ECTS-database Plantijn Hogeschool
Sociaal-agogisch werk - Orthopedagogie - Voltijds modelpakket 1
  
cataloognrbenamingstudiepunten
5100100077Creatief-agogische vaardigheden6
5100100078Sociaal-agogische vaardigheden6
5100100079Documentatie en onderzoeksmethoden6
5100100080Gezondheidsleer3
5100100081Levenslooppsychologie6
5100100082Leerprocesbegeleiding en (ortho)(ped)agogische praktijk6
5100100085Pedagogiek3
5100100083Filosofie3
5100100084Ortho(ped)agogiek4
5100100086(Ortho)(ped)agogische praktijk en leerprocesbegeleiding6
5100100087Psychologie3
5100100088Sociale agogiek4
5100100089Sociologie4
Orthopedagogie - Voltijds modelpakket 1 - Creatief-agogische vaardigheden
  
O.O. heeft componenten:Neen
Afstudeerrichting//Leertraject:Orthopedagogie
Code:5100100077
Academiejaar:2012-2013
Type:kernondersteunend,
Niveau:inleidend
Periode binnen het modeltraject:DEEL1_S1S2
Contacturen:56
Aantal studiepunten:6
Totaal studietijd:156
Examencontract:niet mogelijk
Deliberatie:mogelijk
Vrijstelling:mogelijk
Onderwijstaal:
Lector(en)Carl Adams
Myriam Vanschel
Veerle De Wit
Kristel Eraets

 

KORTE OMSCHRIJVING

In het opleidingsonderdeel CREA werken we aan een creatieve, expressieve en sportieve  basishouding  bij studenten.
 
Het doel van creatief agogische vaardigheden  is het ontwikkelen van een professionele creatieve basishouding
Dit houdt in: het creatief, expressief omgaan met hulpvragen, met alledaagse of onverwachte situaties, met intentionele activiteiten, met groepsprocessen en teamwerk. De beroepspersoon is ook vaardig in veelzijdige communicatie. Hiermee bedoelen we dat de student naast verbale communicatie ook verschillende andere wijzen van omgaan met cliënten kan hanteren: beeldtaal, lichaamstaal, speltaal enz. De student kan in zijn kracht staan (ook bij zelfverdediging) en in zijn kwetsbaarheid (nodig voor reflectie) in dit proces.

COMPETENTIEGERICHTE LEERDOELEN
 Dit opleidingsonderdeel draagt in het bijzonder bij tot het realiseren van volgende opleidingsdoelen (eindtermen)

Algemene competenties

  • OM01 Maakt correct en adequaat gebruik van begrippenkaders. Integreert gedetailleerde theoretische kennis. Bouwt een geldige en onderbouwde argumentatie op.
  • OM02 Verzamelt, selecteert en structureert relevante informatie. Verwerkt informatie kritisch. Hanteert functioneel ICT mogelijkheden. Refereert met behulp van een wetenschappelijke referentiestijl.
  • OM03 Geeft zijn eigen mogelijkheden, grenzen en beperkingen aan. Reflecteert constructief over het functioneren van anderen/de organisatie. Reflecteert over maatschappij en ethiek. Stuurt eigen handelen bij op basis van reflectie en feedback.
  • OM04 Analyseert een nieuw, complex vraagstuk aan de hand van theoretische kaders. Verdiept zich in het vraagstuk door verder onderzoek. Werkt planmatig een realistische en creatieve oplossing uit. Implementeert de gekozen oplossing. Evalueert de oplossing.
  • OM06 Rapporteert schriftelijk in begrijpelijke en correcte taal. Presenteert mondeling op heldere wijze. Gebruikt gepaste communicatiemiddelen/modellen.
  • OM07 Brengt eigen talenten en competenties in kaart. Stuurt eigen leertraject. Houdt zijn eigen, professionele kennis en expertise actueel. Breidt eigen, professionele kennis en expertise uit.
Algemene beroepsgerichte competenties
  • OM09 Werkt op een constructieve manier samen vanuit groepsdynamische en communicatieve kaders. Profileert zich constructief binnen een team. Neemt verantwoordelijkheid op in het team. Vertegenwoordigt de eigen organisatie in diverse contexten.
  • OM10 Verwoordt de effecten van eigen referentiekader. Erkent referentiekader van anderen. Gaat op professionele wijze om met diversiteit. Behartigt de belangen en rechten van de cliënt/het cliëntsysteem. Stimuleert de eigen krachten en eigen autonomie van de cliënt/het cliëntsysteem. Motiveert gemaakte keuzes in ondersteuning.
  • OM12 Werkt mee aan het sensibiliseren van de publieke opinie m.b.t. een respectvolle houding ten aanzien van elke hulpvrager. Neemt een standpunt in inzake profilering en legitimering van het beroep. Neemt een standpunt in inzake maatschappelijke discussies rond hulpverleningsvraagstukken.
Beroepsspecifieke competenties
  • OM13 Analyseert de hulpvraag van de cliënt/het cliëntsysteem in zijn context. Stelt een handelingsplan of begeleidingsplan op. Optimaliseert doelen en middelen op basis van geobserveerde evoluties.
  • OM14 Organiseert wonen, leren, werken en vrije tijd op methodische, planmatige, creatieve en duurzame wijze. Begeleidt wonen, werken, leren en vrije tijd op een methodische, planmatige, creatieve en duurzame wijze.
  • OM15 Brengt een klimaat tot stand waarin cliënten optimale ontwikkelings- en vormingskansen krijgen. Bevordert en onderhoudt de cognitieve, emotionele, sociale en motorische ontwikkeling.
  • OM18 Handelt preventief binnen de context van de individuele hulp- en dienstverlening (microniveau). Participeert pro-actief aan preventie op organisatie- en/of beleidsniveau.

SPECIFIEKE DOELSTELLINGEN

Creatieve Ortho(ped)agogiek
-          is een middel om studenten in contact te brengen met zichzelf als beroepspersoon.
-          is een middel om de communicatiemogelijkheden te verruimen (cf. veelzijdige communicatie).
-          biedt studenten aanknopingspunten om de ontwikkelings- en ontplooiingskansen van toekomstige cliënten te bevorderen (op psychomotorisch, emotioneel, sociaal, en cognitief vlak).
-          is ook een middel om te werken met  groepsdynamiek en zo het groepsleren te bevorderen.
-          is vormend en is in de eerste plaats gericht op het begeleiden van het proces (eerder dan gericht op het beheersen van praktische technieken of het komen tot een specifiek product).
 
Om dit doel te bereiken wordt er gewerkt op verschillende vlakken (dimensies):de toekomstige Bachelor in de Orthopedagogie  zal via deze weg dan ook komen tot bewustzijn, groei en ontwikkeling op onderstaande vijf  dimensies
 
1. Persoonlijk vlak
- expressieve en creatieve mogelijkheden ontplooien, verruimen en verdiepen.
- zich bewust worden van en groeien naar een creatieve basisattitude (cf. doel).
 
2. Relationeel vlak (één op één)
- deze persoonlijke mogelijkheden en vaardigheden ook in verband kunnen brengen.
- vanuit verschillende interactieve posities de wisselwerking en het proces stimuleren en bevorderen.
 
3. Op vlak van de groep
-  inspelen op de leefwereld, de noden, hulpvragen en verwachtingen van de groep
- doelgericht impulsen/stimuli kunnen geven om groepsprocessen te bevorderen, te laten evolueren of in beweging te krijgen
 
4. Begeleiding van bijzondere groepen
- het kunnen hanteren van deze  creatieve, expressieve en sportieve vaardigheden om in een (ortho)(ped)agogische context, ontwikkeling- en ontplooiingskansen van cliënten of cliëntengroepen te realiseren. 
- vanuit een  leervraag of  hulpvraag de mogelijkheden van de (re)creatieve methoden ten volle benutten bij het formuleren van een adequaat antwoord.
 
5. Maatschappelijk vlak
- het kunnen hanteren van deze  creatieve vaardigheden om maatschappelijk relevante thema’s te verkennen, tot expressie te brengen en bespreekbaar te maken.
Persoonlijke communicatie
  • De student is in staat om door middel van lichaamstaal op respectvolle manier contact te leggen, grenzen aan te geven, zichzelf en zijn / haar emoties tot expressie te brengen, flexibele interacties aan te gaan, om te gaan met verschillen en tegenstellingen en het geleerde te integreren.
  • De student is bekwaam om het gebeuren met medestudenten en lectoren (of de leersituatie) als middel te gebruiken om zijn krachten optimaal te benutten en zijn leerproces aan te gaan (handelen).
  • De student is in staat om feedback met betrekking tot zijn handelen te horen, te (h)erkennen en kritisch constructief te hanteren (evalueren).
  • De student is in staat om op een constructieve, adequate en correcte manier feedback te geven aan anderen.
  • De student is zich bewust van de verschillende dragers van non-verbale communicatie en kan via zijn inzicht hierin deze non-verbale communicatie bewust en expressief in relatie brengen.
  • De student kan zijn eigen verbale en non-verbale communicatie, alsook de betekenis hiervan, waarnemen, benoemen en zo mogelijk optimaliseren.
  • De student kan verbale en non-verbale communicatie bij anderen waarnemen en benoemen.
  • De student kan zijn eigen beleving van de verbale en non-verbale communicatie van anderen benoemen.
  • De student is zich bewust van de waarde van materialen. Hij kan zorg dragen voor het geboden materiaal, economisch en correct hiermee omspringen.
  • De student kan zich flexibel opstellen naar groepssamenstellingen en diversiteit onderling en in groepsverband.
  • De student kan zich sociaal opstellen ten aanzien van zijn medestudenten en samenwerken tijdens activiteiten of schriftelijke opdrachten.

Digitale communicatie
  • De student kan digitaal tekst aanmaken via een tekstverwerkingsprogramma.
  • De student kan zelfstandig informatie opzoeken via internet, bibliotheek en cursusmateriaal en deze informatie verwerken.
  • De student kan gebruik maken van het digitaal leerplatform Blackboord en de P-schijf om digitale informatie te ontvangen en te posten

Veilgheid
  • De student is in staat verantwoordelijkheid te nemen voor zijn eigen veiligheid, voor de veiligheid van de medestudenten en voor het respecteren van materiaal en omgeving.
  • De student kan materiaal op gepaste wijze hanteren met aandacht voor zowel de technische als intermenselijke eigenschappen..

Zelfstudie
  • De student kan culturele, sportieve, sociale, creatieve en/of ontspanningsactiviteiten aangaan als middel tot procesgericht leren. Hij/zij kan ook toepassingen bedenken of aanbieden binnen de eigen leersituaties en de eigen leeromgeving.
  • De student kan actief zijn weg zoeken in het G(sport)+landschap. De student kan in deze sportclubs zinvolle observaties doen en deelnemen aan de activiteiten.
  • De student kan zelfverdediging plaatsen in de zorgsector. De student kan in het kader van zelfverdediging in de zorgsector een aantal technieken plaatsen en correct uitvoeren.
  • De student kan schriftelijk rapporteren met aandacht voor taal- en stijlfouten.

VEREISTE BEGINCOMPETENTIES
Volgtijdelijkheid (inschrijvingsvereisten)
geen

Andere begincompetenties

Eindtermen hoger secundair onderwijs

LEERINHOUDEN

Binnen manuele expressie, lichaamsexpressie, sport en zelfverdediging wordt creatief agogisch gewerkt rond volgende thema's:
 
1.    De leefwereld van zichzelf en anderen herkennen en erkennen
2.    Het ontdekken van persoonlijke kwaliteiten en grenzen
3.    Het maken van contact
4.    Werken rond ruimte en grenzen
5.    Werken rond expressie van emoties
6.    Werken rond fantasie
7.     Innemen van verschillende interactionele posities in het werken in kleine of grote groep tijdens creatieve en sportieve activiteiten
8.    Creatieve, expressieve en sportieve activiteiten ontwikkelen voor specifieke leeftijd en doelgroep
9.    Deelnemen aan sportactiviteiten voor specifieke doelgroepen.
10.  Werken rond zelfverdediging in de zorgsector


STUDIEMATERIAAL
  • Plantijn-syllabus "Creatiefagogische vaardigheden" . Antwerpen: Universitas. (2012-2013) Adams, C., De Wit, V., Eraets, K., Vanschel M.

o  Inleiding
o  deel: Lichaamsexpressie
o  deel: Manuele expressie
o  deel: Sport en zelfverdediging
·         Documenten op het digitale leerplatform Blackboard

WERKVORMEN
Soort werkvorm    
hoor- en werkcolleges:

 

%
practicum en oefeningen:

  36

%

vormen van groepsleren:

  

%
Verdere toelichting:

In verband met aanwezigheden / afwezigheden:
-         De student wordt verwacht aan alle lessen van de verschillende expressievormen deel te nemen
-         Voor afwezigheden voor dit vak van permanente evaluatie  verwijzen wij naar het Onderwijs- en examenreglement
-         Voor uitzonderingen of bijzondere faciliteiten verwijzen wij naar studentenbegeleiding

EVALUATIE

Eerste examenperiode
CategorieWeging van categorieën
permanente evaluatie60%
taak40%

Permanente evaluatie

bestaat uit 3 CREA delen

 

Weging drie delen:

lichaamsexpressie: 33%

manuele expressie: 34%

sport en zelfverdediging: 33%

 

 

Verdiepingstaak voor één expressievorm

Bij aanvang van het semester (eerste les lichaams- of manuele expressie) krijgen de studenten klassikaal overleg elk de kans om, na informatie, een keuze van verdiepingstaak te maken.

Met aandacht voor theoretische voorbereiding van de presentatie, vorm,  inhoud en begeleiding van of demonstratie voor de eigen groep



 




tijd voor examinering
uren

0 

Tweede examenperiode
CategorieWeging van categorieën
permanente evaluatie60%
taak40%

Permanente evaluatie

80% over te dragen uit eerste zit

20% nieuwe opdracht voor permanente evaluatie, gelinkt aan het uitoefenen van de praktijk in verband met de verdiepingstaak.

Taak

nieuwe verdiepingstaak voor dezelfde expressievorm als in eerste zit.

 
Uiterste datum teruggave leerkrediet bij uitschrijving: 14/11/2012
Orthopedagogie - Voltijds modelpakket 1 - Sociaal-agogische vaardigheden
  
O.O. heeft componenten:Neen
Afstudeerrichting//Leertraject:Orthopedagogie
Code:5100100078
Academiejaar:2012-2013
Type:kernondersteunend,
Niveau:inleidend
Periode binnen het modeltraject:DEEL1_S1S2
Contacturen:56
Aantal studiepunten:6
Totaal studietijd:156
Examencontract:niet mogelijk
Deliberatie:mogelijk
Vrijstelling:mogelijk
Onderwijstaal:
Lector(en)Gwen Van Dingenen
Ann Gios
Veerle Portael
Greet Demesmaeker
Cindy Roelant-Blom
Wim Van Tongel

 

KORTE OMSCHRIJVING
In het opleidingsonderdeel Sociaal-agogische vaardigheden staan we stil bij een aantal elementaire vaardigheden die je als Bachelor in de Orthopedagogie nodig hebt om in relatie te treden met cliënten, hun netwerk, collega’s, …
In een eerste –algemeen- deel, staan we stil bij de centrale kenmerken van hulpverlening die mensen versterkt en de basishouding die hiervoor nodig is. Vervolgens richten we ons op de fundamentele aspecten van het communicatieproces.
Een tweede deel richt zich op ‘ik in relatie tot een ander’. Hier hebben we aandacht voor luisteren, omgaan met emoties, feedback, assertief reageren en conflicthantering.
Een derde deel richt zich op ‘ik in relatie tot een groep’. Hier staan we stil bij het werken in en met een kleine groep en worden thema’s uit de sociale psychologie uitgediept.
Dit opleidingsonderdeel bestaat uit practica waar je je in deze sociaal-agogische thema’s en de vaardigheden die je hiervoor nodig hebt, verdiept.

COMPETENTIEGERICHTE LEERDOELEN
 Dit opleidingsonderdeel draagt in het bijzonder bij tot het realiseren van volgende opleidingsdoelen (eindtermen)

Algemene competenties

  • OM01 Maakt correct en adequaat gebruik van begrippenkaders. Integreert gedetailleerde theoretische kennis. Bouwt een geldige en onderbouwde argumentatie op.
  • OM02 Verzamelt, selecteert en structureert relevante informatie. Verwerkt informatie kritisch. Hanteert functioneel ICT mogelijkheden. Refereert met behulp van een wetenschappelijke referentiestijl.
  • OM03 Geeft zijn eigen mogelijkheden, grenzen en beperkingen aan. Reflecteert constructief over het functioneren van anderen/de organisatie. Reflecteert over maatschappij en ethiek. Stuurt eigen handelen bij op basis van reflectie en feedback.
  • OM06 Rapporteert schriftelijk in begrijpelijke en correcte taal. Presenteert mondeling op heldere wijze. Gebruikt gepaste communicatiemiddelen/modellen.
Algemene beroepsgerichte competenties
  • OM09 Werkt op een constructieve manier samen vanuit groepsdynamische en communicatieve kaders. Profileert zich constructief binnen een team. Neemt verantwoordelijkheid op in het team. Vertegenwoordigt de eigen organisatie in diverse contexten.
Beroepsspecifieke competenties

    SPECIFIEKE DOELSTELLINGEN
    De student kan vanuit een empowerende basishouding:
    1.      de verschillende componenten van een communicatieproces zowel op verbaal als op non-verbaal niveau beschrijven, analyseren en toepassen: aangeven waardoor communicatie wordt beïnvloed ( gefaciliteerd/bemoeilijkt).
    2.      voorwaarden creëren die leiden tot een geslaagde communicatie- en relatieopbouw.
    3.      verschillende gespreks- en contactvaardigheden hanteren:
    - een actief-empathische luisterhouding aannemen,
    zowel directieve als non-directieve gesprekstechnieken, typeren en toepassen
    - tonen dat hij/zij zich bewust is van de eigen verbale en non-verbale communicatie en de mogelijke effecten hiervan op anderen.
    4.      deze gespreksvaardigheden inzetten in tweegesprekken en groepsgesprekken.
    5.      aantonen dat hij/zij zich in contacten bewust is van de verschillende referentiekaders (vb. cultuur, levensbeschouwing, ervaring…) van de gesprekspartner(s).
    6.      op een assertieve wijze in interactie treden.
    7.      functioneel zowel positieve als negatieve opbouwende feedback geven.
    8.      feedback met betrekking tot zijn handelen horen, (h)erkennen en kritisch constructief hanteren.
    9.      de ontwikkeling en de aard van een conflict herkennen en analyseren.
    10.   in een concrete situatie verschillende conflicthanteringsstijlen herkennen en beschrijven wat de mogelijkheden en risico’s ervan zijn zowel m.b.t. zichzelf als m.b.t. de anderen.
    11.   emoties (h)erkennen en zijn gedrag afstemmen op de emotionele behoeften van de ander
    12.   effectief, bevorderend deelnemen aan een groepsgesprek.
    13.   verschillende fasen in groepsontwikkeling herkennen, analyseren en beschrijven.
    14.   groepsdynamische elementen (processen en –patronen) herkennen, analyseren en beschrijven en deze kunnen toepassen  in een groep waarvan hij/zij deel uitmaakt.
    15.   zijn/haar inzicht in groepsdynamische elementen (processen en –patronen) inzetten om doelgericht samen te werken.
    16.   zijn/haar inzicht in een thema van sociale beïnvloeding aantonen en het mogelijk effect van deze sociale beïnvloeding op een hulpverleningssituatie herkennen, beschrijven en illustreren.
    17.   de invloed van sociale cognitie en perceptie op het gebeuren in een eigen groep  herkennen, beschrijven en illustreren.

    VEREISTE BEGINCOMPETENTIES
    Volgtijdelijkheid (inschrijvingsvereisten)
    geen

    Andere begincompetenties

    LEERINHOUDEN
    ·          Basishouding
    ·          Communicatie
    ·          Ik in relatie tot een ander
    o     Luisteren
    o     Feedback
    o     Assertief reageren
    o     Conflicthantering
    ·          Ik in relatie tot een groep
    o     Ik in relatie tot een kleine groep: groepsdynamica
    o     Ik binnen een sociale omgeving: sociale psychologie

    STUDIEMATERIAAL
    Verplicht studiemateriaal voor alle studenten:
    Demesmaeker, G., Gios, A., Roelant-Blom, C., Portael, V., Van Dingenen, G. & Van Tongel, W. (2012). Sociaal-agogische vaardigheden [syllabus]. Plantijn Hogeschool, Departement Sociaal-agogisch werk.

    Afhankelijk van het thema van het groepswerk is ook één van de volgende teksten verplicht studiemateriaal:
    ·          Aronson, E., Wilson, T.D. & Akert, R.M.(2011).Agressie en agressief gedrag. In Aronson, E., Wilson, T.D. & Akert, R.M., Sociale psychologie, pp.410-446. Amsterdam:Pearson Education.


    ·          Aronson, E., Wilson, T.D. & Akert, R.M.(2011).Attitudes en attitudeverandering: gedachten en gevoelens beïnvloeden. In Aronson, E., Wilson, T.D. & Akert, R.M., Sociale psychologie, pp.213-236. Amsterdam:Pearson Education.


    ·          Aronson, E., Wilson, T.D. & Akert, R.M.(2011).Prosociaal gedrag: waarom helpen mensen? In Aronson, E., Wilson, T.D. & Akert, R.M., Sociale psychologie, pp.376-405. Amsterdam:Pearson Education.


    ·          Aronson, E., Wilson, T.D. & Akert, R.M.(2011).Vooroordelen:oorzaken en oplossingen. In Aronson, E., Wilson, T.D. & Akert, R.M., Sociale psychologie, pp.451-498. Amsterdam:Pearson Education.
     
    Doorheen de module kan er extra, ondersteunend (niet-verplicht) studiemateriaal worden aangeleverd.

    WERKVORMEN
    Soort werkvorm    
    hoor- en werkcolleges:

     

    %
    practicum en oefeningen:

      44

    %

    vormen van groepsleren:

      

    %
    Verdere toelichting:

    EVALUATIE

    Eerste examenperiode
    CategorieWeging van categorieën
    permanente evaluatie100%

    Deel ‘ik in relatie tot een ander’
    ·          Luistervaardigheden (actief luisteren): 25%
    ·          Schriftelijke opdracht ‘ik in relatie tot een ander’: 25%
    Deel ‘ik in relatie tot een groep’
    ·          Groepsgesprek ‘ik in relatie tot een groep’: 30% Groepsvaardigheden (de lector heeft het recht dit groepspunt individueel te corrigeren in geval van: gebrek aan participatie vastgesteld door de lector; onwettige afwezigheid; vijf wettige afwezigheden): 20%


    tijd voor examinering
    uren

    0 

    Tweede examenperiode
    CategorieWeging van categorieën
    mondelinge evaluatie25%
    permanente evaluatie20%
    taak55%

    Mondelinge evaluatie 25%
    - Deel ‘ik in relatie tot een ander’
    ·          Luistervaardigheden (actief luisteren)

    Permanente evaluatie 20%
    - Deel ‘ik in relatie tot een groep’
    ·          Groepsvaardigheden Dit punt wordt overgedragen van de eerste examenperiode. Hier is dus geen herkansing mogelijk.
     
    Taak
    - Deel ‘ik in relatie tot een ander’ 45%
    ·          Schriftelijke opdracht ‘ik in relatie tot een ander’ (aan de hand van nieuwe vragen)
    - Deel ‘ik in relatie tot een groep’ 55%
    ·          Schriftelijke opdacht ‘ik in relatie tot een groep’ (ter vervanging van het groepsgesprek ik in relatie tot een groep)
     
    Uiterste datum teruggave leerkrediet bij uitschrijving: 14/11/2012
    Orthopedagogie - Voltijds modelpakket 1 - Documentatie en onderzoeksmethoden
      
    O.O. heeft componenten:Neen
    Afstudeerrichting//Leertraject:Orthopedagogie
    Code:5100100079
    Academiejaar:2012-2013
    Type:kernondersteunend,
    Niveau:uitdiepend
    Periode binnen het modeltraject:Modelpakket 1 - Semester 1
    Contacturen:42
    Aantal studiepunten:6
    Totaal studietijd:156
    Examencontract:niet mogelijk
    Deliberatie:mogelijk
    Vrijstelling:mogelijk
    Onderwijstaal:
    Lector(en)Joke Adriaensens
    Greet Hellenbosch
    Carl Adams
    Veerle Portael
    Lieve Walravens
    Karen Desloovere
    Gwendy Moentjens

     

    KORTE OMSCHRIJVING

    In dit opleidingsonderdeel werk je aan de ontwikkeling van wetenschappelijke attitudes, vaardigheden en kennis in functie van beroepsspecifieke situaties. Je leert om op een systematische en kritische wijze om te gaan met informatie. Het gaat om informatie verwerven en verwerken, deze informatie systematisch en methodisch hanteren en ook communiceren. Je leert samenwerken in een vergadergroep en zet de eerste stappen in toegepast wetenschappelijk onderzoek. De practicumgroep wordt opgedeeld in vergadergroepen. Deze vergadergroep gaat zelfstandig aan de slag met een studietaak aan de hand van de onderzoekscyclus.

    COMPETENTIEGERICHTE LEERDOELEN
     Dit opleidingsonderdeel draagt in het bijzonder bij tot het realiseren van volgende opleidingsdoelen (eindtermen)

    Algemene competenties

    • OM02 Verzamelt, selecteert en structureert relevante informatie. Verwerkt informatie kritisch. Hanteert functioneel ICT mogelijkheden. Refereert met behulp van een wetenschappelijke referentiestijl.
    • OM06 Rapporteert schriftelijk in begrijpelijke en correcte taal. Presenteert mondeling op heldere wijze. Gebruikt gepaste communicatiemiddelen/modellen.
    Algemene beroepsgerichte competenties
    • OM09 Werkt op een constructieve manier samen vanuit groepsdynamische en communicatieve kaders. Profileert zich constructief binnen een team. Neemt verantwoordelijkheid op in het team. Vertegenwoordigt de eigen organisatie in diverse contexten.
    • OM11 Onderscheidt wet. informatie binnen het geheel van de informatiestroom en beoordeelt de kwaliteit in termen van betrouwbaarheid, validiteit. Zoekt wet. informatie op ifv een vraagstuk uit de praktijk. Brengt informatie uit verschillende bronnen samen in een literatuurstudie. Hanteert relevante dataverzamelings- én verwerkingsmethoden. Implementeert onderzoeksresultaten in de beroepspraktijk.
    Beroepsspecifieke competenties

      SPECIFIEKE DOELSTELLINGEN

      • De student kan
         

        ·         zelfstandig informatie opzoeken via internet, bibliotheek en cursusmateriaal

        ·         Zelfstandig deze informatie verwerken
         

        ·         kan de kwaliteit, de betrouwbaarheid en de relevantie van een bron beoordelen
         

        ·         op een correcte wijze refereren via de APA-verwijzingsstijl

        ·         op een methodische wijze een observatie uitvoeren

        ·         op een methodische wijze een interview afnemen

        ·         schriftelijk en mondeling rapporteren

        ·         de rol van voorzitter, notulist, co-voorzitter en groepslid adequaat vervullen  

        ·         kritisch reflecteren over het eigen functioneren tijdens de vergadering.

        ·         de onderzoekscyclus toepassen op een voorgestructureerde taak

        ·         relevante dataverzamelingsmethoden hanteren (observatie, interview, literatuurstudie)

      VEREISTE BEGINCOMPETENTIES
      Volgtijdelijkheid (inschrijvingsvereisten)
      geen

      Andere begincompetenties

      LEERINHOUDEN

      -vergaderen
      -de onderzoekscyclus
      -literatuurstudie en bronvermelding
      -observatie
      -interview
      -validiteit en betrouwbaarheid
      -deontologie m.b.t. onderzoek en rapportage
      -rapporteren (schriftelijk, mondeling)
       
      Colleges
      college: 1 contactuur per week
      Practica
      practica: 2 contacturen per week

      STUDIEMATERIAAL

      -Pollefliet, L. (2012, vijfde druk). Schrijven: van verslag tot eindwerk. Gent: Academia Press.
      -syllabus op Blackboard
      -bijkomende documenten op Blackboard

      WERKVORMEN
      Soort werkvorm    
      hoor- en werkcolleges:

       9

      %
      practicum en oefeningen:

        18

      %

      vormen van groepsleren:

        

      %
      Verdere toelichting:

      EVALUATIE

      Eerste examenperiode
      CategorieWeging van categorieën
      permanente evaluatie70%
      presentatie5%
      taak25%


      Permanente evaluatie (70%)
      -individueel punt waarvan:
      ·          procesverslag (20%)
      ·          opdrachten (80%):  literatuurstudie, observatie, interview, synthese
       
      Taak (25%): onderzoeksrapport
      - De lector heeft het recht dit groepspunt individueel te corrigeren in geval van:
      -        Gebrek aan participatie vastgesteld door de lector;
      -        Onwettige afwezigheid
      -        Meer dan vijf wettige afwezigheden
      ·           
       
      Presentatie (5%)
      -De lector heeft het recht dit groepspunt individueel te corrigeren in geval van:
      -        Gebrek aan participatie vastgesteld door de lector;
      -        Onwettige afwezigheid
      -        Meer dan vijf wettige afwezigheden
       
       
       
      Als je meer dan 5 practica ongewettigd afwezig bent kan je niet slagen voor het opleidingsonderdeel. In dit geval krijg je een nul voor alle deelexamens van het opleidingsonderdeel..

      tijd voor examinering
      uren

      0 

      Tweede examenperiode
      CategorieWeging van categorieën
      mondelinge evaluatie20%
      taak80%


      Er zijn twee examendagen waarbij de student in 1 vergadering in een nieuwe vergadergroep wordt ingedeeld. Aan de hand van de onderzoekscyclus wordt gewerkt aan een afgebakende groepstaak .
      De resultaten worden gepresenteerd in een schriftelijk groepsrapport (onderzoeksrapport) dat wordt afgegeven op het einde van de  vergadering.
       
       
      Mondelinge evaluatie (20%)
      -individueel punt:  
      ·          Beoordeling van proces (opnemen rollen vergadering, vergaderhouding)
       
      Taken (80%) waarvan
      -individueel punt
      Individueel werkverslag over de opdracht tweede examenperiode (75%).
      -groepspunt :
      ·          onderzoeksrapport (25%)
       
       
      De student bereidt zich voor door voorafgaand aan de eerste examendag de opdracht voor de tweede examenperiode (studietaak  en opdrachten) van Blackboard te halen en de opdrachten rond literatuurstudie, observatie, interview en synthese uit te voeren en te verwerken in een individueel werkverslag.
      Het is de verantwoordelijkheid van de student om de opdracht voor de tweede examenperiode te downloaden van BB. Als de opdrachten (individueel werkverslag) niet zijn ingediend op de eerste dag van de 2de examenperiode, voor de aanvang van de eerste vergadering, kan de student niet deelnemen aan de tweede examenperiode.
       
      Uiterste datum teruggave leerkrediet bij uitschrijving: 12/10/2012
      Orthopedagogie - Voltijds modelpakket 1 - Gezondheidsleer
        
      O.O. heeft componenten:Neen
      Afstudeerrichting//Leertraject:Orthopedagogie
      Code:5100100080
      Academiejaar:2012-2013
      Type:kernondersteunend,
      Niveau:inleidend
      Periode binnen het modeltraject:Modelpakket 1 - Semester 1
      Contacturen:14
      Aantal studiepunten:3
      Totaal studietijd:78
      Examencontract:mogelijk
      Deliberatie:mogelijk
      Vrijstelling:mogelijk
      Onderwijstaal:
      Lector(en)Veerle De Wit
      Kristel Eraets

       

      KORTE OMSCHRIJVING
      Cliënten hebben ondersteuningsvragen op lichamelijk, materieel, psychosociaal en emotioneel vlak. In het opleidingsonderdeel ‘gezondheidsleer’ wordt er wekelijks ingegaan op een aspect dat noodzakelijk is voor de ontwikkeling van een correcte basiskennis naar zorg en gezondheid. De inhouden zijn gericht op je toekomstige cliënten en werksituatie met aandacht voor de eigen voorbeeldfunctie.
      Er wordt stilgestaan bij aspecten m.b.t. voeding, hygiëne, EHBO, medicatie maar ook prenatale diagnostiek, erfelijkheid enz. We belichten ook diverse elementen specifiek voor verschillende leeftijdscategorieën.

      COMPETENTIEGERICHTE LEERDOELEN
       Dit opleidingsonderdeel draagt in het bijzonder bij tot het realiseren van volgende opleidingsdoelen (eindtermen)

      Algemene competenties

      • OM01 Maakt correct en adequaat gebruik van begrippenkaders. Integreert gedetailleerde theoretische kennis. Bouwt een geldige en onderbouwde argumentatie op.
      • OM02 Verzamelt, selecteert en structureert relevante informatie. Verwerkt informatie kritisch. Hanteert functioneel ICT mogelijkheden. Refereert met behulp van een wetenschappelijke referentiestijl.
      • OM03 Geeft zijn eigen mogelijkheden, grenzen en beperkingen aan. Reflecteert constructief over het functioneren van anderen/de organisatie. Reflecteert over maatschappij en ethiek. Stuurt eigen handelen bij op basis van reflectie en feedback.
      • OM04 Analyseert een nieuw, complex vraagstuk aan de hand van theoretische kaders. Verdiept zich in het vraagstuk door verder onderzoek. Werkt planmatig een realistische en creatieve oplossing uit. Implementeert de gekozen oplossing. Evalueert de oplossing.
      • OM06 Rapporteert schriftelijk in begrijpelijke en correcte taal. Presenteert mondeling op heldere wijze. Gebruikt gepaste communicatiemiddelen/modellen.
      • OM07 Brengt eigen talenten en competenties in kaart. Stuurt eigen leertraject. Houdt zijn eigen, professionele kennis en expertise actueel. Breidt eigen, professionele kennis en expertise uit.
      • OM08 Volgt beroepsspecifieke, internationale ontwikkelingen op. Raadpleegt actuele, internationale bronnen.
      Algemene beroepsgerichte competenties
      • OM10 Verwoordt de effecten van eigen referentiekader. Erkent referentiekader van anderen. Gaat op professionele wijze om met diversiteit. Behartigt de belangen en rechten van de cliënt/het cliëntsysteem. Stimuleert de eigen krachten en eigen autonomie van de cliënt/het cliëntsysteem. Motiveert gemaakte keuzes in ondersteuning.
      • OM11 Onderscheidt wet. informatie binnen het geheel van de informatiestroom en beoordeelt de kwaliteit in termen van betrouwbaarheid, validiteit. Zoekt wet. informatie op ifv een vraagstuk uit de praktijk. Brengt informatie uit verschillende bronnen samen in een literatuurstudie. Hanteert relevante dataverzamelings- én verwerkingsmethoden. Implementeert onderzoeksresultaten in de beroepspraktijk.
      • OM12 Werkt mee aan het sensibiliseren van de publieke opinie m.b.t. een respectvolle houding ten aanzien van elke hulpvrager. Neemt een standpunt in inzake profilering en legitimering van het beroep. Neemt een standpunt in inzake maatschappelijke discussies rond hulpverleningsvraagstukken.
      Beroepsspecifieke competenties
      • OM13 Analyseert de hulpvraag van de cliënt/het cliëntsysteem in zijn context. Stelt een handelingsplan of begeleidingsplan op. Optimaliseert doelen en middelen op basis van geobserveerde evoluties.
      • OM14 Organiseert wonen, leren, werken en vrije tijd op methodische, planmatige, creatieve en duurzame wijze. Begeleidt wonen, werken, leren en vrije tijd op een methodische, planmatige, creatieve en duurzame wijze.
      • OM15 Brengt een klimaat tot stand waarin cliënten optimale ontwikkelings- en vormingskansen krijgen. Bevordert en onderhoudt de cognitieve, emotionele, sociale en motorische ontwikkeling.
      • OM18 Handelt preventief binnen de context van de individuele hulp- en dienstverlening (microniveau). Participeert pro-actief aan preventie op organisatie- en/of beleidsniveau.

      SPECIFIEKE DOELSTELLINGEN
      • De student kan signalen van een cliënt(systeem) in een vraag naar bijstand op lichamelijk, materieel, psychosociaal en emotioneel vlak (h)erkennen.
      • De student kan deskundig communiceren met de cliënt over de wenselijkheid van bijstand.
      • De student kan concrete mogelijke oplossingen opzoeken om aan een vraag naar bijstand op lichamelijk, materieel, psychosociaal en emotioneel vlak tegemoet te komen.
      • De student kan de eigen mogelijkheden verkennen  om de vraag naar bijstand te beantwoorden.
      • De student kan zelf concrete bijstand verlenen of deze overdragen aan anderen.
      • De student kan  zorgen voor de veiligheid van (de) cliënt(en).
      • De student is op de hoogte van technieken m.b.t. voeding, verzorging en het effect van bewegen en kan deze actief toepassen.
      • De student kan voedings-, verzorgings- en hygiënische voorschriften toepassen.
      • De student kent de basis van erfelijkheidsleer en zijn aspecten naar mogelijke doelgroepen.
      • De student kan prenatale diagnostiek en preventie prenatale gezondheidszorg zoals beïnvloeding van voedingstekorten, medicatie en  alcohol  plaatsen binnen zijn beroep.

      VEREISTE BEGINCOMPETENTIES
      Volgtijdelijkheid (inschrijvingsvereisten)
      geen

      Andere begincompetenties

      Geen


      LEERINHOUDEN
      • Specifieke technieken m.b.t. voeding , beweging, verzorging en lichaamscultuur
      • Jeugdgezondheidszorg, ouderenzorg, medicatie, seksualiteit en soa’s
      • Inleiding in erfelijkheidsleer en  prenatale diagnostiek en preventie

      STUDIEMATERIAAL
      • Syllabus  ‘Gezondheidsleer’'
      • Handboek Rode Kruis Vlaanderen (2011) Help!Eerste Hulp voor iedereen. Mechelen, Rode Kruis Vlaanderen
      • Blackboard-cursus met extra informatie en externe links
      • De student dient bij individuele opdrachten en voor verdere verwerking van de inhouden zelfstandig op zoek te gaan naar studie- en documentatiemateriaal 
      • De inhoud van de opdrachten die door de student zelf worden gemaakt.

      WERKVORMEN
      Soort werkvorm    
      hoor- en werkcolleges:

       18

      %
      practicum en oefeningen:

        

      %

      vormen van groepsleren:

        

      %
      Verdere toelichting:

      EVALUATIE

      Eerste examenperiode
      CategorieWeging van categorieën
      Schriftelijke evaluatie100%


      tijd voor examinering
      uren

      2 

      Tweede examenperiode
      CategorieWeging van categorieën
      Schriftelijke evaluatie100%

       
      Uiterste datum teruggave leerkrediet bij uitschrijving: 12/10/2012
      Orthopedagogie - Voltijds modelpakket 1 - Levenslooppsychologie
        
      O.O. heeft componenten:Neen
      Afstudeerrichting//Leertraject:Orthopedagogie
      Code:5100100081
      Academiejaar:2012-2013
      Type:kernondersteunend,
      Niveau:inleidend
      Periode binnen het modeltraject:Modelpakket 1 - Semester 1
      Contacturen:56
      Aantal studiepunten:6
      Totaal studietijd:156
      Examencontract:mogelijk
      Deliberatie:mogelijk
      Vrijstelling:mogelijk
      Onderwijstaal:
      Lector(en)Jo Franck

       

      KORTE OMSCHRIJVING
      Bachelors in de Orthopedagogie komen in contact met cliënten in alle levensfasen.  Je hebt dan ook een grondige kennis nodig van de menselijke ontwikkeling op biologisch, psychologisch en sociaal gebied.  Binnen het opleidingsonderdeel “levenslooppsychologie” maak je kennis met de verschillende  ontwikkelingsdomeinen.  We vertrekken hiervoor vanuit de algemene psychologie en de levenslooppsychologie. 

      COMPETENTIEGERICHTE LEERDOELEN
       Dit opleidingsonderdeel draagt in het bijzonder bij tot het realiseren van volgende opleidingsdoelen (eindtermen)

      Algemene competenties

      • OM01 Maakt correct en adequaat gebruik van begrippenkaders. Integreert gedetailleerde theoretische kennis. Bouwt een geldige en onderbouwde argumentatie op.
      • OM02 Verzamelt, selecteert en structureert relevante informatie. Verwerkt informatie kritisch. Hanteert functioneel ICT mogelijkheden. Refereert met behulp van een wetenschappelijke referentiestijl.
      • OM03 Geeft zijn eigen mogelijkheden, grenzen en beperkingen aan. Reflecteert constructief over het functioneren van anderen/de organisatie. Reflecteert over maatschappij en ethiek. Stuurt eigen handelen bij op basis van reflectie en feedback.
      • OM04 Analyseert een nieuw, complex vraagstuk aan de hand van theoretische kaders. Verdiept zich in het vraagstuk door verder onderzoek. Werkt planmatig een realistische en creatieve oplossing uit. Implementeert de gekozen oplossing. Evalueert de oplossing.
      • OM07 Brengt eigen talenten en competenties in kaart. Stuurt eigen leertraject. Houdt zijn eigen, professionele kennis en expertise actueel. Breidt eigen, professionele kennis en expertise uit.
      Algemene beroepsgerichte competenties
      • OM10 Verwoordt de effecten van eigen referentiekader. Erkent referentiekader van anderen. Gaat op professionele wijze om met diversiteit. Behartigt de belangen en rechten van de cliënt/het cliëntsysteem. Stimuleert de eigen krachten en eigen autonomie van de cliënt/het cliëntsysteem. Motiveert gemaakte keuzes in ondersteuning.
      • OM12 Werkt mee aan het sensibiliseren van de publieke opinie m.b.t. een respectvolle houding ten aanzien van elke hulpvrager. Neemt een standpunt in inzake profilering en legitimering van het beroep. Neemt een standpunt in inzake maatschappelijke discussies rond hulpverleningsvraagstukken.
      Beroepsspecifieke competenties
      • OM15 Brengt een klimaat tot stand waarin cliënten optimale ontwikkelings- en vormingskansen krijgen. Bevordert en onderhoudt de cognitieve, emotionele, sociale en motorische ontwikkeling.

      SPECIFIEKE DOELSTELLINGEN

       

      aan gewerkt

      getoetst

      1. De student kan de begrippen i.v.m. de aangeboden theoretische en methodische kaders en wetenschappelijke kennis uitleggen, begrijpen en toepassen.

      x

      x

      2. De student kan de belangrijkste modellen met betrekking tot ontwikkeling en levensloop beschrijven, begrijpen, toepassen en van elkaar onderscheiden.

      x

      x

      3. De student kan de voornaamste ontwikkelingen op de verschillende (ontwikkelings-)gebieden voor elke levensfase beschrijven, begrijpen en toepassen.

      x

      x

      4. De student kan per ontwikkelingsgebied de evolutie doorheen de gehele levensloop beschrijven, begrijpen en toepassen.

      x

      x

      5. De student kan de verschillende ontwikkelingstaken (opgaven) voor elke levensfase beschrijven, begrijpen en toepassen.

      x

      x

      6. De student kan de voorwaarden voor een optimaal ontwikkelingsproces beschrijven, begrijpen en toepassen.

      x

      x

      7. De student kan inschatten wat een persoon vanuit zijn ontwikkelingsniveau aankan en nodig heeft.

      x

      x

      8. De student gebruikt nieuwe perspectieven om een persoon vanuit zijn ontwikkeling te begrijpen (dit impliceert ook zijn eigen ontwikkeling)

      x

      x

      9. De student heeft zich een genuanceerd, diepgaand, volledig en dynamisch beeld gevormd van elke levensfase.

      x

      x

      10. De student kan de aangeboden informatie verwerken. Dat wil zeggen: selecteren, analyseren en structureren.

       

      x

      x


      VEREISTE BEGINCOMPETENTIES
      Volgtijdelijkheid (inschrijvingsvereisten)
      geen

      Andere begincompetenties


      LEERINHOUDEN
      • Ontwikkelingsfasen en -opgaven aan de hand van verschillende modellen en psychologische vraagstellingen (o.m. psychodynamisch, behavioristisch, cognitief, systemisch en evolutionair perspectief)
      • Uitdiepen van verschillende ontwikkelingsgebieden, en dit met oog voor verschillende leeftijdsspecifieke opgaven.
      • Observeren/rapporteren i.v.m. de verschillende ontwikkelingsgebieden

      STUDIEMATERIAAL
      • Feldman, R. S., Walsmit, V., & Bouman, G. (2012). Ontwikkelingspsychologie (6e editie) . Amsterdam: Pearson Education Benelux.
      • Cursusmateriaal (etekst en slides)
      • (Internet)bronnen (pearsonxtra.nl, …)

      WERKVORMEN
      Soort werkvorm    
      hoor- en werkcolleges:

       36

      %
      practicum en oefeningen:

        

      %

      vormen van groepsleren:

        

      %
      Verdere toelichting:
      College

      EVALUATIE

      Eerste examenperiode
      CategorieWeging van categorieën
      Schriftelijke evaluatie100%

      Schriftelijk meerkeuze-assessment

      tijd voor examinering
      uren

      2 

      Tweede examenperiode
      CategorieWeging van categorieën
      Schriftelijke evaluatie100%

      Schriftelijk meerkeuze-assessment
       
      Uiterste datum teruggave leerkrediet bij uitschrijving: 12/10/2012
      Orthopedagogie - Voltijds modelpakket 1 - Leerprocesbegeleiding en (ortho)(ped)agogische praktijk
        
      O.O. heeft componenten:Neen
      Afstudeerrichting//Leertraject:Orthopedagogie
      Code:5100100082
      Academiejaar:2012-2013
      Type:kernondersteunend,
      Niveau:inleidend
      Periode binnen het modeltraject:Modelpakket 1 - Semester 1
      Contacturen:42
      Aantal studiepunten:6
      Totaal studietijd:156
      Examencontract:niet mogelijk
      Deliberatie:mogelijk
      Vrijstelling:mogelijk
      Onderwijstaal:
      Lector(en)Sarah Verreyken
      Gwenda Der Kinderen
      Gwendy Moentjens
      Sarah Van Leuvenhaege
      Carl Adams
      Tom Vandersteene
      Bart Hofman
      Maite Mallentjer

       

      KORTE OMSCHRIJVING

      De leerprocesbegeleiding  is een didactische werkvorm waar de student in groep (ca. 20 tot 25 studenten) begeleid wordt:

      - in de  opleiding;  het gaat over het eigen leerproces, het  individueel leertraject

      - om te werken aan de beroepspersoonlijkheid en de attitudes

      - om te werken rond de verkenning van het eigen referentiekader en dat van de anderen

      - om zicht te krijgen op het beroep:  we spreken  van de orthopedagogische praktijk . Dit verwijst  naar alle beroepspraktijk die je in de opleiding kan opdoen, aan bod zal komen en zelf kan inbrengen. De orthopedagogische praktijk is een oefenterrein  waar de student  in een bepaalde mate kennis kan maken met taken van een gespecialiseerde opvoeder – begeleider.  Hier zal de student dus verschillende aspecten van de competenties van een opvoeder – begeleider kunnen oefenen.

      In dit opleidingsonderdeel staat het eigen leerproces van de student centraal.  Een groep medestudenten en een leerprocesbegeleider komen wekelijks vier uren samen (één uur niet begeleid).  Deze groep geeft de ervaring dat de student  veel kan leren van anderen, door met elkaar in interactie te gaan.  De studenten stellen vragen aan elkaar en ze zullen onderwerpen bespreken die hen bezighouden.  Studenten zullen ervaringen met elkaar delen, maar er zullen ook onderwerpen besproken worden waardoor studenten een beter zicht krijgen op het beroep en de beroepspraktijk.


      COMPETENTIEGERICHTE LEERDOELEN
       Dit opleidingsonderdeel draagt in het bijzonder bij tot het realiseren van volgende opleidingsdoelen (eindtermen)

      Algemene competenties

      • OM01 Maakt correct en adequaat gebruik van begrippenkaders. Integreert gedetailleerde theoretische kennis. Bouwt een geldige en onderbouwde argumentatie op.
      • OM02 Verzamelt, selecteert en structureert relevante informatie. Verwerkt informatie kritisch. Hanteert functioneel ICT mogelijkheden. Refereert met behulp van een wetenschappelijke referentiestijl.
      • OM03 Geeft zijn eigen mogelijkheden, grenzen en beperkingen aan. Reflecteert constructief over het functioneren van anderen/de organisatie. Reflecteert over maatschappij en ethiek. Stuurt eigen handelen bij op basis van reflectie en feedback.
      • OM07 Brengt eigen talenten en competenties in kaart. Stuurt eigen leertraject. Houdt zijn eigen, professionele kennis en expertise actueel. Breidt eigen, professionele kennis en expertise uit.
      Algemene beroepsgerichte competenties
      • OM10 Verwoordt de effecten van eigen referentiekader. Erkent referentiekader van anderen. Gaat op professionele wijze om met diversiteit. Behartigt de belangen en rechten van de cliënt/het cliëntsysteem. Stimuleert de eigen krachten en eigen autonomie van de cliënt/het cliëntsysteem. Motiveert gemaakte keuzes in ondersteuning.
      Beroepsspecifieke competenties

        SPECIFIEKE DOELSTELLINGEN

        De student verzamelt, selecteert en structureert relevante informatie in verband met de reflectie op de orthopedagogische praktijk.

         

        De student legt zijn eigen leerstijl en het eigen leerproces uit. . De student is in staat de eigen studiemethode en studieplanning te evalueren en verder te ontwikkelen.

         

        De student heeft kennis van belangrijke begrippen die gehanteerd worden binnen het werken rond attitudes. De student herkent en benoemt de eigen attitudes en de leerpunten hierin. De student gaat op zoek naar wegen om de vastgestelde leerpunten weg te werken en kan zijn evolutie weergeven.

         

        De student kent de begrippen i.v.m. leren reflecteren. De student kent de modellen van reflectie en kan deze toepassen op een situatie uit de practica, de orthopedagogische praktijk en  het dagelijks leven.

         

        De student optimaliseert het werken rond attitudes. De eigen evolutie wordt kritisch bekeken. De student bepaalt zelf op welke manier hij best aan het attitudewerk verder werkt.  Hij beargumenteert zijn keuzes.

         

        De student zal zijn eigen reflecties kritisch doorlichten en verbeterpunten aangeven. Van hier uit zal de student nieuwe ervaringen selecteren om zijn reflecties te vervolmaken.

         

        De student toont zijn leerproces als toekomstig opvoeder - begeleider aan.

         

        De student bepaalt eigen specifieke doelstellingen in functie van het eigen leerproces als toekomstige opvoeder - begeleider en beargumenteert ze.

         

        De student maakt correct en adequaat gebruik van begrippenkaders. De student integreert gedetailleerde theoretische kennis en bouwt een geldige en onderbouwde  argumentatie op. De student kan dit toepassen bij de analyse van eigen gekozen ervaringen.

         

        De student kan de thema's rond communicatie toepassen in een groepsproces (zie groep van leerprocesbegeleiding). Hij kan ze benoemen en er concreet mee werken.


        VEREISTE BEGINCOMPETENTIES
        Volgtijdelijkheid (inschrijvingsvereisten)
        geen

        Andere begincompetenties

        Eindtermen hoger secundair onderwijs


        LEERINHOUDEN

        ·          leerprocesbegeleiding en orthopedagogische praktijk staat steeds in verbinding met de inhouden van de opleidingsonderdelen van het semester

        ·          leren leren

        ·          leren reflecteren

        ·          attitudes

        ·          groepswerk, groepsvorming 

        ·          communicatie

        ·          praktijkervaringen zoals inleeftraject, studiebezoeken, ervaringslessen en kennismakingsgesprekken

        ·          actuele thema's


        STUDIEMATERIAAL

        Boek: Geenen Marie-José (2010) Reflecteren. Leren van je ervaringen als sociale professional

        Uitgeverij Coutinho.  Bussum

         

        Portfolio als leermiddel.


        WERKVORMEN
        Soort werkvorm    
        hoor- en werkcolleges:

         

        %
        practicum en oefeningen:

          54

        %

        vormen van groepsleren:

          

        %
        Verdere toelichting:
        Groepsleren

        Reflectieopdrachten
        Individuele opdrachten aansluitend bij het leerproces van de student
        Activiteiten gericht op ervaringsleren
        Portfolio
        Buiten de contacturen wordt ook zelfstandig werk gevraagd: er wordt één (niet begeleid) uur per week voorzien voor activiteiten binnen de school.  Er worden ook (niet begeleide) buitenschoolse activiteiten voorzien o.a. studiebezoeken, kennismakingsgesprekken en groepsactiviteiten.

        EVALUATIE

        Eerste examenperiode
        CategorieWeging van categorieën
        taak100%

        Na twee onwettige afwezigheden wordt de student uitgesloten van deelname aan de evaluatie eerste examenperiode

        Na zeven officieel gewettigde afwezigheden wordt de student uitgesloten van deelname aan de evaluatie eerste  examenperiode.


        tijd voor examinering
        uren

        0 

        Tweede examenperiode
        CategorieWeging van categorieën
        taak100%

        Taak van 100% bestaat uit nieuwe opdrachten voor portfolio.

        Het is de verantwoordelijkheid van de student, om de opdrachten voor de tweede examenperiode van Blackboard te halen. Het is de verantwoordelijkheid van de student om de opdrachten, volledig en tijdig aan de betrokken lector te overhandigen.

         
        Uiterste datum teruggave leerkrediet bij uitschrijving: 12/10/2012
        Orthopedagogie - Voltijds modelpakket 1 - Pedagogiek
          
        O.O. heeft componenten:Neen
        Afstudeerrichting//Leertraject:Orthopedagogie
        Code:5100100085
        Academiejaar:2012-2013
        Type:kern,
        Niveau:inleidend
        Periode binnen het modeltraject:Modelpakket 1 - Semester 1
        Contacturen:28
        Aantal studiepunten:3
        Totaal studietijd:78
        Examencontract:mogelijk
        Deliberatie:mogelijk
        Vrijstelling:mogelijk
        Onderwijstaal:
        Lector(en)Anki Van Heden
        Joke Adriaensens

         

        KORTE OMSCHRIJVING

        In dit opleidingsonderdeel kijken we naar opvoeden vanuit verschillende invalshoeken. We reiken een theoretisch kader aan, dat ons helpt over opvoeden te spreken en na te denken. We leren een aantal theorieën en modellen kennen die we gebruiken bij het analyseren van opvoedingscontexten en opvoedingsvragen.

        We bespreken de invloed van de maatschappij (historische en culturele dimensie) op opvoeden.

        Daarnaast  verkennen we  diensten in Vlaanderen die zich bezighouden met opvoeden en het ondersteunen van de opvoeding.


        COMPETENTIEGERICHTE LEERDOELEN
         Dit opleidingsonderdeel draagt in het bijzonder bij tot het realiseren van volgende opleidingsdoelen (eindtermen)

        Algemene competenties

        • OM01 Maakt correct en adequaat gebruik van begrippenkaders. Integreert gedetailleerde theoretische kennis. Bouwt een geldige en onderbouwde argumentatie op.
        • OM03 Geeft zijn eigen mogelijkheden, grenzen en beperkingen aan. Reflecteert constructief over het functioneren van anderen/de organisatie. Reflecteert over maatschappij en ethiek. Stuurt eigen handelen bij op basis van reflectie en feedback.
        Algemene beroepsgerichte competenties
        • OM10 Verwoordt de effecten van eigen referentiekader. Erkent referentiekader van anderen. Gaat op professionele wijze om met diversiteit. Behartigt de belangen en rechten van de cliënt/het cliëntsysteem. Stimuleert de eigen krachten en eigen autonomie van de cliënt/het cliëntsysteem. Motiveert gemaakte keuzes in ondersteuning.
        • OM12 Werkt mee aan het sensibiliseren van de publieke opinie m.b.t. een respectvolle houding ten aanzien van elke hulpvrager. Neemt een standpunt in inzake profilering en legitimering van het beroep. Neemt een standpunt in inzake maatschappelijke discussies rond hulpverleningsvraagstukken.
        Beroepsspecifieke competenties

          SPECIFIEKE DOELSTELLINGEN

          ·         De student kan de opvoedkundige basisbegrippen (opvoedingsrelatie, opvoedingsmilieu, opvoedingsdoelen, opvoedingsvoorwaarden, opvoedingsmiddelen, opvoedingsverantwoordelijkheid) benoemen en uitleggen (= kennis en inzicht)

          ·         De student hanteert de opvoedkundige basisbegrippen op een correcte wijze in een geschreven tekst. (= toepassen)

          ·         De student ontwerpt een casus waarin de verschillende opvoedkundige basisbegrippen aan bod komen (= toepassen)

          ·         De student verbindt verschillende opvattingen over opvoeden met de historische ontwikkeling in de samenleving. (= kennis en inzicht)

          ·         De student bespreekt hoe maatschappelijke ontwikkelingen de opvoeding beïnvloeden. (= inzicht)

          ·         De student legt uit hoe culturele verschillen de opvoeding beïnvloeden. (= kennis en inzicht)

          ·         De student legt uit wat ‘pedagogiek als wetenschap’ betekent. (= kennis)

          ·         De student bespreekt de ontwikkeling van de pedagogische wetenschap doorheen de geschiedenis. (= kennis en inzicht)

          ·         De student reproduceert de gegeven pedagogische theorieën en modellen (Ecologisch model Bronfenbrenner, Gezinsgericht pedagogisch kader Hellinckx en Ghesquière, Driehoeken van Kousemaker, Balansmodel; Sociale steuntheorie, Opvoedingsstijlen en geweldloze opvoeding Pat Patfoort). (=kennis)

          ·         De student maakt gebruik van de aangeboden theorieën en modellen om een opvoedingssituatie te analyseren. (= toepassen)

          ·         De student illustreert waarom pedagogie normatief is door normen en waarden te benoemen die een opvoedingscontext bepalen (= inzicht).

          ·         De student legt uit wat het begrip referentiekader wil zeggen. (= kennis)

          ·         De student illustreert de invloed van het referentiekader op het opvoedend handelen (= inzicht)

          ·         De student beschrijft de invloed van het  referentiekader van opvoeders en kinderen op een  opvoedingssituatie. (= toepassen) 

          ·         De student is zich bewust van het eigen referentiekader en kan dit eigen referentiekader omschrijven. (= toepassen)


          VEREISTE BEGINCOMPETENTIES
          Volgtijdelijkheid (inschrijvingsvereisten)
          geen

          Andere begincompetenties
          Geen
          LEERINHOUDEN

          1.       Pedagogiek en opvoeden: wat is dat?

          2.       Perspectieven op opvoeding (ontwikkeling, leren, vrijheid)

          3.       Opvoeding vroeger en nu, hier en elders

          4.       Modellen voor analyse van opvoedingsvragen en opvoedingscontexten

          5.       Werkveld

          6.       Waar kennisgebieden doorstromen: Pedagogiek en Orthopedagogiek


          STUDIEMATERIAAL
          Cursus, studiemateriaal op Blackboard bij Opleidingsonderdeel Pedagogiek
          WERKVORMEN
          Soort werkvorm    
          hoor- en werkcolleges:

           36

          %
          practicum en oefeningen:

            

          %

          vormen van groepsleren:

            

          %
          Verdere toelichting:

          EVALUATIE

          Eerste examenperiode
          CategorieWeging van categorieën
          Schriftelijke evaluatie100%


          tijd voor examinering
          uren

          2 

          Tweede examenperiode
          CategorieWeging van categorieën
          Schriftelijke evaluatie100%

           
          Uiterste datum teruggave leerkrediet bij uitschrijving: 12/10/2012
          Orthopedagogie - Voltijds modelpakket 1 - Filosofie
            
          O.O. heeft componenten:Neen
          Afstudeerrichting//Leertraject:Orthopedagogie
          Code:5100100083
          Academiejaar:2012-2013
          Type:kernondersteunend,
          Niveau:inleidend
          Periode binnen het modeltraject:Modelpakket 1 - Semester 2
          Contacturen:14
          Aantal studiepunten:3
          Totaal studietijd:78
          Examencontract:mogelijk
          Deliberatie:mogelijk
          Vrijstelling:mogelijk
          Onderwijstaal:
          Lector(en)Beno Schraepen
          Bart Hofman

           

          KORTE OMSCHRIJVING

          Filosofie is misschien geen evidente keuze in een curriculum. Toch denken we dat het ‘Denken’ voldoende in zich heeft om bij te dragen tot een betere bachelor. We willen binnen verscheidene thema’s vanuit verschillende auteurs een kritische filosofische kijk ontwikkelen. Mogelijke thema’s zijn: Wat is vrijheid? Wat is cultuur? enz. We willen geen exhaustieve geschiedenis van de filosofie aanreiken, maar beogen daarentegen dat studenten een filosofische redenering leren opbouwen waarbij ze grote denkers gebruiken.

          De lessen zijn opgebouwd rond thema’s waaraan telkens bepaalde filosofische inzichten worden opgehangen.


          COMPETENTIEGERICHTE LEERDOELEN
           Dit opleidingsonderdeel draagt in het bijzonder bij tot het realiseren van volgende opleidingsdoelen (eindtermen)

          Algemene competenties

          • OM01 Maakt correct en adequaat gebruik van begrippenkaders. Integreert gedetailleerde theoretische kennis. Bouwt een geldige en onderbouwde argumentatie op.
          • OM02 Verzamelt, selecteert en structureert relevante informatie. Verwerkt informatie kritisch. Hanteert functioneel ICT mogelijkheden. Refereert met behulp van een wetenschappelijke referentiestijl.
          • OM03 Geeft zijn eigen mogelijkheden, grenzen en beperkingen aan. Reflecteert constructief over het functioneren van anderen/de organisatie. Reflecteert over maatschappij en ethiek. Stuurt eigen handelen bij op basis van reflectie en feedback.
          • OM04 Analyseert een nieuw, complex vraagstuk aan de hand van theoretische kaders. Verdiept zich in het vraagstuk door verder onderzoek. Werkt planmatig een realistische en creatieve oplossing uit. Implementeert de gekozen oplossing. Evalueert de oplossing.
          • OM06 Rapporteert schriftelijk in begrijpelijke en correcte taal. Presenteert mondeling op heldere wijze. Gebruikt gepaste communicatiemiddelen/modellen.
          • OM07 Brengt eigen talenten en competenties in kaart. Stuurt eigen leertraject. Houdt zijn eigen, professionele kennis en expertise actueel. Breidt eigen, professionele kennis en expertise uit.
          • OM08 Volgt beroepsspecifieke, internationale ontwikkelingen op. Raadpleegt actuele, internationale bronnen.
          Algemene beroepsgerichte competenties
          • OM09 Werkt op een constructieve manier samen vanuit groepsdynamische en communicatieve kaders. Profileert zich constructief binnen een team. Neemt verantwoordelijkheid op in het team. Vertegenwoordigt de eigen organisatie in diverse contexten.
          • OM10 Verwoordt de effecten van eigen referentiekader. Erkent referentiekader van anderen. Gaat op professionele wijze om met diversiteit. Behartigt de belangen en rechten van de cliënt/het cliëntsysteem. Stimuleert de eigen krachten en eigen autonomie van de cliënt/het cliëntsysteem. Motiveert gemaakte keuzes in ondersteuning.
          • OM11 Onderscheidt wet. informatie binnen het geheel van de informatiestroom en beoordeelt de kwaliteit in termen van betrouwbaarheid, validiteit. Zoekt wet. informatie op ifv een vraagstuk uit de praktijk. Brengt informatie uit verschillende bronnen samen in een literatuurstudie. Hanteert relevante dataverzamelings- én verwerkingsmethoden. Implementeert onderzoeksresultaten in de beroepspraktijk.
          • OM12 Werkt mee aan het sensibiliseren van de publieke opinie m.b.t. een respectvolle houding ten aanzien van elke hulpvrager. Neemt een standpunt in inzake profilering en legitimering van het beroep. Neemt een standpunt in inzake maatschappelijke discussies rond hulpverleningsvraagstukken.
          Beroepsspecifieke competenties

            SPECIFIEKE DOELSTELLINGEN

            Studenten ‘Denken’. Studenten kunnen een redenering opbouwen rond een specifieke vraag. Hierbij steunen ze op argumenten en redeneringen van filosofische auteurs, vraagstelling of thema’s. Het denkproces en wat hen aan het denken heeft gezet kunnen ze ook op een bevattelijke manier presenteren.


            VEREISTE BEGINCOMPETENTIES
            Volgtijdelijkheid (inschrijvingsvereisten)
            geen

            Andere begincompetenties
            geen
            LEERINHOUDEN

            Verschillende thema’s en auteurs uit de filosofische canon komen aan bod. We willen geen historisch overzicht geven van alle filosofen en evenmin een logische opeenvolging van verschillende stromingen en scholen. Wel gaan we hedendaags denken en actuele auteurs hun filosofische basis en roots bekijken. Dit doen we vanuit algemene thema’s zoals bijvoorbeeld vrijheid.


            STUDIEMATERIAAL

            Syllabus aangevuld met beeld- en tekstmateriaal aangebracht tijdens de lessen.


            WERKVORMEN
            Soort werkvorm    
            hoor- en werkcolleges:

             100

            %
            practicum en oefeningen:

              

            %

            vormen van groepsleren:

              

            %
            Verdere toelichting:

            Wekelijks hoorcollege met aansluitend een uur verdieping. Daarnaast wordt van studenten verwacht dat ze teksten of ander materiaal thuis lezen of bekijken en daarover met andere studenten in gesprek gaan.


            EVALUATIE

            Eerste examenperiode
            CategorieWeging van categorieën
            mondelinge evaluatie30%
            taak70%

            Studenten organiseren zich in groep en verdiepen zich als groep in een thema.

            De verdieping bestaat uit het verder doordenken van de thematekst en aanvullend leermateriaal Studenten schrijven het geleerde, bedachte en gedachte in groep neer in een essay.

            Dat essay baseert zich op de thematekst alsook tijdens lessen niet behandeld materiaal. (Boeken, artikels, film, geluid enz.) Tijdens de assessmentweken presenteren zij hun essay via een Pecha Kucha en maken zij het geleerde duidelijk in een 2e (door de studenten gekozen) presentatievorm.

            De voorziene assessmenttijd per groep is maximaal 20 minuten.


            tijd voor examinering
            uren

            1 

            Tweede examenperiode
            CategorieWeging van categorieën
            mondelinge evaluatie30%
            taak70%

            Studenten maken individueel een essay op basis van hetzelfde thema als in eerste zit maar met  een nieuwe ongeziene tekst, film of boek Zij presenteren dit tijdens de examenperiode.

             
            Uiterste datum teruggave leerkrediet bij uitschrijving: 27/02/2013
            Orthopedagogie - Voltijds modelpakket 1 - Ortho(ped)agogiek
              
            O.O. heeft componenten:Neen
            Afstudeerrichting//Leertraject:Orthopedagogie
            Code:5100100084
            Academiejaar:2012-2013
            Type:kern,
            Niveau:inleidend
            Periode binnen het modeltraject:Modelpakket 1 - Semester 2
            Contacturen:28
            Aantal studiepunten:4
            Totaal studietijd:104
            Examencontract:mogelijk
            Deliberatie:mogelijk
            Vrijstelling:mogelijk
            Onderwijstaal:
            Lector(en)Sarah Verreyken
            Beno Schraepen

             

            KORTE OMSCHRIJVING
            Binnen dit opleidingsonderdeel gaan we op zoek naar de visies en theoretische concepten die ons mens- en wereldbeeld en dus ook het ortho(ped)agogisch handelen beïnvloeden. Eerst bekijken we hoe deze visies ontstaan zijn, welke actueel zijn en hoe deze hun stempel drukken op de orth(ped)agogische praktijk vandaag. We bespreken verschillende ortho(ped)agogische concepten die we vervolgens toepassen op de ortho(ped)agogische vraagstelling en het ortho(ped)agogisch handelen bij kinderen/jongeren enerzijds en volwassenen anderzijds. Daarbij komen ook de werking en de voorzieningen van de welzijnssectoren ‘personen met een handicap’ en ‘jeugdhulpverlening’ aan bod.

            COMPETENTIEGERICHTE LEERDOELEN
             Dit opleidingsonderdeel draagt in het bijzonder bij tot het realiseren van volgende opleidingsdoelen (eindtermen)

            Algemene competenties

            • OM01 Maakt correct en adequaat gebruik van begrippenkaders. Integreert gedetailleerde theoretische kennis. Bouwt een geldige en onderbouwde argumentatie op.
            • OM02 Verzamelt, selecteert en structureert relevante informatie. Verwerkt informatie kritisch. Hanteert functioneel ICT mogelijkheden. Refereert met behulp van een wetenschappelijke referentiestijl.
            • OM03 Geeft zijn eigen mogelijkheden, grenzen en beperkingen aan. Reflecteert constructief over het functioneren van anderen/de organisatie. Reflecteert over maatschappij en ethiek. Stuurt eigen handelen bij op basis van reflectie en feedback.
            Algemene beroepsgerichte competenties
            • OM10 Verwoordt de effecten van eigen referentiekader. Erkent referentiekader van anderen. Gaat op professionele wijze om met diversiteit. Behartigt de belangen en rechten van de cliënt/het cliëntsysteem. Stimuleert de eigen krachten en eigen autonomie van de cliënt/het cliëntsysteem. Motiveert gemaakte keuzes in ondersteuning.
            • OM12 Werkt mee aan het sensibiliseren van de publieke opinie m.b.t. een respectvolle houding ten aanzien van elke hulpvrager. Neemt een standpunt in inzake profilering en legitimering van het beroep. Neemt een standpunt in inzake maatschappelijke discussies rond hulpverleningsvraagstukken.
            Beroepsspecifieke competenties

              SPECIFIEKE DOELSTELLINGEN
              • De student benoemt  de verschillende diensten en voorzieningen binnen de sectoren “zorg voor personen met een handicap” en “ jeugdhulpverlening”: (= kennis)
              • De student  beschrijft de functie, doelstelling, doelgroep en  werking van de diensten en voorzieningen. (=kennis)
              • De student illustreert het belang van het welzijnsbeleid voor bovengenoemde sectoren. (= inzicht)
              • De student geeft de historische evolutie weer van de beeldvorming  over personen met een beperking en jongeren met gedragsproblemen.  (=kennis en inzicht)
              • De student geeft de historische evolutie weer van de zorg voor personen met een beperking en jongeren met gedragsproblemen. (= kennis en inzicht) De student situeert verschillende begrippen binnen deze historische evolutie. (= kennis en inzicht)
              • De student  illustreert deze  evolutie met eigen  voorbeelden . (= kennis en inzicht toepassen)
              • De student legt de verschillende paradigma’s uit aan de hand van een voorbeeld (= kennis en inzicht toepassen)
              •  De student illustreert de impact van de paradigmaverschuivingen op de organisatie van de zorg, de mens en het maatschappijbeeld. (=toepassen van kennis en inzicht)
              • De student motiveert dat QOL, Empowerment, Burgerschap richtinggevende concepten zijn voor begeleiding en ondersteuning. (= toepassen van kennis en inzicht)
              • De student omschrijft de beïnvloedende factoren  van problematische opvoedingssituaties. (= kennis en inzicht)
              • De student formuleert de essentiële componenten van de basishouding in de hulpverlening.  (= kennis)
              • De student selecteert relevante informatie over de verschillende diensten en voorzieningen in het werkveld (zorg voor personen met een handicap en jeugdhulpverlening) (= toepassen) = doelstelling waaraan we werken, maar die niet wordt getoetst
              • De student zoekt zelfstandig relevante beleidsinformatie via het internet. (= toepassen) = doelstelling waaraan we werken, maar die niet wordt getoetst
              • De student illustreert de impact van de historische evolutie van de zorg op de orthopedagogische zorg vandaag.

              ·         De student illustreert de verschillen tussen referentiekaders (= inzicht)
              ·         De student illustreert de invloed van het referentiekader op het ortho(ped)agische handelen (= inzicht)
              • De student bespreekt hoe maatschappelijke ontwikkelingen de hulpverlening beïnvloeden. (= inzicht)

              VEREISTE BEGINCOMPETENTIES
              Volgtijdelijkheid (inschrijvingsvereisten)
              geen

              Andere begincompetenties
              Andere begincompetenties: zichzelf zijn
              LEERINHOUDEN
              1.    Inleiding: Wat is ortho(ped)agogiek?
              Korte schets van het ontstaan en de inhoud van dit vak. (Ortho(ped)agogiek als reflectieve handelingswetenschap, …)
              2.    Ortho – historisch (evolutie)
              Stilstaan bij de verschillende visies die men door de eeuwen heen gevormd heeft over de zwakkeren in de maatschappij.  We kijken hoe we deze visies de dag van vandaag nog steeds weerspiegeld zien in onze samenleving. 
              3.    Ortho – paradigma’s, visie en basishouding
              Inzoomen op de paradigma’s die hun weg gevonden hebben in het pedagogische landschap. Van defect- naar ontwikkelingsparadigma en eindigend bij het burgerschapsparadigma. We staan stil bij een aantal visies in het werkveld: Quality of Life, (algemene toelichting, bij punt 5 toepassing op verschillende doelgroepen) ICF, AAIDD,…
              4.    Ortho – welzijnsbeleid en welzijnswerk
              De structuur van het werkveld van de jeugdhulpverlening de sector Personen met een handicap wordt in kaart gebracht met een brede kijk op de toekomst; (Beleidsnota’s, vraaggericht werken, …)
               
               
              5.    Ortho(ped)agogische vraagstelling en handelen
               
              Kinderen, jongeren en/met hun context
               
              Introductie van volgende orthopedagogische concepten: ontwikkelen, leren, opvoeden orthopedagogische vraagstelling,  orthopedagogisch handelen, dialogische grondvormen, handelingsplanning, problematische opvoedingssituatie, remedial teaching, leerproblemen, definitie van handicap (ICF), probleemgedrag, gezinsgerichte orthopedagogische hulpverlening …
               
                    Volwassenen, ouderen en hun netwerk
               
              Introductie van ortho-agogische begrippen en concepten: Ortho-agogiek, andragogiek,  Levensdomeinen: werken, wonen, vrije tijd en relaties, Ortho-agogisch handelen in het werkveld, therapeutische gemeenschap, Quality of Life, Empowerment, Ondersteuning, Vorming en begeleiding,  …

              STUDIEMATERIAAL

              Boek:
              Wuyts, B. (2008). Over narren, kreupelen, doven en blinden. Leuven: Davidsfonds.
              Syllabus:
               Schraepen,B. & Verreyken, S. (2013). Inleiding in de Ortho(ped)agogiek. Niet gepubliceerde cursus. Antwerpen. Departement SAW, Plantijn Hogeschool

              WERKVORMEN
              Soort werkvorm    
              hoor- en werkcolleges:

               27

              %
              practicum en oefeningen:

                

              %

              vormen van groepsleren:

                

              %
              Verdere toelichting:

              Hoorcollege

              Begeleidingsuur


              EVALUATIE

              Eerste examenperiode
              CategorieWeging van categorieën
              Schriftelijke evaluatie100%


              tijd voor examinering
              uren

              3 

              Tweede examenperiode
              CategorieWeging van categorieën
              Schriftelijke evaluatie100%

               
              Uiterste datum teruggave leerkrediet bij uitschrijving: 27/02/2013
              Orthopedagogie - Voltijds modelpakket 1 - (Ortho)(ped)agogische praktijk en leerprocesbegeleiding
                
              O.O. heeft componenten:Neen
              Afstudeerrichting//Leertraject:Orthopedagogie
              Code:5100100086
              Academiejaar:2012-2013
              Type:kernondersteunend,
              Niveau:inleidend
              Periode binnen het modeltraject:Modelpakket 1 - Semester 2
              Contacturen:42
              Aantal studiepunten:6
              Totaal studietijd:156
              Examencontract:niet mogelijk
              Deliberatie:mogelijk
              Vrijstelling:mogelijk
              Onderwijstaal:
              Lector(en)Gwenda Der Kinderen
              Mieke Verbeek
              Sarah Verreyken
              Gwendy Moentjens
              Carl Adams
              Bart Hofman
              Sarah Van Leuvenhaege
              Tom Vandersteene
              Maite Mallentjer

               

              KORTE OMSCHRIJVING

              De leerprocesbegeleiding  is een didactische werkvorm waar de student in groep (ca. 20 tot 25 studenten) begeleid wordt:

              - in de  opleiding;  het gaat over het eigen leerproces, het  individueel leertraject

              - om te werken aan de beroepspersoonlijkheid en de attitudes

              - om te werken rond de verkenning van het eigen referentiekader en dat van de anderen

              - om zicht te krijgen op het beroep:  we spreken  van de orthopedagogische praktijk . Dit verwijst  naar alle beroepspraktijk die je in de opleiding kan opdoen, aan bod zal komen en zelf kan inbrengen. De orthopedagogische praktijk is een oefenterrein  waar de student  in een bepaalde mate kennis kan maken met taken van een gespecialiseerde opvoeder – begeleider.  Hier zal de student dus verschillende aspecten van de competenties van een opvoeder – begeleider kunnen oefenen.

              In dit opleidingsonderdeel staat het eigen leerproces van de student centraal.  Een groep medestudenten en een leerprocesbegeleider komen wekelijks vier uren samen (één uur niet begeleid).  Deze groep geeft de ervaring dat de student  veel kan leren van anderen, door met elkaar in interactie te gaan.  De studenten stellen vragen aan elkaar en ze zullen onderwerpen bespreken die hen bezighouden.  Studenten zullen ervaringen met elkaar delen, maar er zullen ook onderwerpen besproken worden waardoor studenten een beter zicht krijgen op het beroep en de beroepspraktijk.


              COMPETENTIEGERICHTE LEERDOELEN
               Dit opleidingsonderdeel draagt in het bijzonder bij tot het realiseren van volgende opleidingsdoelen (eindtermen)

              Algemene competenties

              • OM01 Maakt correct en adequaat gebruik van begrippenkaders. Integreert gedetailleerde theoretische kennis. Bouwt een geldige en onderbouwde argumentatie op.
              • OM02 Verzamelt, selecteert en structureert relevante informatie. Verwerkt informatie kritisch. Hanteert functioneel ICT mogelijkheden. Refereert met behulp van een wetenschappelijke referentiestijl.
              • OM03 Geeft zijn eigen mogelijkheden, grenzen en beperkingen aan. Reflecteert constructief over het functioneren van anderen/de organisatie. Reflecteert over maatschappij en ethiek. Stuurt eigen handelen bij op basis van reflectie en feedback.
              • OM07 Brengt eigen talenten en competenties in kaart. Stuurt eigen leertraject. Houdt zijn eigen, professionele kennis en expertise actueel. Breidt eigen, professionele kennis en expertise uit.
              Algemene beroepsgerichte competenties
              • OM10 Verwoordt de effecten van eigen referentiekader. Erkent referentiekader van anderen. Gaat op professionele wijze om met diversiteit. Behartigt de belangen en rechten van de cliënt/het cliëntsysteem. Stimuleert de eigen krachten en eigen autonomie van de cliënt/het cliëntsysteem. Motiveert gemaakte keuzes in ondersteuning.
              Beroepsspecifieke competenties

                SPECIFIEKE DOELSTELLINGEN

                De student verzamelt, selecteert en structureert relevante informatie in verband met de reflectie op de orthopedagogische praktijk.

                 

                De student legt zijn eigen leerstijl en het eigen leerproces uit. . De student is in staat de eigen studiemethode en studieplanning te evalueren en verder te ontwikkelen.

                 

                De student heeft kennis van belangrijke begrippen die gehanteerd worden binnen het werken rond attitudes. De student herkent en benoemt de eigen attitudes en de leerpunten hierin. De student gaat op zoek naar wegen om de vastgestelde leerpunten weg te werken en kan zijn evolutie weergeven.

                 

                De student kent de begrippen i.v.m. leren reflecteren. De student kent de modellen van reflectie en kan deze toepassen op een situatie uit de practica, de orthopedagogische praktijk en  het dagelijks leven.

                 

                De student optimaliseert het werken rond attitudes. De eigen evolutie wordt kritisch bekeken. De student bepaalt zelf op welke manier hij best aan het attitudewerk verder werkt.  Hij beargumenteert zijn keuzes.

                 

                De student zal zijn eigen reflecties kritisch doorlichten en verbeterpunten aangeven. Van hier uit zal de student nieuwe ervaringen selecteren om zijn reflecties te vervolmaken.

                 

                De student toont zijn leerproces als toekomstig opvoeder - begeleider aan.

                 

                De student bepaalt eigen specifieke doelstellingen in functie van het eigen leerproces als toekomstige opvoeder - begeleider en beargumenteert ze.

                 

                De student maakt correct en adequaat gebruik van begrippenkaders. De student integreert gedetailleerde theoretische kennis en bouwt een geldige en onderbouwde  argumentatie op. De student kan dit toepassen bij de analyse van eigen gekozen ervaringen.

                 

                De student kan de thema's rond communicatie toepassen in een groepsproces (zie groep van leerprocesbegeleiding). Hij kan ze benoemen en er concreet mee werken.


                VEREISTE BEGINCOMPETENTIES
                Volgtijdelijkheid (inschrijvingsvereisten)
                geen

                Andere begincompetenties

                Eindtermen hoger secundair onderwijs


                LEERINHOUDEN

                ·          leerprocesbegeleiding en orthopedagogische praktijk staat steeds in verbinding met de inhouden van de opleidingsonderdelen van het semester

                ·          leren leren

                ·          leren reflecteren

                ·          attitudes

                ·          groepswerk, groepsvorming 

                ·          communicatie

                ·          praktijkervaringen zoals inleeftraject, studiebezoeken, ervaringslessen en kennismakingsgesprekken

                ·          actuele thema's


                STUDIEMATERIAAL

                Boek: Geenen Marie-José (2010) Reflecteren. Leren van je ervaringen als sociale professional

                Uitgeverij Coutinho.  Bussum

                 

                Portfolio als leermiddel.


                WERKVORMEN
                Soort werkvorm    
                hoor- en werkcolleges:

                 

                %
                practicum en oefeningen:

                  54

                %

                vormen van groepsleren:

                  

                %
                Verdere toelichting:






                Groepsleren
                Reflectieopdrachten
                Individuele opdrachten aansluitend bij het leerproces van de student
                Activiteiten gericht op ervaringsleren
                Portfolio
                Buiten de contacturen wordt ook zelfstandig werk gevraagd: er wordt één (niet begeleid) uur per week voorzien voor activiteiten binnen de school.  Er worden ook (niet begeleide) buitenschoolse activiteiten voorzien o.a. studiebezoeken, kennismakingsgesprekken en groepsactiviteiten.

                EVALUATIE

                Eerste examenperiode
                CategorieWeging van categorieën
                taak100%

                Na twee onwettige afwezigheden wordt de student uitgesloten van deelname aan de evaluatie eerste examenperiode

                Na zeven officieel gewettigde afwezigheden wordt de student uitgesloten van deelname aan de evaluatie eerste  examenperiode.


                tijd voor examinering
                uren

                0 

                Tweede examenperiode
                CategorieWeging van categorieën
                taak100%

                Taak van 100% bestaat uit nieuwe opdrachten voor portfolio.

                Het is de verantwoordelijkheid van de student, om de opdrachten voor de tweede examenperiode van Blackboard te halen. Het is de verantwoordelijkheid van de student om de opdrachten, volledig en tijdig aan de betrokken lector te overhandigen.

                 
                Uiterste datum teruggave leerkrediet bij uitschrijving: 27/02/2013
                Orthopedagogie - Voltijds modelpakket 1 - Psychologie
                  
                O.O. heeft componenten:Neen
                Afstudeerrichting//Leertraject:Orthopedagogie
                Code:5100100087
                Academiejaar:2012-2013
                Type:kernondersteunend,
                Niveau:inleidend
                Periode binnen het modeltraject:Modelpakket 1 - Semester 2
                Contacturen:28
                Aantal studiepunten:3
                Totaal studietijd:78
                Examencontract:mogelijk
                Deliberatie:mogelijk
                Vrijstelling:mogelijk
                Onderwijstaal:
                Lector(en)Lieve Walravens
                Veerle Portael

                 

                KORTE OMSCHRIJVING
                Als Bachelor in de Orthopedagogie zal je mensen en gezinnen (in hun context) begeleiden/ondersteunen.
                Het succesvol begeleiden/ondersteunen van mensen, gezinnen en hun netwerk vraagt een goed begrip van de psychologische theoretische kaders van waaruit je handelen vertrekt.
                 
                Dat begrijpen kan vanuit verschillende invalshoeken gebeuren. In dit opleidingsonderdeel maak je kennis met een aantal relevante psychologische stromingen die vaak worden gehanteerd in de hulpverlening:
                 
                We zullen stilstaan bij het verschil in visie op de mens en zijn problemen die deze stromingen hanteren. Daarnaast bespreken we de verschillende therapieën en methodieken die ontwikkeld werden vanuit deze verschillende psychologische visies. Ook al zal je als Bachelor in de Orthopedagogie zelf geen therapeutische behandelingen uitvoeren, toch maak je in je werk gebruik van verschillende methoden en technieken uit deze verschillende stromingen om personen te begeleiden en te ondersteunen in het dagelijkse leven. We willen van hieruit ook je vaardigheden uitbreiden door te kijken welke praktijkgerichte toepassingen deze visies bieden voor het werkveld van een Bachelor in de Orthopedagogie.

                COMPETENTIEGERICHTE LEERDOELEN
                 Dit opleidingsonderdeel draagt in het bijzonder bij tot het realiseren van volgende opleidingsdoelen (eindtermen)

                Algemene competenties

                • OM01 Maakt correct en adequaat gebruik van begrippenkaders. Integreert gedetailleerde theoretische kennis. Bouwt een geldige en onderbouwde argumentatie op.
                • OM02 Verzamelt, selecteert en structureert relevante informatie. Verwerkt informatie kritisch. Hanteert functioneel ICT mogelijkheden. Refereert met behulp van een wetenschappelijke referentiestijl.
                • OM03 Geeft zijn eigen mogelijkheden, grenzen en beperkingen aan. Reflecteert constructief over het functioneren van anderen/de organisatie. Reflecteert over maatschappij en ethiek. Stuurt eigen handelen bij op basis van reflectie en feedback.
                • OM04 Analyseert een nieuw, complex vraagstuk aan de hand van theoretische kaders. Verdiept zich in het vraagstuk door verder onderzoek. Werkt planmatig een realistische en creatieve oplossing uit. Implementeert de gekozen oplossing. Evalueert de oplossing.
                Algemene beroepsgerichte competenties
                • OM10 Verwoordt de effecten van eigen referentiekader. Erkent referentiekader van anderen. Gaat op professionele wijze om met diversiteit. Behartigt de belangen en rechten van de cliënt/het cliëntsysteem. Stimuleert de eigen krachten en eigen autonomie van de cliënt/het cliëntsysteem. Motiveert gemaakte keuzes in ondersteuning.
                • OM12 Werkt mee aan het sensibiliseren van de publieke opinie m.b.t. een respectvolle houding ten aanzien van elke hulpvrager. Neemt een standpunt in inzake profilering en legitimering van het beroep. Neemt een standpunt in inzake maatschappelijke discussies rond hulpverleningsvraagstukken.
                Beroepsspecifieke competenties

                  SPECIFIEKE DOELSTELLINGEN
                  ·          De student kan de begrippen, visie en inzichten vanuit de verschillende psychologische verklaringsmodellen beschrijven, uitleggen, illustreren en van elkaar onderscheiden.
                  ·          De student kan het onderliggend mensbeeld en de visie op hulpverlening die verbonden zijn met de aangeboden psychologische stromingen, begrijpen, uitleggen en illustreren.
                  ·          De student kan de meerwaarde en beperkingen van de verschillende psychologische verklaringsmodellen beargumenteren.
                  ·          De student begrijpt de implicaties van de verschillende psychologische denkkaders en methodieken voor de ortho(ped)agogische praktijk en het eigen handelen en kan deze uitleggen.
                  ·          De student kan de beschreven therapeutische methodieken uitleggen en kan de inhoudelijke verbinding maken tussen deze methodieken en de theorie.
                  ·          De student kan de aangeboden toepassingen (methodieken en methodes) van de psychologische stromingen in het ortho(ped)agogisch werkveld herkennen en beschrijven.
                  ·          De student kan zijn kennis van en inzicht in een specifiek psychologisch verklaringsmodel en de bijhorende methodiek gebruiken om concrete situaties en gedragingen te begrijpen en te verklaren.
                  ·          De student kan de concrete hulpverleningsinterventies in een praktijkvoorbeeld benoemen en situeren binnen de aangeboden psychologische stromingen.
                  ·          De student kan de aangeboden informatie verwerken. Dat wil zeggen: selecteren, analyseren en structureren.
                  ·           De student onderkent het belang van dialogisch, kracht- en betekenisgericht werken in de keuze voor een psychologisch verklaringsmodel en het bijhorende ortho(ped)agogische handelen.
                  ·          De student kan  relevante en betrouwbare informatie verzamelen, verwerken en illustreren.

                  VEREISTE BEGINCOMPETENTIES
                  Volgtijdelijkheid (inschrijvingsvereisten)
                  geen

                  Andere begincompetenties
                  Geen
                  LEERINHOUDEN
                  Van volgende psychologische stromingen komen zowel het theoretisch kader, de visie, de therapeutische toepassing als specifieke methodieken/technieken aan bod.  
                  ·          Psychodynamische benaderingen
                  ·          Cognitief-gedragstherapeutische benaderingen
                  ·          Cliëntgerichte benaderingen
                  ·          Lichaamsgerichte benaderingen
                  ·          Systeemgerichte benaderingen
                  ·          Oplossingsgerichte benaderingen

                  STUDIEMATERIAAL
                  ·          Weerman, A. ( 2010 ). Zes psychologische stromingen en één cliënt. Theorie en toepassing voor de praktijk van SPH en MWD . Soest: Nelissen.
                  ·          PowerPoint Presentaties bij de hoorcolleges op blackboard
                  ·          Nota's die je maakt tijdens de lessen

                  WERKVORMEN
                  Soort werkvorm    
                  hoor- en werkcolleges:

                   36

                  %
                  practicum en oefeningen:

                    

                  %

                  vormen van groepsleren:

                    

                  %
                  Verdere toelichting:

                  EVALUATIE

                  Eerste examenperiode
                  CategorieWeging van categorieën
                  Schriftelijke evaluatie90%
                  taak10%

                  een schriftelijk assessment op 90 % van het totaalpunt

                   

                  een groepsopdracht op 10 % van het totaalpunt


                  tijd voor examinering
                  uren

                  2 

                  Tweede examenperiode
                  CategorieWeging van categorieën
                  Schriftelijke evaluatie90%
                  taak10%

                  De punten voor de groepsopdracht (10%) blijven behouden en zijn niet herkansbaar in de 2 de examenperiode.

                   

                  een schriftelijk assessment op 90 % van het totaalpunt

                   
                  Uiterste datum teruggave leerkrediet bij uitschrijving: 27/02/2013
                  Orthopedagogie - Voltijds modelpakket 1 - Sociale agogiek
                    
                  O.O. heeft componenten:Neen
                  Afstudeerrichting//Leertraject:Orthopedagogie
                  Code:5100100088
                  Academiejaar:2012-2013
                  Type:kern,
                  Niveau:inleidend
                  Periode binnen het modeltraject:Modelpakket 1 - Semester 2
                  Contacturen:28
                  Aantal studiepunten:4
                  Totaal studietijd:104
                  Examencontract:mogelijk
                  Deliberatie:mogelijk
                  Vrijstelling:mogelijk
                  Onderwijstaal:
                  Lector(en)Mieke Defieuw
                  Mieke Verbeek

                   

                  KORTE OMSCHRIJVING
                  De student wordt ingeleid in de (sociale) agogiek die systematische en beroepsmatige beïnvloedings- en veranderingsprocessen bestudeert,  gericht op het verhogen van kwaliteit van bestaan van volwassenen. De focus ligt op volwassenen die vooral omwille van hun maatschappelijk kwetsbare/zwakke positie en structureel maatschappelijke factoren moeilijkheden ondervinden en drempels ervaren. Die drempels worden voor de verschillende levensdomeinen (wonen, werken, onderwijs/vorming, gezondheid, vrije tijd en relaties) verkend, alsook de ondersteuningsmogelijkheden door algemene maatschappelijke voorzieningen en verenigingen binnen het brede maatschappelijke en socio-culturele veld. Die verkenning wordt o.m. gekaderd binnen de evoluties van de Welzijnszorg in Vlaanderen.
                  Meer specifiek verdiept de student zich vanuit een sociaal-agogisch perspectief in de thema’s armoede en migratie. Leefwereldperspectief, krachtenperspectief, beeldvorming, participatie en sociale cohesie zijn de invalshoeken. Sociaal-agogisch werk op micro-, meso- en macroniveau komt aan bod. De actualiteit die verband houdt met de bestudeerde thema’s en invalshoeken krijgt een belangrijke plaats toebedeeld. Een sociaal-agogische en kritische benadering daarvan staat voorop.

                  COMPETENTIEGERICHTE LEERDOELEN
                   Dit opleidingsonderdeel draagt in het bijzonder bij tot het realiseren van volgende opleidingsdoelen (eindtermen)

                  Algemene competenties

                  • OM01 Maakt correct en adequaat gebruik van begrippenkaders. Integreert gedetailleerde theoretische kennis. Bouwt een geldige en onderbouwde argumentatie op.
                  • OM02 Verzamelt, selecteert en structureert relevante informatie. Verwerkt informatie kritisch. Hanteert functioneel ICT mogelijkheden. Refereert met behulp van een wetenschappelijke referentiestijl.
                  • OM03 Geeft zijn eigen mogelijkheden, grenzen en beperkingen aan. Reflecteert constructief over het functioneren van anderen/de organisatie. Reflecteert over maatschappij en ethiek. Stuurt eigen handelen bij op basis van reflectie en feedback.
                  • OM06 Rapporteert schriftelijk in begrijpelijke en correcte taal. Presenteert mondeling op heldere wijze. Gebruikt gepaste communicatiemiddelen/modellen.
                  • OM07 Brengt eigen talenten en competenties in kaart. Stuurt eigen leertraject. Houdt zijn eigen, professionele kennis en expertise actueel. Breidt eigen, professionele kennis en expertise uit.
                  Algemene beroepsgerichte competenties
                  • OM10 Verwoordt de effecten van eigen referentiekader. Erkent referentiekader van anderen. Gaat op professionele wijze om met diversiteit. Behartigt de belangen en rechten van de cliënt/het cliëntsysteem. Stimuleert de eigen krachten en eigen autonomie van de cliënt/het cliëntsysteem. Motiveert gemaakte keuzes in ondersteuning.
                  • OM12 Werkt mee aan het sensibiliseren van de publieke opinie m.b.t. een respectvolle houding ten aanzien van elke hulpvrager. Neemt een standpunt in inzake profilering en legitimering van het beroep. Neemt een standpunt in inzake maatschappelijke discussies rond hulpverleningsvraagstukken.
                  Beroepsspecifieke competenties
                  • OM14 Organiseert wonen, leren, werken en vrije tijd op methodische, planmatige, creatieve en duurzame wijze. Begeleidt wonen, werken, leren en vrije tijd op een methodische, planmatige, creatieve en duurzame wijze.
                  • OM18 Handelt preventief binnen de context van de individuele hulp- en dienstverlening (microniveau). Participeert pro-actief aan preventie op organisatie- en/of beleidsniveau.

                  SPECIFIEKE DOELSTELLINGEN
                  ·         De student benoemt de kenmerken van agogie en van agogisch handelen en kan omschrijven wat (sociale) agogiek inhoudt . Hij/zij kan verschillende agogische  beroepen en beroepsvelden benoemen.(1)
                  ·         De student kan de kenmerken van agogie en agogisch handelen toepassen voor een concreet sociaal-agogisch thema. (2)
                  ·         De student kan kennis m.b.t. sociale grond- en mensenrechten verbinden met de situatie van mensen uit bepaalde specifieke kansengroepen (mensen in armoede en etnisch-culturele minderheden).(3)
                  ·         De student beschrijft belangrijke elementen m.b.t. het leefwereldperspectief/insidersperspectief  van mensen in armoede en van etnisch-culturele minderheden en  verwoordt de impact daarvan op de basishouding bij het begeleiden van volwassenen uit deze kansengroepen.(4)
                  ·         De student kent de verschillende verklaringsmodellen van armoede en formuleert de gevolgen daarvan voor het begeleiden van armen, het functioneren van diensten en organisaties die met armen te maken krijgen en de armoedebestrijding op macroniveau.(5)
                  ·         De student omschrijft verschillende wijzen waarop een samenleving kan omgaan met (etnisch-culturele) minderheden en formuleert de gevolgen daarvan voor het begeleiden van deze mensen, het functioneren van diensten en organisaties die met etnisch-culturele minderheden te maken krijgen en het minderhedenbeleid op macroniveau.(6)
                  ·         De student kan de historiek schetsen  m.b.t. de aanwezigheid van etnisch-culturele minderheden in België en de effecten hiervan aangeven op gebruikte terminologie. (7)
                  ·         De student kan de wisselwerking tussen de gebruikte terminologie inzake etnisch-culturele minderheden en de beeldvorming m.b.t. etnisch-culturele minderheden beschrijven.(8)
                  ·         De student kan mogelijke beeldvorming m.b.t. mensen in armoede verwoorden. (9)
                  ·         De student kan belangrijke elementen van een krachtgerichte kijk op maatschappelijk kwetsbare mensen verwoorden.(10)
                  ·         De student kan belangrijke elementen van een krachtgerichte kijk op maatschappelijk kwetsbare mensen toepassen voor concrete casussen.(11)
                  ·         De student beschrijft belangrijke drempels voor participatie van mensen in armoede en etnisch-culturele minderheden aan de maatschappelijke instellingen en de samenleving en kan drempelverlagende initiatieven op meso- en macroniveau benoemen.(12)
                  ·         De student  geeft een overzicht van verschillende algemene maatschappelijke voorzieningen en verenigingen binnen het brede maatschappelijke en socio-culturele veld en benoemt wat in het algemeen hun betekenis kan zijn voor de ondersteuning van volwassenen op verschillende levensdomeinen  (wonen, werken, onderwijs/vorming, vrije tijd, gezondheid en relaties). Wat is hun functie, wat zijn hun doelstellingen, wat is hun algemeen aanbod?(13)
                  ·         De student beschrijft het actuele Vlaamse welzijnsbeleid (macrobeleid) en kadert dit ook historisch, maatschappelijk en cultureel.(14)
                  ·         De student kan het macrobeleid en de regelgeving beschrijven ten aanzien van mensen in armoede en etnisch-culturele minderheden als  specifieke kansengroepen.(15)
                  ·         De student kent de factoren die sociale cohesie positief of negatief beïnvloeden.(16)
                  ·         De student kent  verschillende modaliteiten van vorming geven aan en groepswerk met volwassenen (aandachtspunten , afstemming op maatschappelijk kwetsbare mensen…).(17)

                  ·         De student selecteert en structureert relevante informatie over het aanbod  van algemene maatschappelijke voorzieningen en verenigingen binnen het brede maatschappelijke en socio-culturele veld in functie van concrete casussen/probleemstellingen m.b.t. volwassenen die behoren tot specifieke kansengroepen (mensen in armoede en etnisch-culturele minderheden).(18)
                  ·         De student vindt zelfstandig relevante beleidsinformatie via betrouwbare internetbronnen (macrobeleid).(19)
                  ·         De student verzamelt informatie uit actuele media m.b.t. sociaal-agogische thema’s en analyseert die vanuit de aangeboden leerinhouden.(20)

                  ·         De student is gevoelig voor de invloed van beeldvorming m.b.t. specifieke kansengroepen op de eigen kijk en het eigen handelen en die/dat van anderen.(21)
                  ·         De student kan het effect beschrijven van de wijze waarop een sociaal-agogisch thema in de media aan bod komt en de beeldvorming ervan in de samenleving alsook het mogelijk effect op de personen die er direct bij betrokken zijn.(22)
                  ·         De student legt het belang en de noodzaak uit van participatie van kansengroepen in zowel de ondersteunings-/begeleidings-/hulpverleningsrelatie (microniveau) als in het functioneren van diensten en voorzieningen (mesoniveau) als op het beleidsniveau (macroniveau).(23)
                  ·         De student kan gefundeerde kritieken formuleren (positieve en negatieve) m.b.t. het gevoerde beleid t.o.v. specifieke kansengroepen (mensen in armoede en etnisch-culturele minderheden).(24)
                  ·         De student kan informatie uit verschillende media/informatiebronnen met betrekking tot een bepaald sociaal-agogisch thema met elkaar vergelijken (op zoek gaan naar overeenkomsten en verschillen) en er kritisch over reflecteren.(25)

                  VEREISTE BEGINCOMPETENTIES
                  Volgtijdelijkheid (inschrijvingsvereisten)
                  geen

                  Andere begincompetenties
                  Geen
                  LEERINHOUDEN
                  ·         Definiëring: Agogie en agogiek/Sociale agogiek en agogiek/Sociale agogiek en sociaal-agogisch werk
                  ·         Algemene maatschappelijke voorzieningen en verenigingen binnen het brede maatschappelijke en socio-culturele veld die volwassenen op verschillende levensdomeinen (wonen, werken, onderwijs/vorming, gezondheid, vrije tijd en relaties) kunnen ondersteunen
                  ·         (Kans)armoede, maatschappelijke kwetsbaarheid en sociale uitsluiting
                  ·         Mensenrechten en sociale grondrechten
                  ·         Historiek en actuele situatie van migratie in België
                  ·         Specifieke ondersteuningsmogelijkheden van volwassenen die vooral omwille van hun maatschappelijk kwetsbare positie en structureel maatschappelijke factoren moeilijkheden en drempels ervaren (meer specifiek: mensen in armoede en etnisch-culturele minderheden)
                  ·         Historiek van de welzijnszorg in Vlaanderen en actueel Vlaams welzijnsbeleid
                  ·         Europese, federale, Vlaamse en lokale beleidsinitiatieven en regelgeving inzake armoedebestrijding en t.a.v. etnisch-culturele minderheden
                  ·         Armoede en migratie benaderd als sociaal-agogische thema’s en vanuit de invalshoeken: leefwereldperspectief/insidersperspectief, krachtenperspectief, beeldvorming en participatie
                  ·         Basishouding bij het begeleiden van maatschappelijk kwetsbare volwassenen
                  ·         Modaliteiten van vorming geven aan volwassenen (aandachtspunten, afstemming op maatschappelijk kwetsbare mensen …)
                  ·         Werken aan sociale cohesie o.m. via samenlevingsopbouw

                  STUDIEMATERIAAL
                  ·         Syllabus
                  ·         Blackboardcursus
                  ·         Schematisch overzicht van voorzieningen/diensten/organisaties binnen de welzijnszorg in Vlaanderen (en enkele federale en lokale initiatieven)

                  WERKVORMEN
                  Soort werkvorm    
                  hoor- en werkcolleges:

                   27

                  %
                  practicum en oefeningen:

                    

                  %

                  vormen van groepsleren:

                    

                  %
                  Verdere toelichting:

                  EVALUATIE

                  Eerste examenperiode
                  CategorieWeging van categorieën
                  taak100%

                  De individuele taak omvat:
                  - de uitwerking van een aantal vragen voor één van de thema’s: armoede of migratie vanuit één of meer opgegeven perspectieven (l eefwereldperspectief, krachtenperspectief, beeldvorming, participatie) (deelopdracht 1: 75%).
                  - de kritische reflectie op de taak van een medestudent voor het andere thema en voor (een) ander(e) perspectief/perspectieven (deelopdracht 2: 25%).

                  Voor schriftelijke rapportage kan er tot 20% van het totaal aantal punten worden afgetrokken voor taal en vorm.


                  tijd voor examinering
                  uren

                  0 

                  Tweede examenperiode
                  CategorieWeging van categorieën
                  taak100%

                  Een andere individuele taak dan in de eerste examenperiode:
                  De student krijgt een ander thema en (een) ander(e) perspectief/perspectieven dan in de opdracht van de eerste examenperiode (opdracht: 100%).

                  Voor schriftelijke rapportage kan er tot 20% van het totaal aantal punten worden afgetrokken voor taal en vorm.

                   

                  Met ingang van 1.6.2013.

                   

                   
                  Uiterste datum teruggave leerkrediet bij uitschrijving: 27/02/2013
                  Orthopedagogie - Voltijds modelpakket 1 - Sociologie
                    
                  O.O. heeft componenten:Neen
                  Afstudeerrichting//Leertraject:Orthopedagogie
                  Code:5100100089
                  Academiejaar:2012-2013
                  Type:kernondersteunend,
                  Niveau:inleidend
                  Periode binnen het modeltraject:Modelpakket 1 - Semester 2
                  Contacturen:28
                  Aantal studiepunten:4
                  Totaal studietijd:104
                  Examencontract:mogelijk
                  Deliberatie:mogelijk
                  Vrijstelling:mogelijk
                  Onderwijstaal:
                  Lector(en)Sarah Van Leuvenhaege

                   

                  KORTE OMSCHRIJVING
                  Dit opleidingsonderdeel biedt een inleiding in het sociologisch denken: wat is sociologie? Wat is sociologisch onderzoek? Vanuit welke theoretische visies kunnen we de maatschappelijke werkelijkheid benaderen? Wat is de relevantie van het sociologisch denken voor de bachelor in de orthopedagogie?
                  De klemtoon ligt op het bestuderen van een aantal begrippenkaders en thema’s die relevant zijn voor het beroep: Socialisatie in relatie tot de historische, maatschappelijke en culturele context van mensen, (sub)culturen, sociale ongelijkheid en stratificatie, deviant gedrag.
                  Op die manier verwerft  de student meer inzicht in de maatschappelijke componenten van het individuele functioneren van zichzelf en van anderen en in het functioneren van de samenleving. De student kan met een sociologische bril naar actuele feiten en gebeurtenissen kijken.

                  COMPETENTIEGERICHTE LEERDOELEN
                   Dit opleidingsonderdeel draagt in het bijzonder bij tot het realiseren van volgende opleidingsdoelen (eindtermen)

                  Algemene competenties

                  • OM01 Maakt correct en adequaat gebruik van begrippenkaders. Integreert gedetailleerde theoretische kennis. Bouwt een geldige en onderbouwde argumentatie op.
                  • OM03 Geeft zijn eigen mogelijkheden, grenzen en beperkingen aan. Reflecteert constructief over het functioneren van anderen/de organisatie. Reflecteert over maatschappij en ethiek. Stuurt eigen handelen bij op basis van reflectie en feedback.
                  Algemene beroepsgerichte competenties
                  • OM10 Verwoordt de effecten van eigen referentiekader. Erkent referentiekader van anderen. Gaat op professionele wijze om met diversiteit. Behartigt de belangen en rechten van de cliënt/het cliëntsysteem. Stimuleert de eigen krachten en eigen autonomie van de cliënt/het cliëntsysteem. Motiveert gemaakte keuzes in ondersteuning.
                  • OM12 Werkt mee aan het sensibiliseren van de publieke opinie m.b.t. een respectvolle houding ten aanzien van elke hulpvrager. Neemt een standpunt in inzake profilering en legitimering van het beroep. Neemt een standpunt in inzake maatschappelijke discussies rond hulpverleningsvraagstukken.
                  Beroepsspecifieke competenties

                    SPECIFIEKE DOELSTELLINGEN
                    ·          De student kan de sociologische begrippen i.v.m. de aangeboden theoretische kaders enwetenschappelijke kennis uitleggen en begrijpen. (1)
                    ·          De student kan de verschillende paradigma’s in de sociologie uitleggen en de impact ervan illustreren. (2)
                    ·          De student geeft de historische evolutie weer van het gezin  in de samenleving. De student situeert verschillende begrippen binnen deze historische evolutie. (3)
                    ·          De student geeft de verschillende theorieën weer over sociale stratificatie.  De student situeert verschillende begrippen binnen deze theorieën. (4)
                    ·          De student kan de betekenis en impact van sociale ongelijkheid en stratificatie op de samenleving beschrijven. (5)
                    ·          De student  illustreert deze  evoluties met eigen  voorbeelden. (6)
                    ·          De student motiveert het mogelijk verband tussen maatschappelijke kwetsbaarheid en deviant gedrag. (7)
                    ·          De student omschrijft deviant gedrag en sociale controle. (8)
                    ·          De student kan sociologische verklaringsmodellen voor deviant gedrag uitleggen. (9)
                    ·          De student formuleert de essentiële componenten van de sociale structuur en van cultuur. (10)
                    ·          De student heeft zich een beeld gevormd van de impact van socialisatie en differentiële socialisatie bij de identiteitsvorming. (11)
                    ·          De student formuleert de essentiële onderdelen en basisregels van sociologisch onderzoek. (12)
                    ·          De student kan inschatten wat een persoon vanuit zijn maatschappelijke positie en context aankan en nodig heeft (in functie van de geïntegreerde opdracht Sociale agogiek). (13)
                    ·          De student gebruikt aangereikte inzichten om een (persoon vanuit zijn) sociale omgeving te begrijpen. (14)
                    ·          De student gebruikt aangereikte inzichten om zichzelf vanuit de eigen sociale omgeving te begrijpen. (15)
                    • De student heeft zich een beeld gevormd van de impact van socialisatie en differentiële socialisatie bij de identiteitsvorming. (16)
                    • De student kan zich een genuanceerd beeld vormen van de actuele ontwikkelingen omtrent sociologische thema’s als socialisatie, cultuur en culturele diversiteit, sociale ongelijkheid, deviant gedrag, macht en gezag. (17)
                    • De student heeft een beeld van culturele diversiteit m.b.t. dominante culturen (modernisme en postmodernisme van de westelijke cultuur), subculturen (jeugdculturen). (18)
                    • De student kan sociologische verklaringen voor etnocentrisme uitleggen. (19)
                    • De student kan de sociologische begrippen i.v.m. de aangeboden theoretische kaders en wetenschappelijke kennis uitleggen en gebruiken in een betoog. (1)
                    • De student kan de impact van het Mattheüs-effect op de collectieve dienstverlening en hulpverlening omschrijven. (20)
                    • De student heeft een beeld van culturele diversiteit m.b.t. dominante culturen (modernisme en postmodernisme van de westelijke cultuur), subculturen (jeugdculturen). (18)
                    • De student heeft zich een beeld gevormd van de impact van socialisatie en differentiële socialisatie bij de identiteitsvorming. (16)
                    • De student kan sociologische verklaringsmodellen voor deviant gedrag uitleggen en inbrengen in maatschappelijke discussies. (21)

                    VEREISTE BEGINCOMPETENTIES
                    Volgtijdelijkheid (inschrijvingsvereisten)
                    geen

                    Andere begincompetenties
                    Geen
                    LEERINHOUDEN
                    ·          Wat is sociologie?
                    Sociologie als wetenschap (referentiekaders, common sense en wetenschap)
                    Wat bestudeert de sociologie (materieel versus formeel voorwerp, sociaal handelen – Weber, niveaus van samen leven, vergelijkende methode –Weber)
                    Onderzoeksthema’s (identiteits-, cohesie-, ongelijkheidsvraagstuk)
                    Ontstaan van de sociologie
                    ·          Paradigma’s in de sociologie
                    Bril om naar de samenleving te kijken (actoren versus structuren, consensus versus conflict)
                    Symbolisch interactionisme
                    Sociale ruil
                    Structuurfunctionalisme
                    Conflictsociologie
                    ·          Wat is sociologisch onderzoek?
                                Voorbeelden van sociologisch onderzoek
                    Enkele basisregels (criteria, inductie versus deductie, empirische onderzoekscyclus, kwantitatief versus kwalitatief)
                    ·          Belang van sociologie in de opleiding
                    Deel uitmaken van de maatschappij
                     
                    ·          Wat is socialisatie?
                                Functies (verinnerlijking, habitus – Bourdieu) primaire, secundaire en tertiaire
                                socialisatie – Mead, Cooley
                    Differentiële socialisatie (met klemtoon op gender- en klassenspecifiek)
                    ·          Het gezin in de samenleving
                    (historische evolutie, voortplanting, opvoeding, economie en cultuur)
                                Structuur van het gezin
                                Gezin binnen de sociale structuur
                                Referentiegroeptheorie
                    ·          Zingeving in de samenleving
                    Omschrijvingen, nood aan zingeving, secularisatiedebat
                    ·          Instituties in de samenleving
                    Omschrijving, ontstaan en maatschappelijk belang
                    Soorten instituties
                     
                    ·          Wat is cultuur?
                                Componenten van cultuur (waarden, normen, verwachtingen)
                                Voertuigen van cultuur (materiële voorwerpen, symbolen en symboolsystemen)
                                Ontstaan van cultuur, cultuurveranderingen
                    ·          Culturele diversiteit
                                Dominante cultuur en subcultuur
                                Jeugdcultuur
                                Modernisme en postmodernisme van de westelijke cultuur
                    ·          Etnocentrisme
                                Betekenis en verklaringen
                     
                    ·          Sociale stratificatie
                                Betekenis en impact op de samenleving
                                Sociale ongelijkheid (inkomen, Mattheus-effect en het gebruik van de collectieve
                                voorzieningen)
                                Sociale mobiliteit (horizontaal, verticaal)
                    ·          Klassieke theorieën over sociale stratificatie
                                Slavernij, kasten en standen
                                Marx: oppositionele klassen
                                Weber: klasse, stand en partij
                                Durkheim: functionalistische benadering
                    Bourdieu
                    ·          Sociale ongelijkheid op basis van geslacht
                     
                    ·          Wat is deviant gedrag?
                                Omschrijving, relatieve en normale karakter van deviant gedrag
                                Sociale controle
                                Sociale gevolgen, functies voor de samenleving (schandpaaleffect, innovatie)
                    ·          Deviant gedrag en criminaliteit
                                Omschrijving delinquent gedrag
                                Maatschappelijkekwetsbaarheid en jeugdcriminaliteit
                    ·          Verklaringsmodellen
                                Anomietheorie van Durkheim
                                Anomietheorie van Merton
                                Labelingstheorie
                                Differentiële associatietheorie
                                Delinquente subcultuur
                                Sociale controle theorie
                     
                    ·          De sociale structuur
                                Initiatiefrecht en volgplicht
                    Sociale posities
                                Sociale status
                                Sociale rol (rolattributen en statussymbolen, rolconflicten)
                                Macht en gezag

                    STUDIEMATERIAAL
                    ·          Syllabus
                    WERKVORMEN
                    Soort werkvorm    
                    hoor- en werkcolleges:

                     27

                    %
                    practicum en oefeningen:

                      

                    %

                    vormen van groepsleren:

                      

                    %
                    Verdere toelichting:

                    EVALUATIE

                    Eerste examenperiode
                    CategorieWeging van categorieën
                    Schriftelijke evaluatie100%


                    tijd voor examinering
                    uren

                    2 

                    Tweede examenperiode
                    CategorieWeging van categorieën
                    Schriftelijke evaluatie100%

                     
                    Uiterste datum teruggave leerkrediet bij uitschrijving: 27/02/2013