ECTS-database Plantijn Hogeschool
Toegepaste wetenschappen en onderwijs - Voedings- en dieetkunde - Voltijds modelpakket 3
  
cataloognrbenamingstudiepunten
4150100028Facilitair management3
4150100029KZ en managementtechnieken3
4150100076Beroepsvaardigheden4
4150100082Stage28
4150100083Eindwerk8
4150100084Biomedische wetenschappen 44
4150100124Klinische diëtetiek10
Voedings- en dieetkunde - Voltijds modelpakket 3 - Facilitair management
  
O.O. heeft componenten:Neen
Afstudeerrichting//Leertraject:Voedings- en dieetkunde
Code:4150100028
Academiejaar:2012-2013
Type:kern,
Niveau:uitdiepend
Periode binnen het modeltraject:Modelpakket 3 - Semester 1
Contacturen:24
Aantal studiepunten:3
Totaal studietijd:78
Examencontract:mogelijk
Deliberatie:mogelijk
Vrijstelling:mogelijk
Onderwijstaal:
Lector(en)Bart Van Nijlen

 

KORTE OMSCHRIJVING
Dit opleidingsonderdeel draagt bij tot de kennis en vaardigheden die van belang zijn bij de organisatie en het beheer van de facilitaire dienst, in het bijzonder de voedingsdienst, binnen de gemeenschapsrestauratie. Hierbij gaat de aandacht vooral naar het volledige organisatorische verloop van het productieproces, van aankoop tot en met de distributie, alsook naar het operationele beheer hieraan verbonden. Het verwerken van de leerstof gebeurt enerzijds via hoor- en gastcolleges waarbij een optimale interactie met de studenten wordt nagestreefd en anderzijds via een modulaire studieopdracht waarbij de studenten in groepsverband het facilitair management van een instelling leren ontdekken.

COMPETENTIEGERICHTE LEERDOELEN
 Dit opleidingsonderdeel draagt in het bijzonder bij tot het realiseren van volgende opleidingsdoelen (eindtermen)

Algemene competenties

  • VD01 Stelt het eigen handelen in vraag.
  • VD02 Leert systematisch uit eigen ervaring, fouten en successen.
  • VD03 Leert systematisch uit ervaring van anderen.
  • VD04 Heeft een kritische houding en stelt daardoor onderzoekende vragen.
  • VD06 Houdt uit eigen initiatief vakkennis op peil.
  • VD07 Zet theorie en nieuwe inzichten om in praktijkvoorbeelden.
  • VD09 Reageert flexibel op kritiek en commentaar.
  • VD10 Denkt vanuit uiteenlopende standpunten en referentiekaders.
  • VD12 Doet voorstellen voor verandering.
  • VD13 Voorziet verschillende oplossingen of uitwijkmogelijkheden bij uitdagingen.
  • VD14 Moedigt anderen aan om door te zetten.
  • VD15 Streeft naar verbetering.
  • VD16 Toont inzet bij het realiseren van plannen en projecten.
  • VD17 Gaat door bij tegenslagen.
  • VD19 Stelt de cliënt centraal.
  • VD21 Geeft concreet advies, aangepast aan de situatie.
  • VD27 Toont begrip voor gevoelens en moeilijkheden van anderen.
  • VD28 Betrekt anderen bij besluitvorming.
  • VD29 Erkent en waardeert de inbreng van anderen.
  • VD30 Laat het groepsbelang primeren boven eigen belang.
  • VD31 Bespreekt problemen open met collega's.
  • VD32 Voert eenvoudige leidinggevende taken uit.
  • VD33 Drukt zich deskundig uit, zowel naar professionelen als naar leken.
  • VD34 Gebruikt een correcte schrijf- en spreektaal (spelling, grammatica, zinsbouw, woordkeuze, tekstverbanden, structuur).
  • VD35 Luistert actief.
  • VD36 Hanteert een professionele verbale en non-verbale communicatie.
Algemene beroepsgerichte competenties
  • VD37 Analyseert een problematiek vanuit relevante gegevens.
  • VD38 Kijkt kritisch naar beschikbare gegevens.
  • VD39 Geeft aan welke informatie ontbreekt en gaat ernaar op zoek.
  • VD40 Onderscheidt hoofd- en bijzaken.
  • VD41 Stelt relevante vragen om een analyse verder uit te diepen.
  • VD42 Ziet verbanden en maakt ze expliciet.
  • VD43 Laat zich niet leiden door veronderstellingen en vooroordelen - baseert zich op feiten.
  • VD44 Integreert de gegevens tot samenhangende conclusies.
  • VD45 Houdt rekening met de praktische haalbaarheid van voorgestelde oplossingen.
  • VD46 Toont zich resultaatgericht.
  • VD47 Neemt zelfstandig beslissingen.
  • VD48 Bereidt taken systematisch voor.
  • VD49 Houdt overzicht tijdens de voortgang van een project.
  • VD50 Maakt een duidelijk tijdsschema.
  • VD51 Maakt duidelijke afspraken en komt ze inhoudelijk na.
  • VD52 Pakt problemen praktisch aan.
  • VD53 Pakt problemen creatief aan.
  • VD54 Volgt op en stuurt bij.
  • VD55 Respecteert timing en afspraken.
  • VD56 Verwerkt gegevens correct.
  • VD57 Controleert eigen werk op fouten en vergissingen en corrigeert.
  • VD58 Levert onder druk correcte resultaten.
Beroepsspecifieke competenties
  • VD61 Geeft in de praktijk blijk van vakspecifieke kennis op het gebied van kwaliteitszorg en management.
  • VD63 Onderzoekt actief de noden en verwachtingen van de klant.
  • VD65 Vertaalt het gezondheidsbeleid in praktische en haalbare toepassingen.
  • VD70 Treedt adviserend en coördinerend op met betrekking tot voedselbereiding en distributie.

SPECIFIEKE DOELSTELLINGEN
  • tekent, in teamverband, een onderdeel van het het facilitair management van een instelling (ondermeer referentiekader, keukenplanning, distributiesysteem, menuplanning en administratieve controlepunten) op een wetenschappelijke manier uit. De student legt hierbij ook doelgerichte contacten met de bedrijfswereld. Zij/hij spoort op systematische wijze diverse informatiekanalen op, selecteert en analyseert deze om vervolgens het geheel uiteindelijk zelfstandig te verwerken. De student werkt hierbij samen met collega's, functioneert goed in teamverband en inspireert en moedigt anderen aan om samen een optimale prestatie te leveren. Hierbij is de student als teamplayer bereid tot samenwerking, ((h)erkenning van de beperkingen en kwaliteiten van anderen en zichzelf), kan zij/hij verantwoordelijkheid nemen voor de taken die haar/hem werden toegekend en houdt zich aan de gemaakte afspraken, heeft een positieve inbreng in het team, kan omgaan met feedback, suggesties en kritiek en kan opkomen voor haar/zijn mening en respecteert die van de andere teamleden. Het team slaagt erin om op een efficiënte en doelgerichte wijze, via planning, taakverdeling, organisatie en communicatie te komen tot het vooropgestelde eindproduct en respecteert hierbij de vooropgestelde deadlines. Het team presenteert het project op een professionele manier voorzien van de nodige toelichtingen.
  • heeft praktisch inzicht in diverse aspecten van het facilitair beheer binnen de gemeenschapsrestauratie.
  • stippelt, aan de hand van een vooropgestelde menucyclus (menuplan) met de daarbij horende recepturen (M.I.S.), de volledige organisatie van de productie uit (ondermeer bestelling, productie, kostprijsanalyse) en beoordeelt deze vakkundig (menukundig, nutritioneel, organisatorisch en budgettair).
  • heeft praktisch inzicht in de totale voedingsorganisatie binnen de gemeenschapsrestauratie, gaande van productieplanning, receptontwikkeling en menuplanning tot en met de presentatie op het bord.
  • tekent, in grote lijnen, een voorraadadministratiesysteem binnen een grootschalige operatie uit, voorziet deze van de nodige werkinstrumenten om een opvolging ervan te kunnen realiseren en stippelt vervolgens het beheer ervan uit.
  • heeft een algemeen inzicht in de hedendaags gebruikte keukenapparatuur en ontwikkelt in groepsverband de grote lijnen van een keukenplan. Tevens kan zij/hij een bestaand keukenplan, gericht op organisatorische lay-out, evalueren en verbeteren.
  • stelt, met behulp van diverse informatiekanalen, een negociatiechecklist op als voorbereiding op de aankoop van nieuw keukenapparatuur. De student stelt hierbij ook een motivatierapport op die de potentiële aankoop van het gekozen toestel moet ondersteunen.
  • schetst de kernopdracht binnen het profiel van het hoofd van de voedingsdienst en voorziet deze van de nodige aandachtspunten en vereiste beroepsvaardigheden.
  • heeft praktisch inzicht in de organisatie en het logistieke beheer (ondermeer voedselverdeelsystemen) van de voedingsdienst binnen de gemeenschapsrestauratie. De student is hierbij in staat informatie te verzamelen over voedselverdeelsystemen en deze te analyseren en kritisch te beoordelen. De student maakt tevens aan de hand van een gegeven situatie een gemotiveerde keuze of stelt een advies op, voor een bepaald distributiesysteem.
  • heeft praktisch inzicht in de dagelijkse organisatie en het operationeel kostenbeheer van de voedingsdienst (ondermeer keukenadministratie, productieplanning,…) binnen de gemeenschapsrestauratie. De student is hierbij ondermeer in staat de technieken die aan de basis liggen van operationeel kostenbeheer in grote lijnen te schetsen.
  • spoort de kritische punten op het vlak van organisatie en beheer binnen een totale voedsellijn op en formuleert waar nodig potentiële aanpassingen/verbeterpunten.
  • heeft praktisch inzicht in de financieringsmechanismen binnen de ziekenhuisrestauratie met de daaraan gekoppelde instrumenten tot kostenbeheersing binnen de voedingdienst. De student is hierbij tevens in staat een budgetbewust actieplan op te stellen.
  • heeft praktisch inzicht in de optimalisatie van de aspecten veiligheid en ergonomie binnen het beheer van de facilitaire dienst.
  • heeft praktisch inzicht in merchandising en gastgerichtheid binnen de cateringsector. De student is hierbij in staat, op basis van een gegeven bedrijfssituatie, een praktisch actieplan uit te stippelen.
  • heeft praktisch inzicht in de automatisering van de voedingsdienst (voordelen, implementatie, praktische uitwerking, beoordeling,…) binnen de gemeenschapsrestauratie. 
  • kan het begrip maatschappelijk verantwoord ondernemen definiëren en praktisch vertalen naar duurzame catering.   

VEREISTE BEGINCOMPETENTIES
Volgtijdelijkheid (inschrijvingsvereisten)
Om in te kunnen schrijven voor dit o.o. moet je geslaagd zijn voor: Voedselproductie.

Andere begincompetenties
Zie lijst begincompetenties opleiding VD.
LEERINHOUDEN
  • Basiscursus 'Facilitair management en gemeenschapsrestauratie'
  • Inhoud cursus :
    • Hoofdstuk 1 : De gemeenschapsrestauratie
      • Dit hoofdstuk werd reeds behandeld in het opleidingsonderdeel voedselproductie, component gemeenschapsrestauratie (2 VD) 
    • Hoofdstuk 2 : Organisatie van de voedingsdienst
      • Profiel van het hoofd van de voedingsdienst, het productieproces, aankoop- en voorraadbeheer, dagelijkse keukenadministratie, productieplanning : programmatie, receptontwikkeling en kostprijsanalyse, merchandising en gastgerichtheid.
    • Hoofdstuk 3 : Management & organisatie
      • Facility management, financieel economische benadering van de gemeenschapsrestauratie, budgetbeheersing, operationeel kostenbeheer, veiligheid & ergonomie, operationeel management, keukenplanning, logistiek beheer, automatisering van de voedingsdienst, duurzame catering.

STUDIEMATERIAAL
  • Syllabus, aangevuld met eigen nota's
  • Autocontrolegids voor de sector van de grootkeukens en verzorgingsinstellingen (1ste versie, 22 januari 2008).
  • Als ondersteuning voor de groepsopdracht wordt aanvullende informatie (dossier menuplanning, dossier distributietechnieken 2012) via digitale weg ter beschikking gesteld.     

WERKVORMEN
Soort werkvorm    
hoor- en werkcolleges:

 80

%
practicum en oefeningen:

  0

%

vormen van groepsleren:

  20

%
Verdere toelichting:
  • Hoorcolleges (met interactie studenten op basis van praktische ervaring)
  • Case studies (praktische toepassingen, rollenspel)
  • Gastcollege (automatisering van de voedingsdienst)
  • Werkcolleges (Project : facilitaire studieopdracht, zie cursus)

EVALUATIE

Eerste examenperiode
CategorieWeging van categorieën
Integratief examen100%

  • Schiftelijk examen  (16 van de 20 punten) :
    • Schriftelijk examen na afhandeling van de leerstof met zowel theoretische vragen als praktische toepassingen waarbij de theorie wordt toegepast op praktijksituaties. Dit examen is deels gesloten, deels open boek (leerstofverdeling en prioriteiten : zie leerwijzer in de syllabus).
  • Facilitaire studieopdracht (4 van de 20 punten) :
    • Een gedetailleerde omschrijving (inhoud) van deze groepsopdracht alsook de uiterste inleverdatum, de dag van de presentatie en onderlinge beoordeling zijn terug te vinden in de syllabus.
    • De evaluatie bestaat zowel uit een procesgerichte als een productgerichte quotering die rechtstreeks aansluit bij de reeds eerder geformuleerde leerdoelen. De behaalde punten van 1ste zittijd worden automatisch overgedragen naar 2de zittijd en blijven aldus deel uitmaken van de evaluatie.  Bij niet of laattijdig inleveren van deze opdracht bedraagt de behaalde score op dit onderdeel 0. 
    • De studenten dienen deze opdracht klassikaal te presenteren. Bij afwezigheid van de student  tijdens deze presentatie dient deze een volwaardig medisch attest te bezorgen aan de vaklector en dit uiterlijk 5 werkdagen na het verstrijken van de ziekteperiode vermeld op het doktersattest (mogelijk per mail), zoniet bedraagt de behaalde score op dit onderdeel nul. In geval van een doktersattest volgt een individuele toets over de inhoud van de studieopdracht. De datum hiervoor wordt op voorhand tussen student en lector afgesproken.

tijd voor examinering
uren

3 

Tweede examenperiode
CategorieWeging van categorieën
Integratief examen100%

  • Schiftelijk examen (16 van de 20 punten) :
    • Schriftelijk examen na afhandeling van de leerstof met zowel theoretische vragen als praktische toepassingen waarbij de theorie wordt toegepast op praktijksituaties. Dit examen is deels gesloten, deels open boek (leerstofverdeling en prioriteiten : zie leerwijzer in de syllabus).
  • Facilitaire studieopdracht (4 van de 20 punten) :
    • De behaalde punten voor de modulaire opdracht worden automatisch overgedragen naar 2de zittijd en blijven aldus deel uitmaken van de evaluatie.
 
INFORMATIE OVER DE FACETTEN
 
Uiterste datum teruggave leerkrediet bij uitschrijving: 05/10/2012
Voedings- en dieetkunde - Voltijds modelpakket 3 - KZ en managementtechnieken
  
O.O. heeft componenten:Neen
Afstudeerrichting//Leertraject:Voedings- en dieetkunde
Code:4150100029
Academiejaar:2012-2013
Type:kern,
Niveau:uitdiepend
Periode binnen het modeltraject:Modelpakket 3 - Semester 1
Contacturen:24
Aantal studiepunten:3
Totaal studietijd:78
Examencontract:mogelijk
Deliberatie:mogelijk
Vrijstelling:mogelijk
Onderwijstaal:
Lector(en)Geert Bruggeman

 

KORTE OMSCHRIJVING

De (goede) chef in zijn eenmanszaak of de zelfstandige diëtist luistert perfect naar zijn klanten, kent zijn klanten door en door, en speelt op de juiste manier in op hun onuitgesproken wensen en verwachtingen. Wordt de zaak groter, dan loopt men het risico niet 'dicht genoeg' meer bij de klant te staan, en niet goed meer te 'luisteren'. Bovendien krijgt de organisatie ondertussen steeds meer stakeholders om mee rekening te houden. Goede afspraken, goede planning moeten dan het leveren van kwaliteit waarborgen.

Uiteindelijk dient de kwaliteitszorg in bedrijven alle domeinen te omvatten: planning/ontwerp van een product op basis van de beschrijving ervan door de marketingafdeling (doel, richt-prijs, behoeften die moeten worden ingevuld,…) en door de uitvoerende afdeling(en) (technische aspecten, transport, inhoud van een dienstenpakket,…), productie en distributie (stockering en transport) en/of verloop van de dienstverlening (check-in bvb, maar ook facturatie,…), en ook de nazorg (behandeling van klachten,…). En dan zijn er nog de inkoop, de boekhouding, het onderhoud, het HRM en ga zo maar door, alles moet kwalitatief zijn.

Grote bedrijven hebben vaak een eigen kwaliteitszorgsysteem in de loop der jaren uitgebouwd (Compass Group, Sodexho, …). Om zelf een goede kwaliteitszorg uit te bouwen kan men ook gebruik maken van normen, modellen, systemen.  ISO 9000, TQM of IKZ en EFQM bvb, maar ook IFS, BRC, …. Elk bestaand kwaliteitssysteem heeft zijn eigen 'karakter', zijn 'eigenheid'. Zelfs als men een bepaald systeem kiest, moet de uitwerking ervan 'bedrijfseigen' zijn, waardoor het uiteindelijk ook een eigen systeem wordt. We bekijken wat de verschillende systemen te bieden hebben.

Voor het succesvol ‘meedraaien’ in een kwaliteitszorgsysteem is het belangrijk een kwaliteitsgerichte mentaliteit verkrijgen (willen werken aan kwaliteit) en inzicht hebben in (en ook openstaan voor) methodiek (systematisch werken). Dat is dan ook een van de doelstellingen van deze cursus. Het is niet de bedoeling om via deze cursus 'kwaliteitsysteemontwerpers' te maken. De verschillende systemen tot op het bot analyseren en in staat zijn er eentje op te zetten, is dus niet de doelstelling. Maar, door het bekijken van een aantal systemen krijgen we inzicht in de werking van een kwaliteitssysteem. En door een aantal deelaspecten verder uit te diepen, moet het mogelijk zijn zich in een bestaand kwaliteitssysteem snel thuis te voelen, en vlot te kunnen 'meedraaien' of zelfs verbeteringen aan te brengen.


COMPETENTIEGERICHTE LEERDOELEN
 Dit opleidingsonderdeel draagt in het bijzonder bij tot het realiseren van volgende opleidingsdoelen (eindtermen)

Algemene competenties

  • VD04 Heeft een kritische houding en stelt daardoor onderzoekende vragen.
  • VD05 Vraagt en geeft feedback.
  • VD07 Zet theorie en nieuwe inzichten om in praktijkvoorbeelden.
  • VD08 Vertaalt externe feedback in leerpunten.
  • VD09 Reageert flexibel op kritiek en commentaar.
  • VD10 Denkt vanuit uiteenlopende standpunten en referentiekaders.
  • VD12 Doet voorstellen voor verandering.
  • VD13 Voorziet verschillende oplossingen of uitwijkmogelijkheden bij uitdagingen.
  • VD15 Streeft naar verbetering.
Algemene beroepsgerichte competenties
  • VD37 Analyseert een problematiek vanuit relevante gegevens.
  • VD38 Kijkt kritisch naar beschikbare gegevens.
  • VD40 Onderscheidt hoofd- en bijzaken.
  • VD42 Ziet verbanden en maakt ze expliciet.
  • VD44 Integreert de gegevens tot samenhangende conclusies.
  • VD45 Houdt rekening met de praktische haalbaarheid van voorgestelde oplossingen.
  • VD46 Toont zich resultaatgericht.
  • VD52 Pakt problemen praktisch aan.
  • VD53 Pakt problemen creatief aan.
  • VD56 Verwerkt gegevens correct.
Beroepsspecifieke competenties
  • VD61 Geeft in de praktijk blijk van vakspecifieke kennis op het gebied van kwaliteitszorg en management.
  • VD63 Onderzoekt actief de noden en verwachtingen van de klant.
  • VD70 Treedt adviserend en coördinerend op met betrekking tot voedselbereiding en distributie.
  • VD71 Vertoont stakeholdergerichtheid (wederzijds belang).

SPECIFIEKE DOELSTELLINGEN
    • kent de basistheorie rond kwaliteitsmanagement, legt verband tussen kwaliteitssystemen, kent (kwaliteits-) managementtechnieken
    • heeft kennis en inzicht omtrent de belangrijkste systemen en –technieken m.b.t. kwaliteitsmanagement en aanverwant management.
    • benadert de organisatie vanuit procesdenken
    • analyseert de processen  in functie van de resultaten beoogd door de organisatie en de verwachtingen van klanten of andere belanghebbenden.  
    • zet allerhande situaties in “meetbare” vorm
    • past Quality tools  en andere technieken waar nuttig/ nodig/mogelijk, creatief toe in functie van het beoogde resultaat en/of systematische procesverbetering
    • definieert en/of plant, organiseert, volgt op evalueert, … zelfstandig een project in het kader van klantenverwachtingen- en tevredenheid, product- en proceskwaliteit
    • toont zin voor initiatief en stelt zich verantwoordelijk en creatief op als teamspeler in de permanente verbetering van de organisatie.   
     

VEREISTE BEGINCOMPETENTIES
Volgtijdelijkheid (inschrijvingsvereisten)
Om in te kunnen schrijven voor dit o.o. moet je geslaagd zijn voor: Voedselproductie.

Andere begincompetenties

Opleidingsonderdelen waarvoor voorafgaand credits dienen behaald te zijn:
2de jaar of voedselproductie
Begincompetenties: zie lijst begincompetenties opleiding VD.

Werken in team.

Basiskennis Word, Excel + zoeken op, en werken via, internet.

 


LEERINHOUDEN
  • Kwaliteit.
  • Klantgerichtheid en stakeholdermanagement.
  • Kwaliteitsbeïnvloedende factoren (productkwaliteit (ook link met hygiëne), kwaliteit van diensten, klanttevredenheid, klantentrouw, …).
  • Kwaliteitsmanagementsystemen zoals ISO 9000, EFQM, IKZ / TQM, BRC, IFS, ISO 22000 enz.
  • Verbeteren, change, innovatie, transformatie.
  • Projectmanagement en andere methodieken en technieken zoals Six Sigma, Lean, Benchmarking, Auditing, Hoshin enz. .
  • Quality Tools.
  • Milieubeheer (o.a. ISO 14000) (nadruk op inkadering in globaal kwaliteitsmanagement).
  • Veiligheid- en risicomanagement.   
  • Duurzaam Ondernemen / Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen.
     

STUDIEMATERIAAL
  • Cursus ‘Kwaliteitszorg en managementtechnieken’ en 'Quality tools' – auteur: Geert Bruggeman - Plantijn Hogeschool
  • Eigen nota's.
  • Oplossingen van oefeningen en commentaren
  • Relevante websites
  • Kennisoverdracht tijdens groepswerk in werkcolleges (wisselende samenstelling groepen)    

WERKVORMEN
Soort werkvorm    
hoor- en werkcolleges:

 100

%
practicum en oefeningen:

  0

%

vormen van groepsleren:

  

%
Verdere toelichting:

Naast hoorcolleges en individuele of klassikale oefeningen en opdrachten wordt naargelang de omstandigheden ook gewerkt met:

  • Teksten uit vakliteratuur als inspiratiebron of werkmateriaal voor oefeningen (teksten kunnen anderstalig zijn (E, F,D)).
  • Gastgesprekken en/of bedrijfsbezoek (onder voorbehoud).
  • Extra oefeningen (Vrijblijvend)
  • Coaching (groepswerk), begeleiding (individueel) en feedback op taken en oefeningen.

EVALUATIE

Eerste examenperiode
CategorieWeging van categorieën
Integratief examen100%

  • Evaluatie van klassikale oefeningen (aanwezigheid vereist!) en opdrachten (in groep of individueel). Evaluatie naar aanpak, inhoud, creativiteit en kritische zin. (20%)
  • Bij afwezigheid voor  een praktijksessie  (oefeningen in de klas) haalt de student 0 voor de verplichte activiteit. De student neemt zelf het initiatief om het bewijs van wettige afwezigheid te leveren zodat de afwezigheid niet in rekening wordt gebracht bij de toekenning van punten voor oefeningen.
  • Schriftelijk examen (1/4 parate kennis, 1/4 inzichtsvragen, 1/2 toepassingsvragen), zowel open vragen, meerkeuzevragen als casusvragen (80%).
  • Studenten die afwezig zijn krijgen een A als beoordeling: dus A voor het opleidingsonderdeel ‘KZ en managementtechnieken’

tijd voor examinering
uren

3 

Tweede examenperiode
CategorieWeging van categorieën
Integratief examen100%

Uitsluitend evaluatie op basis van de integratieve toets (schriftelijk examen (1/4 parate kennis, 1/4 inzichtsvragen, 1/2 toepassingsvragen)  (100%).
 
INFORMATIE OVER DE FACETTEN
 
Uiterste datum teruggave leerkrediet bij uitschrijving: 05/10/2012
Voedings- en dieetkunde - Voltijds modelpakket 3 - Beroepsvaardigheden
  
O.O. heeft componenten:Neen
Afstudeerrichting//Leertraject:Voedings- en dieetkunde
Code:4150100076
Academiejaar:2012-2013
Type:kern,
Niveau:gespecialiseerd
Periode binnen het modeltraject:Modelpakket 3 - Semester 1
Contacturen:28
Aantal studiepunten:4
Totaal studietijd:104
Examencontract:mogelijk
Deliberatie:mogelijk
Vrijstelling:mogelijk
Onderwijstaal:
Lector(en)Kristien Roland
Kim Geys
Marina Hertogen

 

KORTE OMSCHRIJVING
facet beroepsvoorbereiding:

In de lessen beroepsvoorbereiding komen volgende thema's aan bod: voorbereiding van het beroep, deontologie, zorgethiek en organisatie van de gezondheidszorg.
Zowel in loondienst (ziekenhuis of instelling) als in een privé-praktijk is de diëtiste onderworpen aan rechten en plichten. Deze draaien rond ethiek, deontologie, burgerlijke aansprakelijkheid, beroepsgeheim en patiëntenrechten.
Als diëtiste werkt men meestal in de dienstverlenende sector. Het product is diensten leveren en de opdracht is kwaliteit. Marketing en voortdurende bijscholing 'Levenslang Leren' kan helpen om deze diensten op een kwaliteitsvolle manier te leveren.
Het is belangrijk om zich te organiseren in een ‘Beroepsvereniging voor Diëtisten en Voedingsdeskundigen’ om een kwaliteitsvol beroep te kunnen blijven uitoefenen.

Je krijgt een overzicht van de huidige stand van zaken binnen de gezondheidsorganisatie in België.
Zorgethiek draagt bij tot een verdieping van een "zorgethische" grondhouding bij de studenten voedings-en dieetkunde en tot een leren verantwoord ethisch argumenteren en redeneren.En dit zowel in het eigen denken en argumenteren als in het hierover leren communiceren met andere disiplines.We hopen dat zorgethisch leren denken en handelen bij studenten kan bijdragen tot het verbeteren van de kwaliteit van zorg voor patiënten en in de eigen verantwoordelijkheid  te delen met andere expertises.Als uitgangspunt nemen we de patiënt als centrale persoon in het denken en handelen.


facet groepsdynamica:

Als voorbereiding op de stage en het latere beroep komen in periode 5 de communicatieve vaardigheden binnen het kader van groepsdynamische processen aan bod. Je oefent de nodige professionele vaardigheden om taak- en teamgericht te kunnen werken.

COMPETENTIEGERICHTE LEERDOELEN
 Dit opleidingsonderdeel draagt in het bijzonder bij tot het realiseren van volgende opleidingsdoelen (eindtermen)

Algemene competenties

  • VD01 Stelt het eigen handelen in vraag.
  • VD04 Heeft een kritische houding en stelt daardoor onderzoekende vragen.
  • VD05 Vraagt en geeft feedback.
  • VD07 Zet theorie en nieuwe inzichten om in praktijkvoorbeelden.
  • VD10 Denkt vanuit uiteenlopende standpunten en referentiekaders.
  • VD12 Doet voorstellen voor verandering.
  • VD13 Voorziet verschillende oplossingen of uitwijkmogelijkheden bij uitdagingen.
  • VD15 Streeft naar verbetering.
  • VD19 Stelt de cliënt centraal.
  • VD20 Handelt integer (ethisch, deontologisch).
  • VD21 Geeft concreet advies, aangepast aan de situatie.
  • VD22 Respecteert de eigenheid van de cliënt.
  • VD23 Toont betrokkenheid.
  • VD24 Motiveert de cliënt.
  • VD25 Gaat in op persoonlijke en gevoelsgeladen boodschappen.
  • VD26 Gaat in op non-verbale signalen van anderen.
  • VD27 Toont begrip voor gevoelens en moeilijkheden van anderen.
  • VD28 Betrekt anderen bij besluitvorming.
  • VD29 Erkent en waardeert de inbreng van anderen.
  • VD30 Laat het groepsbelang primeren boven eigen belang.
  • VD31 Bespreekt problemen open met collega's.
  • VD33 Drukt zich deskundig uit, zowel naar professionelen als naar leken.
  • VD35 Luistert actief.
Algemene beroepsgerichte competenties
  • VD37 Analyseert een problematiek vanuit relevante gegevens.
  • VD38 Kijkt kritisch naar beschikbare gegevens.
  • VD39 Geeft aan welke informatie ontbreekt en gaat ernaar op zoek.
  • VD40 Onderscheidt hoofd- en bijzaken.
  • VD41 Stelt relevante vragen om een analyse verder uit te diepen.
  • VD42 Ziet verbanden en maakt ze expliciet.
  • VD43 Laat zich niet leiden door veronderstellingen en vooroordelen - baseert zich op feiten.
  • VD44 Integreert de gegevens tot samenhangende conclusies.
  • VD45 Houdt rekening met de praktische haalbaarheid van voorgestelde oplossingen.
  • VD46 Toont zich resultaatgericht.
  • VD47 Neemt zelfstandig beslissingen.
  • VD52 Pakt problemen praktisch aan.
  • VD54 Volgt op en stuurt bij.
Beroepsspecifieke competenties
  • VD60 Geeft in de praktijk blijk van vakspecifieke kennis op het gebied van klinische diëtetiek.
  • VD63 Onderzoekt actief de noden en verwachtingen van de klant.
  • VD65 Vertaalt het gezondheidsbeleid in praktische en haalbare toepassingen.
  • VD66 Werkt een voedingszorgplan uit.
  • VD68 Functioneert in interprofessionele teams.
  • VD71 Vertoont stakeholdergerichtheid (wederzijds belang).

SPECIFIEKE DOELSTELLINGEN
facet beroepsvoorbereiding:
  • kent het juridisch aspect van het strafrechterlijk gesanctioneerd beroepsgeheim voor de diëtist en kan dit toepassen in de praktijk.
  • kent de basisprincipes van de strafrechterlijke en burgerlijke aansprakelijkheid van de diëtist in loondienst en als zelfstandige.
  • kent de meest recente patiëntenrechtenwet, zoals recht op informatie, recht op privacy, recht op inzage in patiëntendossier, recht op kwalitatieve zorgverstrekking, recht op vrij keuze en klachtrecht.
  • kent de ethische noodzaak om op zoek te gaan naar de regels van een goede beroepsuitoefening (dienstbaarheid aan de gezondheid, dienstbaarheid aan de menselijke persoon en non-discriminatie beginsel, bijscholingsplicht, e.a.).
  • kent het verschil tussen diëtist(e) en voedingsdeskundige en kent de inhoud van het koninklijk besluit nr. 97 betreffende de uitoefening van het beroep.
  • stemt zijn/haar vaardigheden en diensten af op de arbeidsmarkt.
  • kent de mogelijkheden van de beroepsvereniging voor diëtisten en voedingsdeskundigen (VBVD).
  • kent de wegen om zich voortdurend bij te scholen.
  • verricht literatuuronderzoek in zijn/haar vakgebied en rapporteert hierover schriftelijk (en mondeling). De student plaatst het onderwerp in het kader van de beroepsuitoefening en het evidence based handelen.
  • kent het basisjargon gezondheidszorgorganisatie.
  • zoekt gericht en doelmatig informatie over thema’s gezondheidsorganisatie in het algemeen en over aspecten van de diëtistenpraktijk in de diverse lijnen van de gezondheidszorg en netwerken in het bijzonder.
  • heeft kennis van zaken over zorgtrajecten en ondersteuningen voor patiënten.
  • heeft kennis van zaken over terugbetalingsregelingen voor gezondheidszorg in België
  • denkt expliciet na over het ethisch fundament van het dagelijks zorgend omgaan met zorgvragers en houdt rekening met de relevante factoren.
  • bezit kennis en inzicht in de invloedrijke filosofische denkkaders en ethische basisbegrippen in de huidige zorgethiek.
  •  brengt ethische problemen ter sprake via inzichten in en de taal van de zorgethiek door middel van een ethisch stappenplan. 
  •  vertaalt de actueel internationaal geldende morele principes in de gezondheidszorg en past deze toe in de diëtetische praktijk.
  • herkent verschillende niveaus van moreel redeneren
  •  heeft inzicht in de problematiek van belangrijke  ethisch-geladen voedingszorgsituaties in het eigen werkveld en de rol van de diëtist hierin (zoals stopzetten of weerhouden van kunstmatige voeding, patiëntwensen tegen de regels van de diëtetiek in, waardengeladen en emotionele zorgkeuzes)
  • heeft zicht op de werking van de zorgethische commissies in ziekenhuizen en kent de belangrijke adviesinstellingen en studiecentra voor biomedische ethiek.
  • Is voldoende vertrouwd met ethisch jargon om biomedische ethische literatuur kritisch te lezen.
facet groepsdynamica:
  • heeft zicht het eigen functioneren binnen een team
  • kan constructief bijdragen aan de werking van een team .


VEREISTE BEGINCOMPETENTIES
Volgtijdelijkheid (inschrijvingsvereisten)
Om in te kunnen schrijven voor dit o.o. moet je geslaagd zijn voor: alle o.o. uit modelpakket deel 2 - VD.

Andere begincompetenties
Zie lijst begincompetenties van de opleiding VD
LEERINHOUDEN
facet beroepsvoorbereiding:
  • De diëtist(e)’ en het beroepsveld, de statuten (wat zegt ‘Het Staatsblad)
  • Burgelijke aansprakelijkheid, beroepsgeheim, patïëntenrechtenwet
  • Deontologische code van de diëtist, beroepsethiek in de praktijk
  • De beroepsvereniging VBVD, marketing
  • Congressen en studiedagen     
  • In de seminaries komen sprekers uit het werkveld met hun specifieke kennis over actuele problemen waarvan verplichte deelname. 
  • Federale gezondheidsorganisatie
  • o    Sociale zekerheid
    o    Ziekteverzekering (wet, ziekenfondsen)
    o    RIZIV
    ·         Tegemoetkomingen
    o    Geneesmiddelen
    o    Medische voeding
    o    Specifieke tegemoetkomingen per mutualiteit
    ·         Diabetespas
    ·         Zorgtraject diabetes / nierinsufficiëntie
    • Diabetesconventie
    • In de  vooropgestelde praktijkvoorbeelden en casussen toetsen en evalueren de studenten hun  voorgestelde probleemanalyses, doelstellingen en actiepunten  met elkaar op haalbaarheid en verantwoord zorgethisch handelen. De cliënt staat in de uitwerking van deze casussen centraal
facet groepsdynamica:
  • gedragsverandering in communcatie
  • geven en krijgen van feedback
  • conflictbemiddeling/ oplossingsgerichte probleemoplossing
  • zelfkennis en persoonlijk leiderschap
  • teamontwikkeling en teamcoaching
  • roos van Leary
  • bijdragen tot een veerkrachtig team


STUDIEMATERIAAL
facet beroepsvoorbereiding:
  • Hand-outs gastspreker -  jurist - Federale Overheid - ‘Medisch recht’
  • Cursus 'Beroepsvoorbereiding'- auteur: Hertogen Marina - Plantijn Hogeschool - 2012 - 2013
  • Wetenschappelijke artikels
  • cursus Beroepsvoorbereiding:organisatie gezondheidszorg en zorgethiek – Kim Geys – 2012- 2013
facet groepsdynamica
  • Cursus: "groepsdynamica en persoonlijk leiderschap"- auteur: Lea Aertsen- Plantijnhogeschool aangevuld met teksten en oefeningen van K. Roland



WERKVORMEN
Soort werkvorm    
hoor- en werkcolleges:

 30

%
practicum en oefeningen:

  70

%

vormen van groepsleren:

  0

%
Verdere toelichting:
facet groepsdynamica:
  • Theorie: basisbegrippen rond communicatie, grondhoudingen in de hulpverlening; intervisiemethoden en groepsdynamica
  • Praktijksessies: oefenen en reflecteren op de eigen vaardigheden en functioneren in groep
  • Opdracht tijdens stage over eigen functioneren met een reflectie hierop


EVALUATIE

Eerste examenperiode
CategorieWeging van categorieën
Integratief examen100%

  • er zijn twee integratieve toetsen 
    facet groepsdynamica: mondeling examen . Theoretische modellen worden getoetst. Tevens dient student een reflectie te kunnen verwoorden van eigen leerpunten en kwaliteiten aangaande zijn functioneren in groep.
  • Er gelden volgende afspraken voor opleidingsonderdelen die uit meerdere onderwijseenheden bestaan:
    • integratieve toetsen: de probleemstellingen zijn zo veel mogelijk vakoverschrijdend.  De student moet bij het oplossen van deze examenvragen vanuit de verschillende vakdisciplines vaardigheden inzetten.  Deze vakoverschrijdende vragen kunnen aangevuld worden met vakspecifieke vragen (indien bepaalde aspecten van de leerstof niet in het integratief deel aan bod komen).
    • Studenten die op een deel van de evaluatie afwezig zijn (bvb. afwezig bij één van de integratieve toetsen) krijgen voor dit gedeelte een A en halen dus een A op het volledige opleidingsonderdeel tenzij anders vermeld op de ECTS-deelfiches va één van de onderwijseenheden.
  • conform artikel 55 van het OER kan voor dit opleidingsonderdeel de beoordeling "Fail" (code "F) toegekend worden volgens onderstaande criteria:
    • afwezigheid
    • niet uitvoeren van de opgelegde taken
    • niet afgeven van de gevraagde opdrachten
    • niet verwerven van de vooropgestelde competenties
Bij gewettigde afwezigheid voor een praktijksessie haalt de student een 0 voor de verplichte activiteit, als hij deze niet inhaalt. De student neemt voor het inhalen zelf het initiatief. Bij meerdere gewettigde afwezigheden contacteert de student de opleidingscoördinator.



tijd voor examinering
uren

5 

Tweede examenperiode
CategorieWeging van categorieën
Integratief examen100%

  • De student die niet geslaagd is en geen credit behaalde voor het opleidingsonderdeel 'beroepsvaardigheden' legt in deze examenperiode de twee toetsen opnieuw af.  Een student die afwezig is op één van de twee examens haalt een A voor het opleidingsonderdeel.
    • aanvulling: een student die niet geslaagd is voor het opleidingsonderdeel 'beroepsvaardigheden' maar wel slaagde voor 'groepsdynamica' krijgt eind juni een taak voor het facet 'groepsdynamica'.  De student bereidt deze schriftelijk voor en bezorgt deze minstens tien dagen voor het examen aan de lector (mail), deze schriftelijke neerslag wordt gebruikt bij het mondeling examen. Een student die afwezig was op het examen groepsdynamica van de eerste zittijd of die een een onvoldoende haalde op groepsdynamica, dient het mondeling examen te doen zoals in eerste zittijd
  • conform artikel 55 van het OER kan voor dit opleidingsonderdeel de beoordeling "Fail" (code "F) toegekend worden volgens onderstaande criteria:
    • afwezigheid
    • niet uitvoeren van de opgelegde taken
    • niet afgeven van de gevraagde opdrachten
    • niet verwerven van de vooropgestelde competenties
 
INFORMATIE OVER DE FACETTEN
evaluatie:
facet beroepsvoorbereiding: 70%
facet groepsdynamica: 30%
 
Uiterste datum teruggave leerkrediet bij uitschrijving: 05/10/2012
Voedings- en dieetkunde - Voltijds modelpakket 3 - Stage
  
O.O. heeft componenten:Neen
Afstudeerrichting//Leertraject:Voedings- en dieetkunde
Code:4150100082
Academiejaar:2012-2013
Type:kern,
Niveau:gespecialiseerd
Periode binnen het modeltraject:Modelpakket 3 - Semester 2
Contacturen:0
Aantal studiepunten:28
Totaal studietijd:728
Examencontract:niet mogelijk
Deliberatie:niet mogelijk
Vrijstelling:mogelijk
Onderwijstaal:
Lector(en)Koen Vanherle
Marleen Adam

 

KORTE OMSCHRIJVING

Na de laatste lesperiode krijg je gedurende 15 weken de kans om je opgedane kennis te toetsen aan de realiteit van het werkveld tijdens de stageperiode. Je zal stage lopen in de klinische sector (ziekenhuizen, woon - zorgcentra, revalidatiecentra, preventieve sector, zelfstandige diëtist) en in de collectiviteiten  (grootkeuken, voedingsbedrijf). Tijdens de stageperiode schrijf je een stageverslag.  Er worden tijdens de stageperiode op regelmatige basis terugkomdagen georganiseerd op school om uitwisseling van stage ervaringen mogelijk te maken, eventuele problemen op de stage of met het stageverslag te bespreken.

De IPSIG-module maakt deel uit van de stage. De IPSIG-module staat voor de week van interprofessionele samenwerking in de gezondheidszorg waarin laatstejaarsstudenten in de gezondheidssector en aanverwante beroepen doelgericht leren interprofessioneel samenwerken in de zorg voor een welbepaalde patiënt. Deze week gaat door op de UA met studenten geneeskunde, verpleegkunde, maatschappelijk werk, ergotherapie, logopedie, assistent in de psychologie, kinesitherapie en dus ook voedings- en dieetkunde.


COMPETENTIEGERICHTE LEERDOELEN
 Dit opleidingsonderdeel draagt in het bijzonder bij tot het realiseren van volgende opleidingsdoelen (eindtermen)

Algemene competenties

  • VD01 Stelt het eigen handelen in vraag.
  • VD02 Leert systematisch uit eigen ervaring, fouten en successen.
  • VD03 Leert systematisch uit ervaring van anderen.
  • VD04 Heeft een kritische houding en stelt daardoor onderzoekende vragen.
  • VD07 Zet theorie en nieuwe inzichten om in praktijkvoorbeelden.
  • VD08 Vertaalt externe feedback in leerpunten.
  • VD09 Reageert flexibel op kritiek en commentaar.
  • VD11 Past spontaan zijn handelen aan als de omstandigheden dat vragen.
  • VD16 Toont inzet bij het realiseren van plannen en projecten.
  • VD19 Stelt de cliënt centraal.
  • VD20 Handelt integer (ethisch, deontologisch).
  • VD21 Geeft concreet advies, aangepast aan de situatie.
  • VD22 Respecteert de eigenheid van de cliënt.
  • VD23 Toont betrokkenheid.
  • VD24 Motiveert de cliënt.
  • VD29 Erkent en waardeert de inbreng van anderen.
  • VD33 Drukt zich deskundig uit, zowel naar professionelen als naar leken.
  • VD36 Hanteert een professionele verbale en non-verbale communicatie.
Algemene beroepsgerichte competenties
  • VD37 Analyseert een problematiek vanuit relevante gegevens.
  • VD38 Kijkt kritisch naar beschikbare gegevens.
  • VD39 Geeft aan welke informatie ontbreekt en gaat ernaar op zoek.
  • VD40 Onderscheidt hoofd- en bijzaken.
  • VD41 Stelt relevante vragen om een analyse verder uit te diepen.
  • VD46 Toont zich resultaatgericht.
  • VD48 Bereidt taken systematisch voor.
  • VD52 Pakt problemen praktisch aan.
  • VD55 Respecteert timing en afspraken.
Beroepsspecifieke competenties
  • VD60 Geeft in de praktijk blijk van vakspecifieke kennis op het gebied van klinische diëtetiek.
  • VD61 Geeft in de praktijk blijk van vakspecifieke kennis op het gebied van kwaliteitszorg en management.
  • VD62 Geeft in de praktijk blijk van vakspecifieke kennis op het gebied van gezondheidsbevordering.
  • VD63 Onderzoekt actief de noden en verwachtingen van de klant.
  • VD64 Zet wetenschappelijke kennis om in een specifiek voedings- en/of dieetadvies.
  • VD65 Vertaalt het gezondheidsbeleid in praktische en haalbare toepassingen.
  • VD66 Werkt een voedingszorgplan uit.
  • VD70 Treedt adviserend en coördinerend op met betrekking tot voedselbereiding en distributie.

SPECIFIEKE DOELSTELLINGEN
  • neemt het eigen leerproces in handen.
  • stelt concrete stagedoelstellingen (kennis, vaardigheden en beroepsattituden) voorop bij aanvang van de stage.
  • voert deze stagedoelstellingen uit in de stageinstelling tijdens het verloop van de stage.
  • vraagt regelmatig feedback aan de stagementor en stuurt het eigen leerproces bij.
  • schrijft een aan de stageplaats aangepast stageverslag.
  • volgt een patiënt op tijdens de klinische stage.
  • neemt deel aan interprofessioneel overleg. 

VEREISTE BEGINCOMPETENTIES
Volgtijdelijkheid (inschrijvingsvereisten)
'Om in te kunnen schrijven vr dit o.o. moet je geslaagd zijn vr: alle o.o. uit modelp. deel 2 en moet je je ook inschrijven vr: PVO - skillslab; Facilitair mgmt.; KZ en mgmt.techn.; Beroepsvaardigh.; Klin. diëtetiek; Biom wet 4.'
'Om in te kunnen schrijven vr dit oo moet je geslaagd zijn vr modelpakket 2 en moet je ook inschrijven vr Beroepsvaardigheden, Biomedische wetenschappen 4, Facilitair management, KZ en managementtechnieken, Klinische diëtetiek'


Andere begincompetenties
  • parate kennis aangaande de verschillende opleidingsonderdelen uit de opleiding
  • theoretische achtergronden met betrekking tot communicatieve vaardigheden
  • communicatiebereidheid


LEERINHOUDEN
  •  Tijdens de stage doet de student praktijkervaring op in een reële arbeidssituatie.  Dit gebeurt tijdens een collectiviteitenstage en een klinische stage.
  • Tijdens de stage verwerft de student inzicht in de taak van een voedings- en dieetkundige in het desbetreffende werkveld en verwerft hij inzicht in de organisatie van het werkveld met zijn verschillende zorgverstrekkers.
  • De student  gebruikt tijdens de stage alle toegankelijke bronnen voor gegevensverzameling.
  • De student past voedings- en dieetkundige vaardigheden toe vanuit basisvaardigheden
  • Tijdens de stage zal de student productinformatie verzamelen, producten adviseren en op een verantwoorde manier inschakelen in de voeding of een dieet.
  • Tijdens de stage zal de student communicatieve  en relationele vaardigheden toepassen vanuit basisgegevens
  • Tijdens de stage zal de student werken in een team en in een multidisciplinaire context.
  • Tijdens de stage wordt de student zich bewust van de waarden en normen binnen het beroep en integreert deze in eigen beroepsgedrag (ontwikkelt empathie, komt afspraken na, geeft blijk van verantwoordelijkheidszin, neemt  het eigen leerproces in handen, kijkt kritisch naar het eigen leerproces en geeft blijk van initiatief).
  • De student documenteert in  POP3 de stage-ervaring en de opbouw van de beroepscompetenties.

STUDIEMATERIAAL
  • De student krijgt een stagevademecum bestaande uit gegevens over de opleiding , stagedoelen, en de diverse stagedocumenten (ondermeer een stageovereenkomst, het introductieblad, de stagedoelstellingen, een dagrooster , een registratieblad stag – uren, een evaluatieblad, richtlijnen i.v.m. het stageverslag en het stagereglement).  Daarbij krijgt de student voor elke stageperiode een begeleidende brief met de nodige informatie i.v.m. de locatie , contactpersoon , …
  • Stageverslagdocumenten
  • Reflectieformulieren
  • Invuldocumenten POP3
  • Handboek en werkboek  'Leren interprofessioneel samenwerken in de gezondheidszorg' 

WERKVORMEN
Soort werkvorm    
hoor- en werkcolleges:

 

%
practicum en oefeningen:

  95

%

vormen van groepsleren:

  5

%
Verdere toelichting:
  • De stageperiode loopt over een periode van 15 weken, verdeeld over twee of drie periodes (6 weken + 9 weken (eventueel 3 + 6)).  Elke student  is verplicht om een stage te lopen in de klinische sector en in de collectiviteiten. De stage verloopt onder begeleiding van een diëtist of een deskundige van de instelling of bedrijf ( stagementor) .
  • Na elke stageperiode wordt een stagebegeleidingsbundel (inclusief het stageverslag) ingediend.  De inhoud en verdere concrete afspraken worden aan de studenten medegedeeld tijdens de introductiedag stage op de eerste stagedag.. 
  • Een stage  kan deel uitmaken van het onderzoeksveld voor een eindwerk. De verdere uitwerking en het schrijven van het eindwerk gebeurt in de voorziene periode voor de scriptie (zie jaarprogramma).
  • De stagebegeleider van de school voorziet per stageperiode minstens één bezoek aan de stageplaats om het verloop van de stage te volgen . Per stageperiode is minimum één terugkomdag voorzien waar eventuele problemen of vragen i.v.m. de stage kunnen behandeld worden en stage ervaringen uitgewisseld kunnen worden.
  • De IPSIG -module verloopt over 1 werkweek (begin maart) en beoogt het samenwerken in de interprofessionel gezondheidszorg. Dit gebeurt aan de hand van groepsleren onder tutorbegeleiding.
  • De student bouwt het POP (POP3) verder uit.
  • POP3 (onderdeel stage) loopt vanaf het moment dat POP2 stopt.
  • De specifieke POP3-stageopdrachten maken deel uit van het stagedossier van de student.
  • De student bewijst in POP3 minstens 600u stage waarvan de POP3-taken deel uitmaken.

EVALUATIE

Eerste examenperiode
CategorieWeging van categorieën
Integratief examen100%

  • Beoordeling van de stage (75 % van de punten):
    • Tijdens de stage wordt een bezoek door de stagebegeleider gepland.  Hierbij wordt ondermeer de stage geëvalueerd in aanwezigheid van de student, de stagementor en de stagebegeleider op basis van het evaluatieblad ingevuld door de stagementor.  Deze tussentijdse evaluatie laat remediëring toe.  In principe telt enkel de score van het tweede evaluatieblad (eindevaluatie) dat op het einde van de stage door de stagementor wordt ingevuld.  De stagebegeleider berekent de score aan de hand van een voorafbepaald puntensysteem.
  • Het stageverslag en de stagebegeleidingsbundel (6 % van de punten): De student maakt een stageverslag dat opgesteld en binnengebracht wordt volgens de afspraken in het stagevademecum.  Het stageverslag dient uiterlijk 2 dagen na  het einde van de stage in het bezit te zijn van de stagebegeleider.  Het niet tijdig indienen van het stageverslag leidt tot een quotering van 0 op dat onderdeel.
  • De klinische stage - opdracht (7 % van de punten): gedurende de stage in de klinische sector volgt de student één patiënt op; de student verzamelt en verwerkt de gegevens zoals aangegeven in de Plantijn richtlijn en stelt een diëtistisch behandelplan voor de gevolgde patiënt op.
  • De IPSIG - module(12 % van de punten):de student wordt enerzijds beoordeelt op zijn / haar individuele portfolio (taken en reflecties), welke hij / zij opmaakt tijdens de IPSIG - week en anderzijds op het aspect 'samenwerker in een interprofessionele groep' en dit laatste aan de hand van groepsevaluatie en self - en peerassessment.
  • De eindbeoordeling wordt gegeven aan de hand van de score per stageperiode in overleg met het stageteam.  Het stageteam bepaalt de uiteindelijke eindscore.
  • Indien de student bepaalde competenties (kritische indicatoren in het beroepsmatig  handelen) niet behaald tijdens de stage, kan de student niet slagen voor dit opleidingsonderdeel (conform artikel 55 van het OER; code "F").
  • De beoordeling "Fail" (code "F") is eveneens van toepassing op dit opleidingsonderdeel (conform artikel 55 an het OER) volgens onderstaande criteria:
    • afwezigheid en / of het zich niet houden aan de afgesproken stageperiode met de stageplaats of met de school
    • niet uitvoeren van de opgelegde taken
    • niet afgeven van de gevraagde opdrachten   

tijd voor examinering
uren

 

Tweede examenperiode
CategorieWeging van categorieën
Integratief examen100%

  • de punten van het opleidingsonderdeel 'stage' worden overgedragen naar de tweede examenperiode van 3VD
 
INFORMATIE OVER DE FACETTEN
 
Uiterste datum teruggave leerkrediet bij uitschrijving: 14/11/2012
Voedings- en dieetkunde - Voltijds modelpakket 3 - Eindwerk
  
O.O. heeft componenten:Neen
Afstudeerrichting//Leertraject:Voedings- en dieetkunde
Code:4150100083
Academiejaar:2012-2013
Type:kern,
Niveau:gespecialiseerd
Periode binnen het modeltraject:Modelpakket 3 - Volledig academiejaar
Contacturen:6
Aantal studiepunten:8
Totaal studietijd:208
Examencontract:niet mogelijk
Deliberatie:mogelijk
Vrijstelling:mogelijk
Onderwijstaal:
Lector(en)Sofie Van Laer
Veerle Van Vlaslaer
Koen Vanherle

 

KORTE OMSCHRIJVING

Met een eindwerk sluit je het opleidingstraject af. Het eindwerk is een apart opleidingsonderdeel in de lessentabel en staat in onze opleiding gewoonlijk volledig los van de stage. In de academische kalender worden enkele weken opgenomen waarin aan het eindwerk gewerkt kan worden. Een eindwerkweek/dag is een ‘les- of stagevrije’ week/dag waarmee je de mogelijkheid krijgt om gedurende die tijd aan het eindwerk door te werken

Met het eindwerk bewijs je dat je zelfstandig een opgegeven onderwerp volledig kan doorgronden. Je bent in staat om een recente en relevante literatuurstudie uit te voeren en om je bevindingen duidelijk weer te geven. We verwachten dat elk eindwerk ook een praktisch luik bevat. Deze invulling hangt samen met het onderwerp: een door de student zelf opgezet onderzoek, de uitwerking van een voedingsadvies, toetsing van de in de scriptie verworven inzichten aan de praktijk, het uitwerken van specifieke casussen. Het schrijven van een artikel of het opstellen van een poster op het einde van het schooljaar is ook 1 van de competenties die een student moet bekomen.. In een eindwerk komen één of meerdere van de vakdisciplines uit de opleiding uitgebreid aan bod.


COMPETENTIEGERICHTE LEERDOELEN
 Dit opleidingsonderdeel draagt in het bijzonder bij tot het realiseren van volgende opleidingsdoelen (eindtermen)

Algemene competenties

    Algemene beroepsgerichte competenties
    • VD37 Analyseert een problematiek vanuit relevante gegevens.
    • VD38 Kijkt kritisch naar beschikbare gegevens.
    • VD40 Onderscheidt hoofd- en bijzaken.
    • VD41 Stelt relevante vragen om een analyse verder uit te diepen.
    • VD42 Ziet verbanden en maakt ze expliciet.
    • VD43 Laat zich niet leiden door veronderstellingen en vooroordelen - baseert zich op feiten.
    • VD44 Integreert de gegevens tot samenhangende conclusies.
    • VD45 Houdt rekening met de praktische haalbaarheid van voorgestelde oplossingen.
    • VD46 Toont zich resultaatgericht.
    • VD47 Neemt zelfstandig beslissingen.
    • VD48 Bereidt taken systematisch voor.
    • VD49 Houdt overzicht tijdens de voortgang van een project.
    • VD50 Maakt een duidelijk tijdsschema.
    • VD51 Maakt duidelijke afspraken en komt ze inhoudelijk na.
    • VD52 Pakt problemen praktisch aan.
    • VD53 Pakt problemen creatief aan.
    • VD54 Volgt op en stuurt bij.
    • VD55 Respecteert timing en afspraken.
    • VD56 Verwerkt gegevens correct.
    • VD57 Controleert eigen werk op fouten en vergissingen en corrigeert.
    • VD58 Levert onder druk correcte resultaten.
    • VD59 Werkt veilig.
    Beroepsspecifieke competenties
    • VD60 Geeft in de praktijk blijk van vakspecifieke kennis op het gebied van klinische diëtetiek.
    • VD61 Geeft in de praktijk blijk van vakspecifieke kennis op het gebied van kwaliteitszorg en management.
    • VD62 Geeft in de praktijk blijk van vakspecifieke kennis op het gebied van gezondheidsbevordering.
    • VD63 Onderzoekt actief de noden en verwachtingen van de klant.
    • VD64 Zet wetenschappelijke kennis om in een specifiek voedings- en/of dieetadvies.
    • VD65 Vertaalt het gezondheidsbeleid in praktische en haalbare toepassingen.
    • VD66 Werkt een voedingszorgplan uit.
    • VD67 Stelt een gezondheidsplan op.
    • VD69 Neemt deel aan toegepast onderzoek.

    SPECIFIEKE DOELSTELLINGEN
    • beschikt over voldoende maturiteit om tot het werkveld toegelaten te worden.
    • draagt de verantwoordelijkheid om een studie rond een opgegeven onderwerp uit het werkveld op te zetten.
    • voert deze studie uit en brengt deze tot een goed einde te brengen: handelt ‘evidence based’.
    • pakt problemen vakoverschrijdend en interprofessioneel aan.

    VEREISTE BEGINCOMPETENTIES
    Volgtijdelijkheid (inschrijvingsvereisten)
    Om in te kunnen schrijven voor dit o.o. moet je geslaagd zijn voor: alle o.o. uit modelpakket deel 2 - VD.

    Andere begincompetenties

    Zie lijst begincompetenties opleiding VD.


    LEERINHOUDEN
    • Het eindwerk is een vakoverschrijdende opdracht waarmee de student bewijst dat hij/zij rond een opgegeven onderwerp uit het werkveld een studie kan opzetten, uitvoeren en weergeven.
    • Het eindwerk is een oefening in schriftelijk taalgebruik en rapportering.
    • Bij het eindwerk hoort een mondelinge presentatie en een verdediging voor een jury (lectoren en vertegenwoordigers van het werkveld).

    STUDIEMATERIAAL
    • Tekst 'Begeleidingsbrochure voor het maken van een scriptie in de opleiding voedings- en dieetkunde' - auteur: Sofie Van Laer - Plantijn Hogeschool
    • alle richtlijnen en documenten, melding van aanpassingen aan documenten, sjablonen staan op de EDU-mappen
    • Hand-outs van seminarie 'evidence based'-handelen
    • Hand-outs van seminaries 'nutritioneel onderzoek'
    • alle mogelijke cursussen en handboeken met betrekking tot de opleiding
    • invulbladen POP3

    WERKVORMEN
    Soort werkvorm    
    hoor- en werkcolleges:

     5

    %
    practicum en oefeningen:

      0

    %

    vormen van groepsleren:

      95

    %
    Verdere toelichting:
    • In principe is het eindwerk een individuele opdracht (in geval van een omvangrijke probleemstelling kan men hiervan afwijken naar een duo-eindwerk. In dit geval worden er ‘hogere’ eisen gesteld aan het resultaat zoals een diepgaandere literatuurstudie, een uitgebreider onderzoek,…).
    • In uitzonderlijke gevallen (toegepast wetenschappelijk onderzoek in opdracht van derden) kan een grotere groep studenten aan een zelfde onderwerp werken: deze studenten leveren als groep één onderzoeksrapport (onder vooraf af te spreken vorm: eindwerk, poster of artikel) af en schrijven elk een individueel eindwerk waarin de eigen inbreng aan dit onderzoek wordt uiteengezet.
    • De Plantijnhogeschool kan in de loop van het academiejaar aan de student voorstellen om een supplement uit te werken (bvb. poster voor voedingscongres, wetenschappelijk artikel,....)
    • De student krijgt eind juni (voorgaand aan het eindwerkjaar) door de school een onderwerp toegewezen.  Bij onderwerpen in opdracht van 'derden' kan een externe promotor inbegrepen zijn.
    • De student is zelf de eindverantwoordelijke van het eindwerk en beslist zelf in geval van een onderwerp zonder externe promotor of hij/zij deze zoekt.
    • De eindwerkcoördinator duidt een interne eindwerkbegeleider aan (begin academiejaar).  De student kan een voorstel doen voor een externe promotor (indien deze niet bij de hem/haar toegewezen titel hoort).  De eindwerkcoördinator contacteert in overleg met student en interne eindwerkbegeleider de voorgestelde promotor.  Taakomschrijvingen zie eindwerkbrochure.
    • Bijkomende inhoudelijke begeleiding door vaklectoren (altijd op vraag van de student)
    • In de loop van het academiejaar worden drie eindwerkweken voorzien en in periode 5 verschillende lesvrije halve dagen.  Tijdens deze weken/dagen worden er door de eindwerkbegeleider enkele voor de student verplichte terugkommomenten (waaronder een tussentijdse evaluatie) voorzien.
    • persoonlijke map op e-campus: de student houdt zijn/haar leerproces bij in een persoonlijke map.  Deze map vormt de basis van alle leermomenten (gesprekken met eindwerkbegeleider, promotor en vaklectoren) en van de uiteindelijke evaluatie.  Deze map bevat
    • de procesbladen (volgens opgelegd sjabloon) wordt ook toegevoegd aan POP3
    • verslagen van de gesprekken met eindwerkbegeleider en promotor samen met de goedkeuring van deze laatste (volgens opgelegd sjabloon)
    • dubbels van alle correspondentie (brief en mail) over het eindwerk
    • alle onderzoeksgegevens
    • overzicht van de geraadpleegde literatuur
    • kopieën van de geraadpleegde artikels
    • afgenomen enquêtes en de verwerking ervan
    • gemaakte berekeningen
    • …..
    • De student is de enige verantwoordelijke van de eigen map op e-campus.
    • De student voert het deel 'eindwerk' uit POP3 uit (los van inschrijving voor het opleidingsonderdeel stage waarvan POP3 een facet is) tijdens de uitvoering van het eindwerk.

    EVALUATIE

    Eerste examenperiode
    CategorieWeging van categorieën
    Integratief examen100%

    • De student is de eindverantwoordelijke van het eindwerk en het eigen leerproces .  De student neemt dus zelf voldoende initiatieven.
    • Het cijfer van het eindwerk wordt op basis van de resultaten van de verschillende evaluatiemomenten berekend volgens vastgelegde wegingcoëfficiënten en kan (in consensus) aangepast worden door de bij het eindwerk betrokken lectorengroep op basis van bijkomende factoren (inhoud eindwerkmap, ziekte, mogelijke problemen,…).
    • De student geeft voor de opgelegde datum (zie eindwerkbrochure) het eindwerk in het gevraagde aantal exemplaren af op het studentensecretariaat.
    • Voor de verdediging plaatsvindt, plaatst de student de presentatie, de poster en de digitale eindversie van het eindwerk op de daarvoor voorziene plaats op e-campus voor de opgegeven deadline.
    • De student geeft de eindwerkmap af  samen met de eindwerken (datum zie scriptiebrochure).  De student krijgt deze map terug na de proclamatie.
    • Er zijn drie evaluatiemomenten

    1) evaluatie van het proces (30%) door externe promotor(en) (10%) en interne eindwerkbegeleider (20%) of door interne promotor (30%) op basis van de projectmap en volgens volgende criteria

    • de inhoud van de map op e-campus
    • de door de student gevolgde tijdsplanning
    • nakomen van afspraken met eindwerkbegeleider en promotor
    • de initiatieven die de student zelf neemt (vooral geen afwachtende houding)
    • het correct uitvoeren van taken door de student zoals beschreven in de taakomschrijving 'eindwerkstudent'
    2) evaluatie van het product (40%) door promotor(en) (10%) en interne eindwerkbegeleider (10%) of door interne promotor (20%) en door andere lezers (20%).

    3) evaluatie van de voorstelling (10%) en verdediging (20%) voor een jury volgens volgens volgende criteria
    • de voorstelling: kwaliteit van de PowerPointpresentatie, duidelijkheid, correctheid, taalgebruik, houding, …
    • de verdediging: correctheid van de antwoorden, manier van antwoorden, taalgebruik, houding,…
     

      tijd voor examinering
      uren

      0.5 

      Tweede examenperiode
      CategorieWeging van categorieën
      Integratief examen100%

      • een student die het eindwerk wil uitstellen naar de tweede examenperiode vraagt dit uitstel aan bij de scriptiecoördinator voor 30 april 2013.  De student haalt score 0 in de eerste examenperiode. Het eindwerk wordt in de tweede examenperiode beoordeeld volgens de criteria zoals hiervoor beschreven.
      • een (in de eerste examenperiode) niet geslaagde student die geen credit heeft voor het opleidingsonderdeel 'eindwerk' krijgt na de proclamatie een aanvullende opdracht (in functie van de tekortkomingen van het  ingediende eindwerk)
      • beoordeling van de aanvullende opdracht: het product (40%) en de presentatie voor jury (30%) worden volledig opnieuw beoordeeld volgens de criteria zoals hiervoor beschreven.  Voor de beoordeling van het proces (30%) blijft het resultaat van de vorige procesbeoordeling voor 20% meetellen en krijgt de student een bijkomende evaluatie door de interne promotor of eindwerkbegeleider die voor 10% meetelt. 
       
      INFORMATIE OVER DE FACETTEN
       
      Uiterste datum teruggave leerkrediet bij uitschrijving: 14/11/2012
      Voedings- en dieetkunde - Voltijds modelpakket 3 - Biomedische wetenschappen 4
        
      O.O. heeft componenten:Neen
      Afstudeerrichting//Leertraject:Voedings- en dieetkunde
      Code:4150100084
      Academiejaar:2012-2013
      Type:kernondersteunend,
      Niveau:uitdiepend
      Periode binnen het modeltraject:Modelpakket 3 - Semester 1
      Contacturen:32
      Aantal studiepunten:4
      Totaal studietijd:104
      Examencontract:mogelijk
      Deliberatie:mogelijk
      Vrijstelling:mogelijk
      Onderwijstaal:
      Lector(en)Marjan Van Cleemput

       

      KORTE OMSCHRIJVING

      Deel 1: Immunologie

      Alles en iedereen is besmet, daarom nog niet geïnfecteerd. De mens heeft tegen externe bedreigingen (antigenen) een verweer in huis. Deze omvat cellen en eiwitten, die een immuunverweer opbouwen. Soms loopt het fout met dit verweer en heeft men drie grote afwijkingen: hyperreactie, immuundeficiëntie en autoimmuniteit. Afwijkingen, waarbij een probleem met voedsel zich situeert, worden bekeken. Voedselallergie (in zijn verschillende vormen) wordt uitgebreider bekeken.

      Deel 2: Farmacologie & Toxicologie

      In dit deel behandelen we de lichaamsvreemde stoffen die in kleine hoeveelheden worden ingenomen, en hun effect op het lichaam. We behandelen de xenobiotica (stoffen vreemd aan een biologisch systeem, vb. additieven, contaminanten, vreemde genen) en de geneesmiddelen. We bekijken het ADME-principe, welk de basis vormt voor het effect dat de stof op het lichaam zal uitoefenen. Daarnaast bespreken we toxicons uit het milieu, in de voeding, en behandelen we uitvoering enkele geneesmiddelenklassen. Belangrijke aandacht gaat naar de relatie geneesmiddelen en voedsel. Deze verloopt in beide richtingen. Voedsel kan het effect van geneesmiddelen wijzigen. Omgekeerd kunnen ze het voedingsgedrag beïnvloeden.

      Deel 3: Kanker

      Kanker is een multifactoriële en multistationele ziekte. Het ontstaan en de pathogenese van kanker wordt van nabij bekeken. Daarnaast wordt de nadruk gelegd op de aanwezigheid van pro- en anticarcinogenen in voeding.


      COMPETENTIEGERICHTE LEERDOELEN
       Dit opleidingsonderdeel draagt in het bijzonder bij tot het realiseren van volgende opleidingsdoelen (eindtermen)

      Algemene competenties

      • VD04 Heeft een kritische houding en stelt daardoor onderzoekende vragen.
      • VD05 Vraagt en geeft feedback.
      • VD06 Houdt uit eigen initiatief vakkennis op peil.
      • VD07 Zet theorie en nieuwe inzichten om in praktijkvoorbeelden.
      • VD10 Denkt vanuit uiteenlopende standpunten en referentiekaders.
      • VD15 Streeft naar verbetering.
      • VD33 Drukt zich deskundig uit, zowel naar professionelen als naar leken.
      Algemene beroepsgerichte competenties
      • VD37 Analyseert een problematiek vanuit relevante gegevens.
      • VD38 Kijkt kritisch naar beschikbare gegevens.
      • VD40 Onderscheidt hoofd- en bijzaken.
      • VD41 Stelt relevante vragen om een analyse verder uit te diepen.
      • VD42 Ziet verbanden en maakt ze expliciet.
      • VD43 Laat zich niet leiden door veronderstellingen en vooroordelen - baseert zich op feiten.
      • VD44 Integreert de gegevens tot samenhangende conclusies.
      Beroepsspecifieke competenties
      • VD64 Zet wetenschappelijke kennis om in een specifiek voedings- en/of dieetadvies.

      SPECIFIEKE DOELSTELLINGEN

      DEEL 1: Immunologie

      • Verklaart de mechanismen die bijdragen tot de specifieke en niet-specifieke afweer door het menselijk lichaam.
      • Beschrijft de fysiologische oorsprong van immunologische afwijkingen zoals hypersensitiviteit, allergie, immuundeficiëntie en auto-immuniteit.
      • Geeft de gelijkenissen en verschillen tussen de begrippen intolerantie en allergie.
      • Beschrijft de fysiologische reactie bij allergie, de uitlokkende factoren, de symptomen, de diagnose en de therapie.
      • Somt de belangrijkste voedselallergenen op en kent de factoren die deze allergeniciteit kunnen beïnvloeden.
      • Legt het begrip kruisallergie uit en illustreert dit a.d.h.v. een voorbeeld.
      • Somt de mogelijke oorzaken van voedselintolerantie op en illustreert dit a.d.h.v. een voorbeeld.

      DEEL 2: Farmacologie en toxicologie

      • Beschrijft de basisprincipes van 'ADME' en past dit toe op een concreet voorbeeld.
      • Verklaart de basisprincipes van farmaco-/toxicokinetiek.
      • Verklaart de basisprincipes van de farmaco-/toxicodynamiek.
      • Heeft inzicht in de verschillende fasen van de ontwikkeling van nieuwe geneesmiddelen.
      • Kent de oorzaken van het ontstaan van bijwerkingen bij geneesmiddelengebruik en illustreert dit a.d.h.v. een voorbeeld.
      • Kent de voornaamste farmacologische geneesmiddelgroepen en verklaart hun werkingsmechanisme bij volgende aandoeningen:
        • cardiovasculaire aandoeningen (angina pectoris, aritmie, hartfalen)
        • hypertensie
        • pijn en ontsteking
        • spijsverteringsstoornissen
        • stoornissen van het ademhalingsstelsel
        • endocriene afwijkingen
        • psychische en psychiatrische stoornissen
      • Plaatst een gegeven stofnaam bij de juiste farmacologische geneesmiddelenklasse.
      • Heeft inzicht in de mogelijke interacties tussen voeding en geneesmiddelen en illustreert dit met voorbeelden.
      • Verklaart elementaire begrippen uit de toxicologie (schadelijkheid, blootstelling, dosis, drempelwaarde, ADI, …).
      • Beschrijft de verschillende types toxiciteitsstudies en hun kenmerken (principe, doel en werkwijze).
      • Houdt de belangrijkste bio-begrippen uit elkaar (biobeschikbaarheid, biotransformatie, bio-indicator, bio-accumulatie, biomagnificatie, biomerker).
      • Benoemt de stoffen die milieutoxiciteit veroorzaken en beschrijft hun werkingsmechanisme en toxisch profiel.
      • Beschrijft de mogelijke oorzaken van voedingsmiddelentoxiciteit in eigen woorden.
      • Benoemt de stoffen die betrokken zijn bij voedingsmiddelentoxicologie.
      • Legt het verschil tussen contaminant en additief uit.
      • Plaatst toxicons in de correcte toxicologische groep (additief, teeltcontaminant, bewaarcontaminant, milieucontaminant).
      • Heeft inzicht in de toxische effecten en werkingsmechanismen van psycholeptica en psychoanaleptica.
      • Heeft inzicht in nutraceuticals (anti-oxidanten, vezels en pro-bionten) en voedingssupplementen.

      DEEL 3: Kanker

    • Beschrijft de etiologie en pathogenese van kanker.
    • Onderscheidt feiten en ficties rond het multifactorieel falen bij kanker.
    • Noemt enkele pro-carcinogenen in voeding en verklaart de oorsprong van hun kankerverwekkend vermogen.
    • Noemt enkele anti-carcinogenen in voeding en verklaart de oorsprong van hun kankerremmend vermogen.


    • VEREISTE BEGINCOMPETENTIES
      Volgtijdelijkheid (inschrijvingsvereisten)
      'Om in te kunnen schrijven voor dit oo moet je geslaagd zijn voor Biomedische wetenschappen 2'
      'Om in te kunnen schrijven voor dit o.o. moet je geslaagd zijn voor: Biomedische wetenschappen 2, Biomedische wetenschappen 3.'


      Andere begincompetenties

      LEERINHOUDEN

      Deel 1: Immunologie

      • bouw van het lymfestelsel
      • niet-specifieke immuniteit
      • specifieke immuniteit
      • pathologie van het immuunstelsel: allergie, intolerantie, auto-immuniteit, immuundeficiëntie
      • voedselallergie en –intolerantie

      Deel 2: Farmacologie en toxicologie

      • basisbegrippen uit de farmacologie
      • Het ADME-principe
      • Basisprincipes van de farmacokinetiek
      • Basisprincipes van de farmacodynamiek
      • Dosering van een geneesmiddel
      • Geneesmiddelen bij cardiovasculaire aandoeningen
      • Geneesmiddelen bij hypertensie
      • Geneesmiddelen bij pijn en ontsteking
      • Geneesmiddelen bij spijsverteringsstoornissen
      • Geneesmiddelen bij stoornissen van het ademhalingsstelsel
      • Geneesmiddelen bij stoornissen van het endocrien stelsel
      • Geneesmiddelen bij psychische en psychiatrische stoornissen
      • Interactie tussen geneesmiddelen en voeding
      • Basisbegrippen uit de toxicologie
      • Toxicologische studies
      • Milieutoxicologie
      • Voedingsmiddelentoxicologie: additieven en contaminanten

      Deel 3: Kanker

      • Etiologie en pathogenese
      • Metastase, maligne versus benigne kankers, pro- versus anticarcinogenen
      • Pro- en anticarcinogenen in voeding


      STUDIEMATERIAAL

      Noodzakelijke leermiddelen:
      • Farmacologie, Roger McFadden (2011). Pearson Education. ISBN 9789043019644.
      • Hand-outs van de slides gebruikt tijdens de lessen, aangereikt via de elektronische leeromgeving.
      Extra leermiddelen:

      WERKVORMEN
      Soort werkvorm    
      hoor- en werkcolleges:

       100

      %
      practicum en oefeningen:

        0

      %

      vormen van groepsleren:

        0

      %
      Verdere toelichting:

      EVALUATIE

      Eerste examenperiode
      CategorieWeging van categorieën
      Integratief examen100%

      Integratieve toets na semester 5

      Schriftelijk examen met kennis-, inzichts- en toepassingsvragen, zowel invulvragen, meerkeuze, verbindingsvragen als open vragen.

      Berekening van de ‘cijfers’ voor elk opleidingsonderdeel:
      Het uiteindelijke cijfer op 20 wordt afgerond op een geheel getal volgens de algemeen geldende afrondingsregels.


      tijd voor examinering
      uren

      4 

      Tweede examenperiode
      CategorieWeging van categorieën
      Integratief examen100%

      De integratieve toets wordt hernomen.

      Berekening van de ‘cijfers’ voor elk opleidingsonderdeel:
      Het uiteindelijke cijfer op 20 wordt afgerond op een geheel getal volgens de algemeen geldende afrondingsregels.

       
      INFORMATIE OVER DE FACETTEN
       
      Uiterste datum teruggave leerkrediet bij uitschrijving: 05/10/2012
      Voedings- en dieetkunde - Voltijds modelpakket 3 - Klinische diëtetiek
        
      O.O. heeft componenten:Neen
      Afstudeerrichting//Leertraject:Voedings- en dieetkunde
      Code:4150100124
      Academiejaar:2012-2013
      Type:kern,
      Niveau:gespecialiseerd
      Periode binnen het modeltraject:Modelpakket 3 - Semester 1
      Contacturen:94
      Aantal studiepunten:10
      Totaal studietijd:260
      Examencontract:niet mogelijk
      Deliberatie:mogelijk
      Vrijstelling:mogelijk
      Onderwijstaal:
      Lector(en)Sofie Van Laer
      Marleen Adam
      Inge De Ridder
      Marijke Meeusen
      Kim Geys

       

      KORTE OMSCHRIJVING
      In de Klinische diëtetiek komen diverse nieuwe ziektebeelden (nefrologie, metabole aandoeningen, immunologie, mucoviscidose, ....) en combinaties van verschillende ziektebeelden aan bod. Gezonde voeding blijft steeds de basis van elk dieet maar bij tal van aandoeningen moet men één of meerdere restricties (mogelijk ook supplementen) invoeren om een goede gezondheidstoestand en / of goede voedingstoestand te bekomen of handhaven. Ook de aspecten rond voedingszorg worden hiervoor bekeken.
      In dit pakket worden zowel de voedingsrichtlijnen voor een aantal nieuwe ziektebeelden aangebracht (zowel door gastsprekers, door groepsleren, door inoefenen in skillslab, door opstellen van menu's en bereiden hiervan in experimenteel kooklab.)

      COMPETENTIEGERICHTE LEERDOELEN
       Dit opleidingsonderdeel draagt in het bijzonder bij tot het realiseren van volgende opleidingsdoelen (eindtermen)

      Algemene competenties

      • VD02 Leert systematisch uit eigen ervaring, fouten en successen.
      • VD03 Leert systematisch uit ervaring van anderen.
      • VD04 Heeft een kritische houding en stelt daardoor onderzoekende vragen.
      • VD05 Vraagt en geeft feedback.
      • VD06 Houdt uit eigen initiatief vakkennis op peil.
      • VD08 Vertaalt externe feedback in leerpunten.
      • VD10 Denkt vanuit uiteenlopende standpunten en referentiekaders.
      • VD11 Past spontaan zijn handelen aan als de omstandigheden dat vragen.
      • VD12 Doet voorstellen voor verandering.
      • VD13 Voorziet verschillende oplossingen of uitwijkmogelijkheden bij uitdagingen.
      • VD19 Stelt de cliënt centraal.
      • VD20 Handelt integer (ethisch, deontologisch).
      • VD21 Geeft concreet advies, aangepast aan de situatie.
      • VD22 Respecteert de eigenheid van de cliënt.
      • VD23 Toont betrokkenheid.
      • VD24 Motiveert de cliënt.
      • VD25 Gaat in op persoonlijke en gevoelsgeladen boodschappen.
      • VD26 Gaat in op non-verbale signalen van anderen.
      • VD27 Toont begrip voor gevoelens en moeilijkheden van anderen.
      • VD29 Erkent en waardeert de inbreng van anderen.
      • VD31 Bespreekt problemen open met collega's.
      • VD32 Voert eenvoudige leidinggevende taken uit.
      • VD33 Drukt zich deskundig uit, zowel naar professionelen als naar leken.
      • VD34 Gebruikt een correcte schrijf- en spreektaal (spelling, grammatica, zinsbouw, woordkeuze, tekstverbanden, structuur).
      • VD35 Luistert actief.
      • VD36 Hanteert een professionele verbale en non-verbale communicatie.
      Algemene beroepsgerichte competenties
      • VD37 Analyseert een problematiek vanuit relevante gegevens.
      • VD38 Kijkt kritisch naar beschikbare gegevens.
      • VD39 Geeft aan welke informatie ontbreekt en gaat ernaar op zoek.
      • VD40 Onderscheidt hoofd- en bijzaken.
      • VD41 Stelt relevante vragen om een analyse verder uit te diepen.
      • VD42 Ziet verbanden en maakt ze expliciet.
      • VD43 Laat zich niet leiden door veronderstellingen en vooroordelen - baseert zich op feiten.
      • VD44 Integreert de gegevens tot samenhangende conclusies.
      • VD45 Houdt rekening met de praktische haalbaarheid van voorgestelde oplossingen.
      • VD46 Toont zich resultaatgericht.
      • VD47 Neemt zelfstandig beslissingen.
      • VD48 Bereidt taken systematisch voor.
      • VD49 Houdt overzicht tijdens de voortgang van een project.
      • VD51 Maakt duidelijke afspraken en komt ze inhoudelijk na.
      • VD52 Pakt problemen praktisch aan.
      • VD53 Pakt problemen creatief aan.
      • VD54 Volgt op en stuurt bij.
      • VD55 Respecteert timing en afspraken.
      • VD56 Verwerkt gegevens correct.
      • VD58 Levert onder druk correcte resultaten.
      • VD59 Werkt veilig.
      Beroepsspecifieke competenties
      • VD60 Geeft in de praktijk blijk van vakspecifieke kennis op het gebied van klinische diëtetiek.
      • VD63 Onderzoekt actief de noden en verwachtingen van de klant.
      • VD64 Zet wetenschappelijke kennis om in een specifiek voedings- en/of dieetadvies.
      • VD65 Vertaalt het gezondheidsbeleid in praktische en haalbare toepassingen.
      • VD66 Werkt een voedingszorgplan uit.
      • VD67 Stelt een gezondheidsplan op.

      SPECIFIEKE DOELSTELLINGEN
      Voor het facet: "klinische diëtetiek en casuïstiek":
      • kent de wetenschappelijke achtergrond van de verschillende diëten
      • kent de dieetlijsten
      • werkt opgegeven diëten (casuïstiek) praktisch uit
      • kent de specifieke diëten, stelt een geindividualiseerd en persoonlijk dieetadvies op (berekenen en uitschrijven)
      • kent de correcte medische terminologie en interpreteert deze
      • kent de dieetproducten die bij de specifieke diëten van toepassing zijn
      • analyseert nieuwe producten die op de markt komen kritisch
      • begrijpt hoe de verschillende diëten een invloed hebben op de voedingsinname van zieke personen
      • haalt ernstige dieetfouten uit het voedingspatroon van de patiënt op basis van een voedselondervraging en biedt hiervoor een diëtisch verantwoord alternatief
      Voor het facet: "Klinische voedingszorg":
      • heeft inzicht in de voedingszorgprincipes bij invasieve therapieën
      • heeft inzicht in de voedingszorgprincipes in ernstige zorgsituaties.
      • heeft inzicht in het beleid en organisatieprincipes van voedingszorg in klinische settings
      • heeft inzicht in het voedings- en vochtbeleid in de Medisch Intensieve Geneeskunde (M.I.G.): intake, enterale en parenterale procedures, nutritionele opvolging
      • past praktische nutritionele beleidsregels uit de Medisch Intensieve Geneeskunde (MIG) toe in casuïstiek
      • ontwerpt praktische schema's voor het starten van enterale en parenterale voeding in algemene en bijzondere metabole situaties
      Voor het facet: "Experimenteel kooklabo":
      • zoekt recepten en past deze aan de specifieke eisen van 2 tot 3 combinatie diëten aan
      • bereidt deze zelf ontwikkelde recepten op een verzorgde en smakelijke manier
      voor het facet: "PVO en skillslab":
      • verwerft kennis en inzicht in patiëntenstudies en werkt hiervoor een gepaste voedingsbegeleiding uit met als voornamelijk doel een aanpassing van het voedingsgedrag.
      • vertaalt de verworven kennis van voeding- en dieetleer naar practische adviezen rekening houdend met de motivatie, veranderingsbereidheid en investeringspotentieel van de patiënten.
      • vertaalt al zijn verworven kennis en inzichten van de voorbije studiejaren correct en/of  herformuleert deze naar patiënten (vb uitwerken van aangepaste receptuur, kennis van voedings- en  dieetproducten, pathologie, anatomie enz).
      • begeleidt op een systematische en methodische manier cliënten naar structurele gedragsverandering.
      • geeft voorlichting die gericht is op gedragsverandering
      • verschaft inzicht in de rol die de diëtist kan vervullen in het proces van gedragsverandering.
      • past het planmatig PVO-model toe in de verschillende rollenspelen en integreert de vereiste kennis uit andere vakken 





      VEREISTE BEGINCOMPETENTIES
      Volgtijdelijkheid (inschrijvingsvereisten)
      Om in te kunnen schrijven voor dit oo moet je geslaagd zijn voor Voedingswetenschappen 3, Voedingswetenschappen 4, Algemene diëtetiek

      Andere begincompetenties

      Zie lijst begincompetenties opleiding VD.



      LEERINHOUDEN
      voor het facet "klinische diëtetiek en casuïstiek":

      In dieetleer en casuïstiek wordt het diabetesdieet opnieuw doorgenomen en worden hierop toepassingen gemaakt om deze leerstof op te frissen o.a. voor het werken met de ruilwaarden en omdat dit een basisdieet is dat met veel andere diëten wordt gecombineerd. We gaan dan verder met diëten rond nefrologie, immunologie, metabole aandoeningen en mucoviscidose. We gaan hierbij ook een aantal combinatiediëten bekijken en opstellen a.d.h.v. voedingsanamneses. Een groot deel van de lessen wordt gegeven door gastlectoren van het UZA.
      Verder worden nog 2 hoorcolleges besteed aan het uitwerken door studenten van verschillende diëten waarin een voedingsinterventie belangrijk kan zijn. De studenten krijgen een basistekst waarvan zij de essentie weergeven aan collega/student/diëtisten.

      Voor het facet "klinische voedingszorg":
      • Nutritionele intake in de M.I.G.
      • Enteraal Voeding- en vochtbeleid in de M.I.G.
      • Parenteraal vocht- , electrolyten en TPN-beleid in de M.I.G.
      • Casuïstiek in de M.I.G.
      • Ontwikkelingen in Evidence Based Dietetic s
      • Invasieve therapieën en voedingszorg
      • Ernstige zorgsituaties en voedingszorg
      • Beleid en organisatie van voedingszorg in klinische settings

      Voor het facet "experimenteel kooklab":
      De nadruk ligt op de praktijk:  specifiek voedingsadvies opstellen, recepten uitwerken en bereiden voor diverse combinatiediëten.

      Voor het facet "PVO en skillslab":
      • gedragsverandering: een praktijkvoorbeeld analyseren
      • voeding-en dieetbegeleiding  en gedragsverandering: hoe samenvoegen
      • casussen uit de praktijk van combinatiediëten in theorie uitwerken en praktisch uitvoeren in een rollenspel

       




      STUDIEMATERIAAL
      voor het facet "klinische diëtetiek en casuïstiek":
    • cursus 'Dieetleer van de volwassene' - auteur: Adam Marleen - Plantijn Hogeschool
    • cursus 'Dieetleer en casuïstiek' - auteur: Van Laer Sofie - Plantijn Hogeschool 
    • dieetbehandelingsrichtlijnen, Elsevier Gezondheidszorg
    • Informatorium voor voeding en diëtetiek, Bohn - Stafleu - van Loghum
    • Individueel cursusmateriaal van de gastlectoren
    • Belgische Voedingsmiddelentabel, NUBEL, ISBN 97890743 62009, 2009
    • Nederlandse Voedingsmiddelentabel, NEVO - tabel, ISBN 90 5177 038 3, 2006
    • Brochure 'Voedingsaanbevelingen voor België' Hoge Gezondheidsraad, 2009
    • Brochure 'Maten en gewichten, handleiding voor gestandaardiseerde kwantificering van voedingsmiddelen in België', Hoge Gezondheidsraad, ISBN 76994 06 4, 2005
    • Coëlho Zakwoordenboek der Geneeskunde, Jochems & Joosten, Elsevier, ISBN 90-6228-322-5
    • nutritionele software
    • Plantijn richtlijn
    • Plantijn kennislijn

    • Voor het facet "klinische voedingszorg":
      • Cursus en presentatiesheets
      • Casuïstiek
      • Relevant referentiemateriaal voor de voedingszorg (dieetvoeding en enterale voeding)
      • Aangereikt referentiemateriaal : o.a. 'Plantijn Kennislijn', 'Plantijn richtlijnen', ‘Formuleboekje  voedingszorg’, ‘Biochemische parameters voor de diëtist’, NUBEL, NEVO,  Voedingsaanbevelingen Hoge GezondheidsRaad.
      ZakrekenmachineVoor het facet "experimenteel kooklab":
      • Cursus ‘Experimenteel kooklabo’ – auteur: Marleen Adam – Plantijn Hogeschool 2012 - 2013
      • Cursus 'Dieetleer van de volwassene' - auteur: Marleen Adam - Plantijn Hogeschool 2011 -2012
      • Cursus 'Dieetleer van zuigeling en kind'' - auteur: Marleen Adam - Plantijn Hogeschool 2011 - 2012
      • Cursus 'Klinische diëtetiek' - samenstelling: Sofie Van Laer et. al. -Plantijn Hogeschool 2012-2013
      • Belgische voedingsmiddelentabel, NUBEL, ISBN 9789074362009, 2009.
      • Nederlands voedingsstoffenbestand, NEVO - tabel, ISBN 90-5177-037-5, 2006.
      • Brochure 'Voedingsaanbevelingen voor België', hoge Gezondheidsraad, 2009
      • 'Maten en gewichten', handleiding voor gestandardiseerde kwantificering van voedingsmiddelen in België,  ISBN 76994-06-4, 2005
      • nutrioneel voedingsberekeningsprogramma
      • Tijdschriften uit de bibliotheek
      • didactische voedingswinkel
      • Coëlho Zakwoordenboek der Geneeskunde, Jochems & Joosten, Elsevier, ISBN 90-6228-322-5
      • Gecommentarieerd Geneesmiddelenrepertorium, Belgisch centrum voor farmacotherapeutische informatie 2011
      • Eenvoudige rekenmachine
      • kookboeken
      Voor het facet "PVO en skillslab":
      • handouts van de gebruikte presentaties
      • cursus PVO en consultatietechnieken- auteur Inge De Ridder-Plantijnhogeschool periode 6
      • video moeilijke gespreksituaties
      • video lastige gesprekstechnieken (diëtetisch consult)
      • hoofdstuk MI (informatorium Voeding en Diëtetiek)
      • logboek
      • nutrionele software
      • Nubel
      • Nevo
      • Plantijn richtlijn
      • Plantijn kennislijn


      WERKVORMEN
      Soort werkvorm    
      hoor- en werkcolleges:

       50

      %
      practicum en oefeningen:

        50

      %

      vormen van groepsleren:

        

      %
      Verdere toelichting:
      • Hoorcolleges
      • Praktijksessies met oefeningen die een toepassing zijn op de verkregen theoretische inzichten, rollenspelen met  bespreking


      EVALUATIE

      Eerste examenperiode
      CategorieWeging van categorieën
      Integratief examen100%

      Voor het facet: "klinische diëtetiek en casuïstiek": (40 % voor berekening gewogen gemiddelde)

      integratief examen:
    • De evaluatie van het examen is gebaseerd op de correctheid van de antwoorden en berekeningen, op de volledigheid van de opdracht, op de logische opbouw en de duidelijke en heldere formulering van de antwoorden. Bij bevraging van de theoretische kennis van de diëten moet minimum 60 % correct beantwoord worden, indien niet wordt de vraag gequoteerd met 0. Er kunnen vragen uit de Plantijn kennislijn gesteld worden op het examen.
    • Bij afwezigheid op het examen krijgt men een A op het volledige onderdeel klinische diëtetiek.



    • Voor het facet: "klinische voedingszorg": (25% voor berekening gewogen gemiddelde)

      integratief examen:
    • De evaluatie van het examen is gebaseerd op de correctheid van de antwoorden en berekeningen, op de volledigheid van de opdracht, op de logische opbouw en de duidelijke en heldere formulering van de antwoorden. Bij bevraging van de theoretische kennis van de diëten moet minimum 60 % correct beantwoord worden, indien niet wordt de vraag gequoteerd met 0. Er kunnen vragen uit de Plantijn kennislijn gesteld worden op het examen.
    • Bij afwezigheid op het examen krijgt men een A op het volledige onderdeel klinische diëtetiek.


    • Voor het facet: "experimenteel kooklab": (10% voor berekening gewogen gemiddelde)
      • Permanente evaluatie van de kookles, proces (werkmethode, materiaal, organisatie, hygiëne, ergonomie, tempo), product (uitzicht, smaak, temperatuur, creativiteit, enz.) (40  %)
      • Evaluatie van de opdrachten (correctheid van de antwoorden en berekeningen, volledigheid van de opdracht, logische opbouw van de opdracht, duidelijke en heldere formulering van de antwoorden) (60 %)
      Conform artikel 55 van het OER kan voor dit opleidingsonderdeel de beoordeling “Fail” (code “F”)  toegekend worden volgens onderstaande criteria:
      ·         afwezigheid
      ·         niet uitvoeren van de opgelegde taken
      ·         niet afgeven van de gevraagde opdrachten
      ·         niet verwerven van de vooropgestelde competenties
      Bij gewettigde afwezigheid voor  een praktijksessie  haalt de student 0 voor de verplichte activiteit, als hij deze niet kan inhalen met een klasgroep die dezelfde les nog heeft. De student neemt voor het inhalen zelf het initiatief.
      Bij meerdere gewettigde afwezigheden contacteert de student de opleidingscoördinator.
       
      Voor het facet: "PVO en skillslab" (25% voor berekening gewogen gemiddelde)
      • Conform artikel 55 van het OER kan voor dit opleidingsonderdeel de beoordeling “Fail” (code “F”)  toegekend worden volgens onderstaande criteria:
        ·         afwezigheid
        ·         niet uitvoeren van de opgelegde taken
        ·         niet afgeven van de gevraagde opdrachten
        ·         niet verwerven van de vooropgestelde competenties
        Bij gewettigde afwezigheid voor  een praktijksessie  haalt de student 0 voor de verplichte activiteit, als hij de vervangtaak niet maakt. De student neemt voor het verkrijgen van de taak zelf het initiatief.
        Bij meerdere gewettigde afwezigheden contacteert de student de opleidingscoördinator. 
      • beoordelingscriteria tijdens skills
        • vaardigheden zoals voorbereiding, uitvoering en afsluiten  opdracht, tijdsplanning
        • attitude (voorbereiding, actieve inbreng werkijver, uitvoering taken)
        • inzicht en correct voedings- of dieetkundig handelen.
        • correctheid van het voedings- of dieetadvies aangepast aan het  motivatieniveau
        • verwerven van nieuwe kennis en vaardigheden
        • communicatieve aspecten
        • omgaan met feedback
        evaluatie van logboek: criteria logboek
        • algemene indruk + verzorgdheid van het logboek
        • volledigheid van het logboek
        • goede verslaggeving en correcte spelling - grammatica
        • volledigheid bibliografie
        • correcte toepassing van de dieetprincipes en dieetlijsten
        • correcte toepassing en uitwerking van de gedragsveranderingstechnieken



      tijd voor examinering
      uren

      4 

      Tweede examenperiode
      CategorieWeging van categorieën
      Integratief examen100%

      Voor het facet "klinische diëtetiek en casuïstiek":

      idem eerste examenperiode

      Voor het facet "klinische voedingszorg":

      idem eerste examenperiode

      Voor het facet "experimenteel kooklabo":
      • De punten van permanente evaluatie blijven behouden.

      • Een nieuwe opdracht wordt volledig schriftelijk uitgewerkt en wordt geëvalueerd aan de hand van dezelfde criteria als de opdrachten tijdens periode 5.



      Voor het facet "PVO en skillslab":

      • De punten van permanente evaluatie blijven behouden.

      • Een nieuwe casus wordt volledig schriftelijk uitgewerkt (ipv logboek) en wordt geëvalueerd aan de hand van dezelfde criteria als het logboek.


       
      INFORMATIE OVER DE FACETTEN
       
      Uiterste datum teruggave leerkrediet bij uitschrijving: 05/10/2012