekader van anderen. Gaat op professionele wijze om met diversiteit. Behartigt de belangen en rechten van de cliënt/het cliëntsysteem. Stimuleert de eigen krachten en eigen autonomie van de cliënt/het cliëntsysteem. Motiveert gemaakte keuzes in ondersteuning.
- OM11 Onderscheidt wet. informatie binnen het geheel van de informatiestroom en beoordeelt de kwaliteit in termen van betrouwbaarheid, validiteit. Zoekt wet. informatie op ifv een vraagstuk uit de praktijk. Brengt informatie uit verschillende bronnen samen in een literatuurstudie. Hanteert relevante dataverzamelings- én verwerkingsmethoden. Implementeert onderzoeksresultaten in de beroepspraktijk.
- OM12 Werkt mee aan het sensibiliseren van de publieke opinie m.b.t. een respectvolle houding ten aanzien van elke hulpvrager. Neemt een standpunt in inzake profilering en legitimering van het beroep. Neemt een standpunt in inzake maatschappelijke discussies rond hulpverleningsvraagstukken.
|
Beroepsspecifieke competenties
|
|
SPECIFIEKE DOELSTELLINGEN
|
-
De student kan ethische en filosofische denkkaders betrekken in de analyse van de problemen van cliënten en de opvolging ervan.
-
De student kan vanuit filosofische en ethische denkkaders een kritische houding aannemen ten aanzien van theoretische kaders en wetenschappelijke kennis die in begeleiding/hulpverlening gehanteerd worden.
-
De student kan het effect van culturele, maatschappelijke, Europese en wereldwijde stromen en tendensen weergeven op het eigen denken en handelen.
-
De student kan vanuit ethische denkkaders praktijksituaties analyseren, situeren en er een kritische houding tegenover aannemen
-
De student kan vanuit filosofische en ethische denkkaders een kritische houding aannemen ten aanzien van methoden en technieken die in de concrete begeleiding/hulpverlening van een cliënt en zijn systeem/context gehanteerd worden.
-
De student kan informatieve gegevens verwoorden op een respectvolle manier, rekening houdend met alle partijen.
-
De student kan maatschappelijke en wetenschappelijke inzichten en tendensen herkennen en deze kritisch en ethisch benaderen.
-
De student kan een bijdrage formuleren in het bewaken van ethische aspecten i.v.m. evoluties binnen het team en de organisatie.
-
De student kan gebruik maken van ethische denkkaders bij het analyseren en uitstippelen van het beleid in een organisatie.
-
De student kan in beroepsethische en filosofische kaders aspecten ontdekken die een steun kunnen zijn in het zoekproces en ontwikkelingsproces van zichzelf en zichzelf als gespecialiseerd opvoeder-begeleider.
|
|
|
VEREISTE BEGINCOMPETENTIES
|
Volgtijdelijkheid (inschrijvingsvereisten)
|
'Om in te kunnen schrijven voor dit opleidingsonderdeel moet je je ook inschrijven voor: Ethiek en samenleving (d1)/11.' 'Om in te kunnen schrijven voor dit opleidingsonderdeel moet je je ook inschrijven voor: Ethiek en samenleving (d1)/11 OF 1.2 FIL.'
|
|
Andere begincompetenties
|
|
LEERINHOUDEN
|
Het materiaal bestaat uit artikels of essays uit (ortho)pedagogische, ethisch- maatschappelijke en filosofische velden. Deze teksten hebben betrekking op de brede context van de werkvelden van bachelors orthopedagogie en laten de student toe zichzelf in mens- en wereldbeelden te vormen.
|
STUDIEMATERIAAL
|
-
Cursusmateriaal (syllabus).
-
Blackboard teleleerplatform Ethiek en samenleving (deel 1).
-
Digitale informatiebronnen.
|
WERKVORMEN
|
Soort werkvorm
|
|
|
hoor- en werkcolleges:
|
26
|
%
|
practicum en oefeningen:
|
0
|
%
|
vormen van groepsleren:
|
0
|
%
|
Verdere toelichting:
|
EVALUATIE
|
|
Eerste examenperiode
|
Categorie | Weging van categorieën | permanente evaluatie | 40% | presentatie | 60% |
In de permanente evaluatie licht de focus op de betrokkenheid op de thema's en de teksten. Studenten worden beoordeeld op het vermogen zich te verplaatsen in verschillende denkrichtingen en inhoudelijke argumenten. Het terdege onderbouwen van een eigen standpunt kan belangrijk zijn, maar is niet alleen zaligmakend. Zich kunnen verplaatsen in een verscheidenheid aan standpunten - en aldus een pluraliteit belichamen- , wordt belangrijker geacht.
Inzicht en inzet, zich verplaatsen, zich verliezen in wat de auteurs te zeggen hebben staat dus hoger aangeschreven dan het blijven hangen in een 'eigen mening'.
Bij de discussieleid(st)er of het panellid worden de presentatie en leidinggevende attitudes en vaardigheden beoordeeld: de student is enthousiast, biedt overzicht, heeft inzicht, vat goed samen, is ondersteunend, is uitnodigend.
De voorbereiding wordt aan de lector bezorgd opdat deze zo nodig beter zicht kan hebben op het (individueel) geleverde opzoek- en voorbereidingswerk.
|
tijd voor examinering
|
|
Tweede examenperiode
|
Categorie | Weging van categorieën | taak | 100% |
De tweede zit bestaat uit een paper / schrijfopdracht in overleg met de betrokken lector.
|
|
Uiterste datum teruggave leerkrediet bij uitschrijving: 29/04/2013
|
| |
Orthopedagogie verkort programma - Verkort programma modelpakket 1 - Inspirerende denkkaders/6 |
|
|
|
O.O. heeft componenten: | Neen | Afstudeerrichting//Leertraject: | Orthopedagogie verkort programma | Code: | 5100100033 | Academiejaar: | 2012-2013 | Type: | kernondersteunend, | Niveau: | uitdiepend | Periode binnen het modeltraject: | DEEL12-M2 | Contacturen: | 28 | Aantal studiepunten: | 3 | Totaal studietijd: | 78 | Examencontract: | mogelijk | Deliberatie: | mogelijk | Vrijstelling: | mogelijk | Onderwijstaal: | | Lector(en) | Mieke Defieuw Ann Gios Bart Hofman |
|
KORTE OMSCHRIJVING
|
We bestuderen een aantal theoretische en methodische kaders die ons inspireren om gezins- en contextgericht te werken in de (ortho)(ped)agogische hulpverlening: de territoriumtheorie, de systeemtheoretische benadering, de contextuele benadering en de empowering benadering. Er is ook specifiek aandacht voor de praktijkgerichte toepassing van sommige van die kaders naar interculturele gespreksvoering en naar het werken met maatschappelijk kwetsbare groepen.
|
COMPETENTIEGERICHTE LEERDOELEN
Dit opleidingsonderdeel draagt in het bijzonder bij tot het realiseren
van volgende opleidingsdoelen (eindtermen)
|
Algemene competenties
|
- OM01 Maakt correct en adequaat gebruik van begrippenkaders. Integreert gedetailleerde theoretische kennis. Bouwt een geldige en onderbouwde argumentatie op.
- OM04 Analyseert een nieuw, complex vraagstuk aan de hand van theoretische kaders. Verdiept zich in het vraagstuk door verder onderzoek. Werkt planmatig een realistische en creatieve oplossing uit. Implementeert de gekozen oplossing. Evalueert de oplossing.
- OM06 Rapporteert schriftelijk in begrijpelijke en correcte taal. Presenteert mondeling op heldere wijze. Gebruikt gepaste communicatiemiddelen/modellen.
|
Algemene beroepsgerichte competenties
|
- OM10 Verwoordt de effecten van eigen referentiekader. Erkent referentiekader van anderen. Gaat op professionele wijze om met diversiteit. Behartigt de belangen en rechten van de cliënt/het cliëntsysteem. Stimuleert de eigen krachten en eigen autonomie van de cliënt/het cliëntsysteem. Motiveert gemaakte keuzes in ondersteuning.
- OM12 Werkt mee aan het sensibiliseren van de publieke opinie m.b.t. een respectvolle houding ten aanzien van elke hulpvrager. Neemt een standpunt in inzake profilering en legitimering van het beroep. Neemt een standpunt in inzake maatschappelijke discussies rond hulpverleningsvraagstukken.
|
Beroepsspecifieke competenties
|
- OM13 Analyseert de hulpvraag van de cliënt/het cliëntsysteem in zijn context. Stelt een handelingsplan of begeleidingsplan op. Optimaliseert doelen en middelen op basis van geobserveerde evoluties.
- OM16 Bouwt op een professionele manier een begeleidingsrelatie uit in samenspraak met de cliënt/het cliëntsysteem en alle betrokkenen. Maakt in de hulp- en dienstverlening keuzes van in te zetten methoden en technieken. Beëindigt een hulpverleningsrelatie, indien nodig of verwijst door.
- OM17 Brengt het netwerk in kaart. Brengt verbinding tot stand tussen de verschillende contexten waarin de cliënt/het Cliëntsysteem leeft en werkt. Bewaakt samen met de cliënt de kwaliteit en duurzaamheid van de netwerken.
|
SPECIFIEKE DOELSTELLINGEN
|
De bachelor orthopedagogie in opleiding bereikt bovenstaande competentiegerichte leerdoelen voor de denkkaders die bij de leerinhouden zijn vermeld.
|
|
|
VEREISTE BEGINCOMPETENTIES
|
Volgtijdelijkheid (inschrijvingsvereisten)
|
geen
|
|
Andere begincompetenties
|
geen
|
LEERINHOUDEN
|
-
Inleiding : Inspirerende denkkaders en gezins- en contextgerichte (ortho)(ped)agogische hulpverlening.
-
(Ortho)pedagogiek, ouders en gezin
-
De territoriumtheorie
-
Begrippenkader
-
Toepassing op de interacties groepsopvoeders-ouders
-
De systeemtheoretische benadering
-
Begrippenkader m.b.t.
-
de systeemtheorie
-
de communicatietheorie
-
de systeemtherapie
-
de strategische stroming in de gezinstherapie
-
de structurele stroming in de gezinstherapie
-
Toepassing bij gezinsgericht werken in de hulpverlening
-
Toepassing bij interculturele gespreksvoering
-
De contextuele benadering
-
Begrippenkader en de vier dimensies als ordeningsprincipe
-
Methodisch werken vanuit de contextuele benadering
-
Het genogram als methodisch instrument
-
De empowering benadering
-
Methodisch werken vanuit de empowering benadering
|
STUDIEMATERIAAL
|
-
Cursus 'Inspirerende denkkaders'
-
Heylen, M., & Janssens, K. (2001). Het contextuele denken. Een methodiekontwikkeling voor het welzijnswerk.
Leuven: Acco.
|
WERKVORMEN
|
Soort werkvorm
|
|
|
hoor- en werkcolleges:
|
28
|
%
|
practicum en oefeningen:
|
0
|
%
|
vormen van groepsleren:
|
0
|
%
|
Verdere toelichting:
-
Hoorcolleges m.b.t. de theoretische en methodische kaders
-
Werkcolleges met toepassing van de theoretische en methodische kaders op probleemstellingen en cases
-
(Begeleide) zelfstudie van sommige onderdelen uit de cursus of uit het verplichte studieboek
-
Opdrachten ter voorbereiding of verwerking van de hoor- of werkcolleges
-
Gesprek met ouders van personen met een handicap of met ouders die begeleid worden/werden vanuit de jeugdhulpverlening
|
EVALUATIE
|
|
Eerste examenperiode
|
Categorie | Weging van categorieën | Schriftelijke evaluatie | 100% |
Schriftelijk examen i.v.m. alle leerinhouden (100 %)
|
tijd voor examinering
|
|
Tweede examenperiode
|
Categorie | Weging van categorieën | Schriftelijke evaluatie | 100% |
Schriftelijk examen i.v.m. alle leerinhouden (100 %)
|
|
Uiterste datum teruggave leerkrediet bij uitschrijving: 03/12/2012
|
| |
Orthopedagogie verkort programma - Verkort programma modelpakket 1 - Praktijk (d1) |
|
|
|
O.O. heeft componenten: | Neen | Afstudeerrichting//Leertraject: | Orthopedagogie verkort programma | Code: | 5100300012 | Academiejaar: | 2012-2013 | Type: | kern, | Niveau: | gespecialiseerd | Periode binnen het modeltraject: | Modelpakket 1 - Volledig academiejaar | Contacturen: | 0 | Aantal studiepunten: | 7 | Totaal studietijd: | 182 | Examencontract: | niet mogelijk | Deliberatie: | niet mogelijk | Vrijstelling: | mogelijk | Onderwijstaal: | | Lector(en) |
|
KORTE OMSCHRIJVING
|
Een bachelor in de orthopedagogie moet over het vermogen beschikken om expliciet terug te blikken op, en na te denken over, het eigen handelen als professional. Deze lerende houding kan leiden tot een verbetering van de eigen werkpraktijk. Hierbij gaat de student systematisch gegevens verzamelen, enerzijds over de eigen situatie en anderzijds relevante informatie uit de wetenschappelijke en vakliteratuur.
|
COMPETENTIEGERICHTE LEERDOELEN
Dit opleidingsonderdeel draagt in het bijzonder bij tot het realiseren
van volgende opleidingsdoelen (eindtermen)
|
Algemene competenties
|
|
Algemene beroepsgerichte competenties
|
|
Beroepsspecifieke competenties
|
|
SPECIFIEKE DOELSTELLINGEN
|
Beroepsspecifiek redeneren
-
maakt correct en adequaat gebruik van begrippenkaders
-
integreert gedetailleerde theoretische kennis in de eigen praktijk
-
bouwt een geldige en onderbouwde argumentatie op
Kritisch reflecteren
-
geeft zijn eigen mogelijkheden, grenzen en beperkingen in functie van zijn beroepsfunctioneren aan
-
reflecteert constructief over het functioneren van anderen/de organisatie
-
reflecteert over maatschappij en ethiek
-
stuurt eigen handelen bij op basis van reflectie en feedback
Projectmatig en methodisch handelen
-
analyseert een nieuw, complexvraagstuk aan de hand van theoretische kaders
-
verdiept zich in het vraagstuk door verder onderzoek
-
werkt planmatig een realistische en creatieve oplossing uit
-
implementeert de gekozen oplossing
-
evalueert de oplossing
Levenslang leren
-
Brengt eigen talenten en competenties in kaart
-
Stuurt eigen leertraject
-
houdt zijn eigen, professionele kennis en expertise actueel
-
breidt eigen, professionele kennis en expertise uit
Internationale gerichtheid tonen
-
volgt beroepsspecifieke, internationale ontwikkelingen op
-
raadpleegt actuele, internationale bronnen
Value based werken
-
verwoordt de effecten van eigen referentiekader
-
Erkent referentiekader van anderen
-
Gaat op professionele wijze om met diversiteit
-
Behartigt de belangen en rechten van de cliënt/het cliëntsysteem
-
Stimuleert de eigen krachten en eigen autonomie van de cliënt/het cliëntsysteem
-
Motiveert gemaakte keuzes in ondersteuning
Toegepast wetenschappelijk onderzoek
-
Beoordeelt de kwaliteit van informatie in termen van betrouwbaarheid, validiteit en generaliseerbaarheid
-
Zoekt wetenschappelijke informatie op ifv een vraagstuk uit de praktijk
-
Implementeert onderzoeksresultaten in de beroepspraktijk
Maatschappelijke verantwoordelijkheid ontwikkelen
|
|
|
VEREISTE BEGINCOMPETENTIES
|
Volgtijdelijkheid (inschrijvingsvereisten)
|
geen
|
|
Andere begincompetenties
|
De student beschikt over een diploma van Gegradueerde in de Orthopedagogie (Gespecialiseerd Opvoeder/Begeleider Klasse 1 - sociaal hoger onderwijs)
De student beschikt over voldoende en actuele praktijkervaring in een relevante professionele werkcontext.
|
LEERINHOUDEN
|
Elke student krijgt als werkopdracht een individuele studietaak een verschillend onderwerp dat hij of zij nader moet bestuderen. Het resultaat is een paper die voldoet aan volgende criteria:
-
Het is gebaseerd op recente vak- en wetenschappelijke literatuur.
-
Er worden verschillende bronnen gebruikt waarnaar correct gerefereerd wordt. De bronnen zijn ook terug te vinden in een bronnenlijst die aan alle vormvereisten voldoet.
-
Inzicht in de leerinhouden wordt duidelijk vanuit de paper (juiste interpretatie van de verkende leerinhouden, alleen leerinhouden relevant voor het onderwerp van de paper zijn opgenomen, samenhang tussen de verschillende verkende leerinhouden is duidelijk, de informatie is verwerkt in functie van het onderwerp van de paper).
Elke student presenteert bovendien als werkopdracht een casus vanuit de eigen praktijk en daaraan worden opgelegde en eigen leervragen gekoppeld.
-
Inzicht in de leerinhouden wordt duidelijk vanuit de paper (juiste interpretatie van de verkende leerinhouden, alleen leerinhouden relevant voor het onderwerp van de paper zijn opgenomen, samenhang tussen de verschillende verkende leerinhouden is duidelijk, de informatie is verwerkt in functie van het onderwerp van de paper).
Een belangrijke competentie die we bij de werkopdrachten nastreven is het zelfstandig werken en verwerken van informatie tot een interessant geheel met een duidelijk wetenschappelijke fundering en met een duidelijke brug naar de eigen praktijk.
In het synthesewerkstuk staan studenten stil bij het leerproces dat ze hebben doorlopen en leg de verbinding met de competenties die aan bod komen in het opleidingsonderdeel ‘Praktijk (d1)’
-
Dit synthesewerkstuk omvat twee aspecten:
De student
beschrijft in het reflectiewerkstuk zijn proces van ontwikkeling en groei. De student beschrijft de evolutie in zijn denken. Hij geeft weer welke de elementen waren die hem lieten groeien, die hem handvatten gaven waardoor hij op een ‘andere’ wijze kon kijken. De student omschrijft zijn groei in competentie.
-
De student
beschrijft de evolutie van zijn denken en handelen binnen zijn werkcontext en heeft oog voor de moeilijkheden en valkuilen die ontstaan in samenwerking wanneer men een ‘ander’ denken gaat implementeren.
De student beschrijft hoe zijn denken, hoe de handvatten die hij vanuit de opleiding meekreeg een plaats kregen in zijn eigen praktijk, op zijn eigen werkplek.
|
STUDIEMATERIAAL
|
|
WERKVORMEN
|
Soort werkvorm
|
|
|
hoor- en werkcolleges:
|
NaN (Niet-een-getal)
|
%
|
practicum en oefeningen:
|
NaN (Niet-een-getal)
|
%
|
vormen van groepsleren:
|
|
%
|
Verdere toelichting:
Er wordt een vorm van groepsleren gehanteerd. De contacturen worden op maat van de student georganiseerd.
|
EVALUATIE
|
|
Eerste examenperiode
|
Categorie | Weging van categorieën | permanente evaluatie | 100% |
Zowel het proces (actieve bijdrage tijdens de contactmomenten) als het product (uitvoering en rapportage) vormen voorwerp van beoordeling. - Beoordeling van de werkopdrachten op 15 van de 20 punten
- Beoordeling van de reflecties aan de hand van een syntheseverslag op 5 van de 20 punten.
Voor schriftelijke rapportage kan er tot 20% van het totaal aantal punten worden afgetrokken voor taal en vorm ; dit geldt niet voor de schriftelijke examens.
|
tijd voor examinering
|
|
Tweede examenperiode
|
Categorie | Weging van categorieën | taak | 100% |
- Beoordeling van de werkopdrachten op 15 van de 20 punten
- Beoordeling van de reflecties aan de hand van een syntheseverslag op 5 van de 20 punten.
Voor schriftelijke rapportage kan er tot 20% van het totaal aantal punten worden afgetrokken voor taal en vorm ; dit geldt niet voor de schriftelijke examens.
|
|
Uiterste datum teruggave leerkrediet bij uitschrijving: 14/11/2012
|
| |
Orthopedagogie verkort programma - Verkort programma modelpakket 1 - Begeleid. in socio-culturele context/5 |
|
|
|
O.O. heeft componenten: | Neen | Afstudeerrichting//Leertraject: | Orthopedagogie verkort programma | Code: | 5100300017 | Academiejaar: | 2012-2013 | Type: | kernondersteunend, | Niveau: | inleidend | Periode binnen het modeltraject: | Modelpakket 1 of 2 - Module 1 | Contacturen: | 14 | Aantal studiepunten: | 3 | Totaal studietijd: | 78 | Examencontract: | mogelijk | Deliberatie: | mogelijk | Vrijstelling: | mogelijk | Onderwijstaal: | | Lector(en) | Gwendy Moentjens Karen Desloovere |
|
KORTE OMSCHRIJVING
|
In dit opleidingsonderdeel ligt de focus op de socio-culturele context van mensen (cliënten én begeleiders/hulpverleners): Welke sociaal-maatschappelijke en culturele factoren zijn van invloed op cliënten en hulpverleners? Hoe kunnen we de eigen socio-culturele context verkennen en ermee omgaan in hulpverlening en begeleiding?
Hoe kunnen we bij begeleiding en hulpverlening rekening houden met de socio-culturele context van cliënten en met de wijze waarop die context in hen leeft?
Dit perspectief is van belang als we contextgericht willen begeleiden en hulp verlenen.
In dit opleidingsonderdeel bieden we een begrippenkader aan, bespreken we bepaalde mechanismen en formuleren we aandachtspunten i.v.m. (het verkennen van en het werken met) de socio-culturele context van mensen.
|
COMPETENTIEGERICHTE LEERDOELEN
Dit opleidingsonderdeel draagt in het bijzonder bij tot het realiseren
van volgende opleidingsdoelen (eindtermen)
|
Algemene competenties
|
- OM01 Maakt correct en adequaat gebruik van begrippenkaders. Integreert gedetailleerde theoretische kennis. Bouwt een geldige en onderbouwde argumentatie op.
- OM03 Geeft zijn eigen mogelijkheden, grenzen en beperkingen aan. Reflecteert constructief over het functioneren van anderen/de organisatie. Reflecteert over maatschappij en ethiek. Stuurt eigen handelen bij op basis van reflectie en feedback.
- OM07 Brengt eigen talenten en competenties in kaart. Stuurt eigen leertraject. Houdt zijn eigen, professionele kennis en expertise actueel. Breidt eigen, professionele kennis en expertise uit.
|
Algemene beroepsgerichte competenties
|
- OM10 Verwoordt de effecten van eigen referentiekader. Erkent referentiekader van anderen. Gaat op professionele wijze om met diversiteit. Behartigt de belangen en rechten van de cliënt/het cliëntsysteem. Stimuleert de eigen krachten en eigen autonomie van de cliënt/het cliëntsysteem. Motiveert gemaakte keuzes in ondersteuning.
- OM12 Werkt mee aan het sensibiliseren van de publieke opinie m.b.t. een respectvolle houding ten aanzien van elke hulpvrager. Neemt een standpunt in inzake profilering en legitimering van het beroep. Neemt een standpunt in inzake maatschappelijke discussies rond hulpverleningsvraagstukken.
|
Beroepsspecifieke competenties
|
|
SPECIFIEKE DOELSTELLINGEN
|
·
Begrippenkader en mechanismen i.v.m. (het verkennen van en het werken met) de socio-culturele context van mensen
kennen en kunnen gebruiken.
·
Organisaties kennen en kunnen opzoeken die in ons land belangrijke informatie bijhouden, systematiseren en actualiseren over bepaalde sociale groepen en/of begeleiding van/hulpverlening aan mensen uit die groepen.
·
Kennis i.v.m. het verkennen van de socio-culturele context en van de sociale identiteiten van mensen kunnen opzoeken, situeren en verwerken.
·
De maatschappelijke inbedding en de eigenheid van de bestudeerde sociale groepen kunnen beschrijven.
·
Hypothesen kunnen formuleren i.v.m. de impact van contextelementen en/of sociale identiteiten op begeleiding van en hulpverlening aan cliënten en op het werken als hulpverlener.
·
Kritisch kunnen reflecteren op het eigen referentiekader.
·
Zich kunnen inleven in het referentiekader van iemand anders.
·
Kunnen openstaan voor en kritische vragen kunnen formuleren bij verschillende (mens-, maatschappij-, en levens)visies en (cultureel bepaalde) waarden en normen.
|
|
|
VEREISTE BEGINCOMPETENTIES
|
Volgtijdelijkheid (inschrijvingsvereisten)
|
geen
|
|
Andere begincompetenties
|
Geen
|
LEERINHOUDEN
|
-
De socio-culturele context van mensen: Begripsomschrijving en motivering van de betekenis ervan voor begeleiding en hulpverlening
-
Inclusief denken en handelen
-
Meervoudige identiteit en kruispuntdenken
-
Cultuur(verschillen) en interculturaliteitInterculturele hulpverlening
-
BOSPAD-methode
-
Diversiteit structureel aanpakken. Een diversiteitsbeleid voeren en begeleiden/hulpverlenen en samenwerken rekening houdend met diversiteit.
-
Maatschappelijke in- en uitsluitingsmechanismen en implicaties voor begeleiding.
-
Mens- en wereldbeelden: impact op leefdomeinen, op de samenleving en op probleembenadering.
|
STUDIEMATERIAAL
|
-
Reader Begeleiden in een socio-culturele context
-
Blackboardcursus met extra informatie
-
Bezoek aan documentatiecentrum Atlas
-
PowerPoint Presentaties bij de hoorcolleges en werkcolleges (op Blackboard)
-
Gastcollege door Khadija Aznag (georganiseerd in lesweek 6 buiten het lessenrooster)
-
Inhoud van de filmopdracht Reportages uit de TV één-reeks 0032
-
Inhoud van de individuele studieopdracht brochures
|
WERKVORMEN
|
Soort werkvorm
|
|
|
hoor- en werkcolleges:
|
14
|
%
|
practicum en oefeningen:
|
0
|
%
|
vormen van groepsleren:
|
|
%
|
Verdere toelichting:
Zie studiewijzer op blackboard
|
EVALUATIE
|
|
Eerste examenperiode
|
Categorie | Weging van categorieën | Schriftelijke evaluatie | 100% |
Schriftelijk examen: 100%
|
|
tijd voor examinering
|
|
Tweede examenperiode
|
Categorie | Weging van categorieën | Schriftelijke evaluatie | 100% |
Schriftelijk examen: 100%
|
|
|
Uiterste datum teruggave leerkrediet bij uitschrijving: 01/10/2012
|
| |
Orthopedagogie verkort programma - Verkort programma modelpakket 1 - Documentatie en onderzoeksmethoden |
|
|
|
O.O. heeft componenten: | Neen | Afstudeerrichting//Leertraject: | Orthopedagogie verkort programma | Code: | 5100100079 | Academiejaar: | 2012-2013 | Type: | kernondersteunend, | Niveau: | uitdiepend | Periode binnen het modeltraject: | Modelpakket 1 - Semester 1 | Contacturen: | 42 | Aantal studiepunten: | 6 | Totaal studietijd: | 156 | Examencontract: | niet mogelijk | Deliberatie: | mogelijk | Vrijstelling: | mogelijk | Onderwijstaal: | | Lector(en) | Joke Adriaensens Greet Hellenbosch Carl Adams Veerle Portael Lieve Walravens Karen Desloovere Gwendy Moentjens |
|
KORTE OMSCHRIJVING
|
In dit opleidingsonderdeel werk je aan de ontwikkeling van wetenschappelijke attitudes, vaardigheden en kennis in functie van beroepsspecifieke situaties. Je leert om op een systematische en kritische wijze om te gaan met informatie. Het gaat om informatie verwerven en verwerken, deze informatie systematisch en methodisch hanteren en ook communiceren. Je leert samenwerken in een vergadergroep en zet de eerste stappen in toegepast wetenschappelijk onderzoek. De practicumgroep wordt opgedeeld in vergadergroepen. Deze vergadergroep gaat zelfstandig aan de slag met een studietaak aan de hand van de onderzoekscyclus.
|
COMPETENTIEGERICHTE LEERDOELEN
Dit opleidingsonderdeel draagt in het bijzonder bij tot het realiseren
van volgende opleidingsdoelen (eindtermen)
|
Algemene competenties
|
- OM02 Verzamelt, selecteert en structureert relevante informatie. Verwerkt informatie kritisch. Hanteert functioneel ICT mogelijkheden. Refereert met behulp van een wetenschappelijke referentiestijl.
- OM06 Rapporteert schriftelijk in begrijpelijke en correcte taal. Presenteert mondeling op heldere wijze. Gebruikt gepaste communicatiemiddelen/modellen.
|
Algemene beroepsgerichte competenties
|
- OM09 Werkt op een constructieve manier samen vanuit groepsdynamische en communicatieve kaders. Profileert zich constructief binnen een team. Neemt verantwoordelijkheid op in het team. Vertegenwoordigt de eigen organisatie in diverse contexten.
- OM11 Onderscheidt wet. informatie binnen het geheel van de informatiestroom en beoordeelt de kwaliteit in termen van betrouwbaarheid, validiteit. Zoekt wet. informatie op ifv een vraagstuk uit de praktijk. Brengt informatie uit verschillende bronnen samen in een literatuurstudie. Hanteert relevante dataverzamelings- én verwerkingsmethoden. Implementeert onderzoeksresultaten in de beroepspraktijk.
|
Beroepsspecifieke competenties
|
|
SPECIFIEKE DOELSTELLINGEN
|
-
De student
kan
·
zelfstandig informatie opzoeken via internet, bibliotheek en
cursusmateriaal
| ·
Zelfstandig deze informatie verwerken
| ·
kan de kwaliteit,
de betrouwbaarheid en de relevantie van een bron beoordelen
| ·
op een correcte
wijze refereren via de APA-verwijzingsstijl
| ·
op een methodische wijze een observatie uitvoeren
| ·
op een methodische wijze een interview afnemen
| ·
schriftelijk en
mondeling rapporteren
| ·
de rol
van voorzitter, notulist, co-voorzitter en groepslid adequaat vervullen
| ·
kritisch
reflecteren over het eigen functioneren tijdens de vergadering.
| ·
de
onderzoekscyclus toepassen op een voorgestructureerde taak
| ·
relevante
dataverzamelingsmethoden hanteren (observatie, interview, literatuurstudie)
|
|
|
|
VEREISTE BEGINCOMPETENTIES
|
Volgtijdelijkheid (inschrijvingsvereisten)
|
geen
|
|
Andere begincompetenties
|
|
LEERINHOUDEN
|
-vergaderen
-de onderzoekscyclus
-literatuurstudie en bronvermelding
-observatie
-interview
-validiteit en betrouwbaarheid
-deontologie m.b.t. onderzoek en rapportage
-rapporteren (schriftelijk, mondeling)
Colleges
college: 1 contactuur per week
Practica
practica: 2 contacturen per week
|
STUDIEMATERIAAL
|
-Pollefliet, L. (2012, vijfde druk). Schrijven: van verslag tot eindwerk. Gent: Academia Press.
-syllabus op Blackboard
-bijkomende documenten op Blackboard
|
WERKVORMEN
|
Soort werkvorm
|
|
|
hoor- en werkcolleges:
|
9
|
%
|
practicum en oefeningen:
|
18
|
%
|
vormen van groepsleren:
|
|
%
|
Verdere toelichting:
|
EVALUATIE
|
|
Eerste examenperiode
|
Categorie | Weging van categorieën | permanente evaluatie | 70% | presentatie | 5% | taak | 25% |
Permanente evaluatie
(70%)
-individueel punt waarvan:
·
procesverslag (20%)
·
opdrachten (80%): literatuurstudie, observatie, interview, synthese
Taak
(25%): onderzoeksrapport
- De lector heeft het recht dit groepspunt individueel te corrigeren in geval van:
-
Gebrek aan participatie vastgesteld door de lector;
-
Onwettige afwezigheid
-
Meer dan vijf wettige afwezigheden
·
Presentatie
(5%)
-De lector heeft het recht dit groepspunt individueel te corrigeren in geval van:
-
Gebrek aan participatie vastgesteld door de lector;
-
Onwettige afwezigheid
-
Meer dan vijf wettige afwezigheden
Als je meer dan 5 practica ongewettigd afwezig bent kan je niet slagen voor het opleidingsonderdeel. In dit geval krijg je een nul voor alle deelexamens van het opleidingsonderdeel..
|
tijd voor examinering
|
|
Tweede examenperiode
|
Categorie | Weging van categorieën | mondelinge evaluatie | 20% | taak | 80% |
Er zijn twee examendagen waarbij de student in 1 vergadering in een nieuwe vergadergroep wordt ingedeeld. Aan de hand van de onderzoekscyclus wordt gewerkt aan een afgebakende groepstaak .
De resultaten worden gepresenteerd in een schriftelijk groepsrapport (onderzoeksrapport) dat wordt afgegeven op het einde van de vergadering.
Mondelinge evaluatie
(20%)
-individueel punt:
·
Beoordeling van proces (opnemen rollen vergadering, vergaderhouding)
Taken
(80%) waarvan
-individueel punt
Individueel werkverslag over de opdracht tweede examenperiode (75%).
-groepspunt :
·
onderzoeksrapport (25%)
De student bereidt zich voor door voorafgaand aan de eerste examendag de opdracht voor de tweede examenperiode (studietaak en opdrachten) van Blackboard te halen en de opdrachten rond literatuurstudie, observatie, interview en synthese uit te voeren en te verwerken in een individueel werkverslag.
Het is de verantwoordelijkheid van de student om de opdracht voor de tweede examenperiode te downloaden van BB. Als de opdrachten (individueel werkverslag) niet zijn ingediend op de eerste dag van de 2de examenperiode, voor de aanvang van de eerste vergadering, kan de student niet deelnemen aan de tweede examenperiode.
|
|
Uiterste datum teruggave leerkrediet bij uitschrijving: 12/10/2012
|
| |
Orthopedagogie verkort programma - Verkort programma modelpakket 1 - Ortho(ped)agogiek |
|
|
|
O.O. heeft componenten: | Neen | Afstudeerrichting//Leertraject: | Orthopedagogie verkort programma | Code: | 5100100084 | Academiejaar: | 2012-2013 | Type: | kern, | Niveau: | inleidend | Periode binnen het modeltraject: | Modelpakket 1 - Semester 2 | Contacturen: | 28 | Aantal studiepunten: | 4 | Totaal studietijd: | 104 | Examencontract: | mogelijk | Deliberatie: | mogelijk | Vrijstelling: | mogelijk | Onderwijstaal: | | Lector(en) | Sarah Verreyken Beno Schraepen |
|
KORTE OMSCHRIJVING
|
Binnen dit opleidingsonderdeel gaan we op zoek naar de visies en theoretische concepten die ons mens- en wereldbeeld en dus ook het ortho(ped)agogisch handelen beïnvloeden. Eerst bekijken we hoe deze visies ontstaan zijn, welke actueel zijn en hoe deze hun stempel drukken op de orth(ped)agogische praktijk vandaag. We bespreken verschillende ortho(ped)agogische concepten die we vervolgens toepassen op de ortho(ped)agogische vraagstelling en het ortho(ped)agogisch handelen bij kinderen/jongeren enerzijds en volwassenen anderzijds. Daarbij komen ook de werking en de voorzieningen van de welzijnssectoren ‘personen met een handicap’ en ‘jeugdhulpverlening’ aan bod.
|
COMPETENTIEGERICHTE LEERDOELEN
Dit opleidingsonderdeel draagt in het bijzonder bij tot het realiseren
van volgende opleidingsdoelen (eindtermen)
|
Algemene competenties
|
- OM01 Maakt correct en adequaat gebruik van begrippenkaders. Integreert gedetailleerde theoretische kennis. Bouwt een geldige en onderbouwde argumentatie op.
- OM02 Verzamelt, selecteert en structureert relevante informatie. Verwerkt informatie kritisch. Hanteert functioneel ICT mogelijkheden. Refereert met behulp van een wetenschappelijke referentiestijl.
- OM03 Geeft zijn eigen mogelijkheden, grenzen en beperkingen aan. Reflecteert constructief over het functioneren van anderen/de organisatie. Reflecteert over maatschappij en ethiek. Stuurt eigen handelen bij op basis van reflectie en feedback.
|
Algemene beroepsgerichte competenties
|
- OM10 Verwoordt de effecten van eigen referentiekader. Erkent referentiekader van anderen. Gaat op professionele wijze om met diversiteit. Behartigt de belangen en rechten van de cliënt/het cliëntsysteem. Stimuleert de eigen krachten en eigen autonomie van de cliënt/het cliëntsysteem. Motiveert gemaakte keuzes in ondersteuning.
- OM12 Werkt mee aan het sensibiliseren van de publieke opinie m.b.t. een respectvolle houding ten aanzien van elke hulpvrager. Neemt een standpunt in inzake profilering en legitimering van het beroep. Neemt een standpunt in inzake maatschappelijke discussies rond hulpverleningsvraagstukken.
|
Beroepsspecifieke competenties
|
|
SPECIFIEKE DOELSTELLINGEN
|
-
De student benoemt de verschillende diensten en voorzieningen binnen de sectoren “zorg voor personen met een handicap” en “ jeugdhulpverlening”: (= kennis)
-
De student beschrijft de functie, doelstelling, doelgroep en werking van de diensten en voorzieningen.
(=kennis)
-
De student illustreert het belang van het welzijnsbeleid voor bovengenoemde sectoren.
(= inzicht)
-
De student geeft de historische evolutie weer van de beeldvorming over personen met een beperking en jongeren met gedragsproblemen.
(=kennis en inzicht)
-
De student geeft de historische evolutie weer van de zorg voor personen met een beperking en jongeren met gedragsproblemen. (= kennis en inzicht)
De student situeert verschillende begrippen binnen deze historische evolutie.
(= kennis en inzicht)
-
De student illustreert deze evolutie met eigen voorbeelden
.
(= kennis en inzicht toepassen)
-
De student legt de verschillende paradigma’s uit aan de hand van een voorbeeld (= kennis en inzicht toepassen)
-
De student illustreert de impact van de paradigmaverschuivingen op de organisatie van de zorg, de mens en het maatschappijbeeld.
(=toepassen van kennis en inzicht)
-
De student motiveert dat QOL, Empowerment, Burgerschap richtinggevende concepten zijn voor begeleiding en ondersteuning.
(= toepassen van kennis en inzicht)
-
De student omschrijft de beïnvloedende factoren van problematische opvoedingssituaties.
(= kennis en inzicht)
-
De student formuleert de essentiële componenten van de basishouding in de hulpverlening.
(= kennis)
-
De student selecteert relevante informatie over
de verschillende diensten en voorzieningen in het werkveld (zorg voor personen met een handicap en jeugdhulpverlening) (= toepassen) = doelstelling waaraan we werken, maar die niet wordt getoetst
-
De student zoekt zelfstandig relevante beleidsinformatie via het internet. (= toepassen)
= doelstelling waaraan we werken, maar die niet wordt getoetst
-
De student illustreert de impact van de historische evolutie van de zorg op de orthopedagogische zorg vandaag.
·
De student illustreert de verschillen tussen referentiekaders (= inzicht)
·
De student illustreert de invloed van het referentiekader op het ortho(ped)agische handelen (= inzicht)
-
De student bespreekt hoe maatschappelijke ontwikkelingen de hulpverlening beïnvloeden.
(= inzicht)
|
|
|
VEREISTE BEGINCOMPETENTIES
|
Volgtijdelijkheid (inschrijvingsvereisten)
|
geen
|
|
Andere begincompetenties
|
Andere begincompetenties: zichzelf zijn
|
LEERINHOUDEN
|
1.
Inleiding: Wat is ortho(ped)agogiek?
Korte schets van het ontstaan en de inhoud van dit vak. (Ortho(ped)agogiek als reflectieve handelingswetenschap, …)
2.
Ortho – historisch (evolutie)
Stilstaan bij de verschillende visies die men door de eeuwen heen gevormd heeft over de zwakkeren in de maatschappij. We kijken hoe we deze visies de dag van vandaag nog steeds weerspiegeld zien in onze samenleving.
3.
Ortho – paradigma’s, visie en basishouding
Inzoomen op de paradigma’s die hun weg gevonden hebben in het pedagogische landschap. Van defect- naar ontwikkelingsparadigma en eindigend bij het burgerschapsparadigma. We staan stil bij een aantal visies in het werkveld: Quality of Life, (algemene toelichting, bij punt 5 toepassing op verschillende doelgroepen) ICF, AAIDD,…
4.
Ortho – welzijnsbeleid en welzijnswerk
De structuur van het werkveld van de jeugdhulpverlening de sector Personen met een handicap wordt in kaart gebracht met een brede kijk op de toekomst; (Beleidsnota’s, vraaggericht werken, …)
5.
Ortho(ped)agogische vraagstelling en handelen
Kinderen, jongeren en/met hun context
Introductie van volgende orthopedagogische concepten: ontwikkelen, leren, opvoeden orthopedagogische vraagstelling, orthopedagogisch handelen, dialogische grondvormen, handelingsplanning, problematische opvoedingssituatie, remedial teaching, leerproblemen, definitie van handicap (ICF), probleemgedrag, gezinsgerichte orthopedagogische hulpverlening …
Volwassenen, ouderen en hun netwerk
Introductie van ortho-agogische begrippen en concepten: Ortho-agogiek, andragogiek, Levensdomeinen: werken, wonen, vrije tijd en relaties, Ortho-agogisch handelen in het werkveld, therapeutische gemeenschap, Quality of Life, Empowerment, Ondersteuning, Vorming en begeleiding, …
|
STUDIEMATERIAAL
|
Boek:
Wuyts, B. (2008). Over narren, kreupelen, doven en blinden. Leuven: Davidsfonds.
Syllabus:
Schraepen,B. & Verreyken, S. (2013). Inleiding in de Ortho(ped)agogiek. Niet gepubliceerde cursus. Antwerpen. Departement SAW, Plantijn Hogeschool
|
WERKVORMEN
|
Soort werkvorm
|
|
|
hoor- en werkcolleges:
|
27
|
%
|
practicum en oefeningen:
|
|
%
|
vormen van groepsleren:
|
|
%
|
Verdere toelichting:
Hoorcollege
Begeleidingsuur
|
EVALUATIE
|
|
Eerste examenperiode
|
Categorie | Weging van categorieën | Schriftelijke evaluatie | 100% |
|
tijd voor examinering
|
|
Tweede examenperiode
|
Categorie | Weging van categorieën | Schriftelijke evaluatie | 100% |
|
|
Uiterste datum teruggave leerkrediet bij uitschrijving: 27/02/2013
|
| |
|
|
|
|