ECTS-database Plantijn Hogeschool
Sociaal-agogisch werk - Orthopedagogie - Voltijds modelpakket 2
  
cataloognrbenamingstudiepunten
5100100008(Ortho)(ped)agogisch handelen/55
5100100009(Ortho)(ped)agogisch handelen-teamwerk/67
5100100010Stage/stage - supervisie 1/715
5100100019Leergroep 24
5100100030Psychiatrische stoornissen/53
5100100032Specif. techniek. ervaren en hanteren/53
5100100033Inspirerende denkkaders/63
5100100034Samenleving en recht (d2)/64
5100100039Exploratie en verdieping/813
5100300017Begeleid. in socio-culturele context/53
Orthopedagogie - Voltijds modelpakket 2 - (Ortho)(ped)agogisch handelen/5
  
O.O. heeft componenten:Neen
Afstudeerrichting//Leertraject:Orthopedagogie
Code:5100100008
Academiejaar:2012-2013
Type:kern,
Niveau:uitdiepend
Periode binnen het modeltraject:Modelpakket 2 - Module 1
Contacturen:56
Aantal studiepunten:5
Totaal studietijd:130
Examencontract:mogelijk
Deliberatie:mogelijk
Vrijstelling:mogelijk
Onderwijstaal:
Lector(en)Kristel Eraets
Bert De Meulder
Lien Vanbrabant
Katrijn Van Loock
Bart Hofman
Mieke Verbeek
Myriam Vanschel
Ann Gios
Gwen Van Dingenen
Carl Adams

 

KORTE OMSCHRIJVING
Dit opleidingsonderdeel reikt in de hoorcolleges toegepaste psychologische kaders aan die de opvoeder-begeleider ondersteunen bij de fundering van het handelen.
Het handelen wordt uitvoerig 'uitgedacht' en 'uitgeprobeerd' in de (ortho) (ped) agogische en expressieve oefengroepen op vlak van het methodisch begeleiden van groepen.
Verder worden nog vaardigheden geoefend op vlak van het leiden van groepsgesprekken, het voeren van probleemverhelderende individuele gesprekken met cliënten, het methodisch omgaan met pesten in groepssituaties, methodisch handelen bij conflicten tussen cliënt(en) en de opvoeder-begeleider en het methodisch handelen bij agressief gedrag in crisissituaties.


COMPETENTIEGERICHTE LEERDOELEN
 Dit opleidingsonderdeel draagt in het bijzonder bij tot het realiseren van volgende opleidingsdoelen (eindtermen)

Algemene competenties

  • OM01 Maakt correct en adequaat gebruik van begrippenkaders. Integreert gedetailleerde theoretische kennis. Bouwt een geldige en onderbouwde argumentatie op.
  • OM03 Geeft zijn eigen mogelijkheden, grenzen en beperkingen aan. Reflecteert constructief over het functioneren van anderen/de organisatie. Reflecteert over maatschappij en ethiek. Stuurt eigen handelen bij op basis van reflectie en feedback.
  • OM04 Analyseert een nieuw, complex vraagstuk aan de hand van theoretische kaders. Verdiept zich in het vraagstuk door verder onderzoek. Werkt planmatig een realistische en creatieve oplossing uit. Implementeert de gekozen oplossing. Evalueert de oplossing.
  • OM05 Stelt een werkplanning op. Leidt een vergadering. Stimuleert het doelgericht werken bij anderen. Begeleidt een team, rekening houdend met de context van een organisatie. Voert beheerstaken uit op financieel en administratief vlak. Levert een bijdrage aan de uitvoering van kwaliteitszorg binnen een organisatie.
  • OM06 Rapporteert schriftelijk in begrijpelijke en correcte taal. Presenteert mondeling op heldere wijze. Gebruikt gepaste communicatiemiddelen/modellen.
  • OM07 Brengt eigen talenten en competenties in kaart. Stuurt eigen leertraject. Houdt zijn eigen, professionele kennis en expertise actueel. Breidt eigen, professionele kennis en expertise uit.
Algemene beroepsgerichte competenties
  • OM09 Werkt op een constructieve manier samen vanuit groepsdynamische en communicatieve kaders. Profileert zich constructief binnen een team. Neemt verantwoordelijkheid op in het team. Vertegenwoordigt de eigen organisatie in diverse contexten.
  • OM10 Verwoordt de effecten van eigen referentiekader. Erkent referentiekader van anderen. Gaat op professionele wijze om met diversiteit. Behartigt de belangen en rechten van de cliënt/het cliëntsysteem. Stimuleert de eigen krachten en eigen autonomie van de cliënt/het cliëntsysteem. Motiveert gemaakte keuzes in ondersteuning.
Beroepsspecifieke competenties
  • OM13 Analyseert de hulpvraag van de cliënt/het cliëntsysteem in zijn context. Stelt een handelingsplan of begeleidingsplan op. Optimaliseert doelen en middelen op basis van geobserveerde evoluties.
  • OM14 Organiseert wonen, leren, werken en vrije tijd op methodische, planmatige, creatieve en duurzame wijze. Begeleidt wonen, werken, leren en vrije tijd op een methodische, planmatige, creatieve en duurzame wijze.
  • OM16 Bouwt op een professionele manier een begeleidingsrelatie uit in samenspraak met de cliënt/het cliëntsysteem en alle betrokkenen. Maakt in de hulp- en dienstverlening keuzes van in te zetten methoden en technieken. Beëindigt een hulpverleningsrelatie, indien nodig of verwijst door.

SPECIFIEKE DOELSTELLINGEN
  • m.b.t. werken met (leef)groepen van cliënten kan de student
    • groepssituaties, waarbinnen cliënten functioneren, analyseren vanuit het conceptueel kader dat in 1 OM in het opleidingsonderdeel 'Ervaren, exploreren en communiceren' is aangebracht
    • hypothesen formuleren omtrent het functioneren van een (leef)groep van cliënten
    • actievoorstellen formuleren om processen en patronen in (leef)groepen van cliënten te ondersteunen en te begeleiden
    • functionele regelhantering en programmering  hanteren als methode van opvoeden en begeleiden naar (leef)groepen met cliënten
    • leiderschap opnemen in groepssituaties en groepsactiviteiten met cliënten  leiden in gesimuleerde situaties, waaronder groepsgesprekken, beeldende expressieve en bewegingsexpressieve activiteiten
  • m.b.t. het werken met cliënten in een één-één situatie, heeft de student funderende en conceptuele kennis m.b.t. 
    • het werken vanuit een cliëntgerichte benadering (grondslagen van de humanistische psychologie met praktijkgerichte toepassingen)
    • veranderingsprocessen bij mensen (grondslagen van de biologische en cognitieve psychologie en van het behaviorisme)
    • begeleidende tweegesprekken (fasenmodel, processen van overdracht, tegenoverdracht en verdedigingsmechanismen m.i.v. de grondslagen van de psychoanalyse)
    • benoemen van gespreksinterventies in begeleidende tweegesprekken
    • beoordelen van begeleidende tweegesprekken vanuit een cliëntgerichte benadering
    • voeren van probleemverhelderende gesprekken vanuit een cliëntgerichte grondhouding en een samenwerkingsmodel
    • basiskennis over online hulpverlening 
  • de student werkt met cliënten vanuit een bewegingsagogische en manueel agogische grondhouding
  • m.b.t. het methodisch handelen bij pesten, conflictsituaties en situaties met agressief gedrag en geweld
    • is de student zich bewust van de eigen weerbaarheid en de eigen conflicthanteringsstijl 
    • hanteert hij/zij funderende, conceptuele en methodische kennis m.b.t. het omgaan met pesten 
    • analyseert hij/zij conflictsituaties, beoordeelt  hij/zij de aanpak en de toepassing van de handelwijze 'persoon ontmoeten', 'conflict ontwijken' en 'gedrag beheersen' 
    • hanteert hij/zij funderende, betekenisverlenende en methodische kennis m.b.t. het omgaan met agressief gedrag en geweld

VEREISTE BEGINCOMPETENTIES
Volgtijdelijkheid (inschrijvingsvereisten)
'Om in te kunnen schrijven voor dit opleidingsonderdeel moet je geslaagd zijn voor: Ervaren, exploreren, communiceren (d1)/1; Ervaren, exploreren, communiceren (d2)/2; Ervaren, exploreren, communiceren (d3)/3.'
'Om in te kunnen schrijven voor dit oo moet je geslaagd zijn voor: (EEC1, EEC2 en EEC3) OF (1 SAV en 1 CREA). Om in te kunnen schrijven voor dit oo moet je je ook inschrijven voor: OH&T en LG2.'


Andere begincompetenties




LEERINHOUDEN
  • Psychologische denkkaders met hun (orthopedagogische) toepassingsmogelijkheden
    • psychoanalyse
    • behaviorisme
    • humanistische psychologie
    • cognitieve psychologie
    • biologische psychologie
  • Processen en patronen in (leef)groepen van cliënten
    • Methodisch hanteren van (leef)groepen in de functie van een opvoeder-begeleider en het uitdiepen van volgende methodes :
      • het inzetten van leiderschap
      • functionele regelhantering
      • programmering
      • het  leiden van groepsgesprekken
  • Bewegingsagogische methodes en roltraining geweldloos omgaan met fysieke agressie.
  • Manueel agogische methodes
  • Individuele gespreksvoering vanuit een cliëntgerichte grondhouding en een samenwerkingsmodel
  • Methodisch hanteren van
    • pesten in een groepssituatie
    • conflictsituaties tussen opvoeder/begeleider en cliënt
    • agressief gedrag  in crisissituaties

STUDIEMATERIAAL
  • Cursus '(Ortho)(ped)agogisch handelen ', (ortho)(ped)agogische oefengroep 
  • Syllabus Bewegingsagogische oefengroep 
  • Syllabus 'Manueel agogische oefengroep 
  • RIGTER, J. (2008). Het Palet van de Psychologie. Stromingen en hun toepassingen in de hulpverlening. Bussum : Coutinho.

WERKVORMEN
Soort werkvorm    
hoor- en werkcolleges:

 7

%
practicum en oefeningen:

  49

%

vormen van groepsleren:

  0

%
Verdere toelichting:
Hoorcolleges: aanreiken van funderende en conceptuele kennis (psychologische kaders en hun toepassingen in de hulpverlening).   
  • Oefengroepen:
    • oefenen en trainen van grondhouding en vaardigheden i.v.m. het (be)(ge)leiden van groepssituaties, individuele gespreksvoering en het methodisch hanteren van 'moeilijke' situaties  (pesten, conflictsituaties, agressief gedrag) d.m.v. opdrachten en rollenspelen (met o.a. het gebruik van audiovisuele middelen). 
    • verdiepen, uitwerken en toepassen van expressief agogische werkvormen in het begeleiden van een groep
  • Opdrachten:
    • het begeleiden van de groep vanuit een bewegingsagogische en manueel agogische werkwijze
  • (Begeleide) zelfstudie:
  • een aantal hoofdstukken uit het boek van Jakop Rigter: Het palet van de psychologie
    • de cursus '(Ortho)(ped)agogisch handelen ' bij de (ortho)(ped)agogisch OG
    • de cursus bij de bewegingsagogische OG
    • de cursus bij de manueel agogische OG 

EVALUATIE

Eerste examenperiode
CategorieWeging van categorieën
mondelinge evaluatie50%
Schriftelijke evaluatie25%
taak25%

  • De presentatie bestaat uit een mondelinge evaluatie (50%) door middel van een  toelichting van het document " zelfbeoordeling methodisch handelen ", door iedere individuele student bij de lector van de orthopedagogische oefengroep.   
  • De schriftelijke evaluatie is een schriftelijk multiple choice examen van de leerstof van de hoorcolleges (25 %).
  • De taak ( 25 %) , bestaat uit : 1. een taak aansluitend bij de groepsbegeleidingsopdracht binnen een documentatiemap voor de manueel agogische oefengroep (aandeel 60%). 2. een taak aansluitend bij de groepsbegeleidingsopdracht van de bewegingsagogische oefengroep (aandeel 40 %). 
    Voor deze taak kan er tot 20% van het totaal aantal punten worden afgetrokken voor taal en vorm.                   

tijd voor examinering
uren

1 

Tweede examenperiode
CategorieWeging van categorieën
mondelinge evaluatie50%
Schriftelijke evaluatie25%
taak25%

  • Mondeling examen (50 %)   m.b.t. alle  leerinhouden van de (ortho)(ped)agogische oefengroepen, ter vervanging van de mondelinge evaluatie  in de eerste zittijd).
  • Schriftelijk examen (25 %) , multiple choice   m.b.t. de leerinhouden van de hoorcolleges 

De taak  (25 %)  met de  behaalde quotering  van het begeleiden van een groep bij de manuele en bewegingsagogische oefengroepen (met verslaggeving) vanuit de eerste examenperiode blijven behouden in de tweede examenperiode
 
Uiterste datum teruggave leerkrediet bij uitschrijving: 01/10/2012
Orthopedagogie - Voltijds modelpakket 2 - (Ortho)(ped)agogisch handelen-teamwerk/6
  
O.O. heeft componenten:Neen
Afstudeerrichting//Leertraject:Orthopedagogie
Code:5100100009
Academiejaar:2012-2013
Type:kern,
Niveau:uitdiepend
Periode binnen het modeltraject:Modelpakket 2 - Module 2
Contacturen:63
Aantal studiepunten:7
Totaal studietijd:182
Examencontract:mogelijk
Deliberatie:mogelijk
Vrijstelling:mogelijk
Onderwijstaal:
Lector(en)Mieke Verbeek
Gwen Van Dingenen
Karen Desloovere
Sarah Verreyken
Ann Gios
Myriam Vanschel
Katrijn Van Loock
Lieve Walravens
Kristel Eraets
Greet Demesmaeker

 

KORTE OMSCHRIJVING
In het kader van de hoorcolleges Teamwerk bestudeer je verschillende onderwerpen gelinkt aan het werken als gespecialiseerd opvoeder-begeleider in een team. Casusgestuurd werk je zelfstandig en individueel één van die onderwerpen uit. Je overlegt met collega-studenten die t.a.v .dezelfde casus andere onderwerpen verwerkten. In je individuele eindverslag verwerk je zowel je eigen uitwerking als het resultaat van het overleg met je collega-studenten.
In het kader van de werkcolleges (Ortho)(ped)agogisch handelen bestudeer je het proces van het orthopedagogisch handelen op vlak van planmatig werken en leer je daarbij de Cyclus van Planmatig Handelen (CvPH) kennen en hanteren als model. Daarnaast bestudeer je op kritische wijze de verschillende denkwijzen en methodieken en actuele ontwikkelingen in de Orthopedagogiek.
In het kader van de (ortho)(ped)agogische oefengroepen oefen je een selectie van de in de werkcolleges aangereikte methoden in. Deze oefeningen worden aangestuurd door casussen. Daarnaast werk je in kleine groepjes zelf een casus uit .
In het kader van de expressieve oefengroepen werk je beeldend agogische vormen van methodisch handelen uit (in de optie Personen met een handicap) of bewegingsagogische vormen van methodisch handelen ( in de optie JeugdHulpVerlening). Ook dit gebeurt casusgestuurd.

COMPETENTIEGERICHTE LEERDOELEN
 Dit opleidingsonderdeel draagt in het bijzonder bij tot het realiseren van volgende opleidingsdoelen (eindtermen)

Algemene competenties

  • OM01 Maakt correct en adequaat gebruik van begrippenkaders. Integreert gedetailleerde theoretische kennis. Bouwt een geldige en onderbouwde argumentatie op.
  • OM02 Verzamelt, selecteert en structureert relevante informatie. Verwerkt informatie kritisch. Hanteert functioneel ICT mogelijkheden. Refereert met behulp van een wetenschappelijke referentiestijl.
  • OM04 Analyseert een nieuw, complex vraagstuk aan de hand van theoretische kaders. Verdiept zich in het vraagstuk door verder onderzoek. Werkt planmatig een realistische en creatieve oplossing uit. Implementeert de gekozen oplossing. Evalueert de oplossing.
  • OM06 Rapporteert schriftelijk in begrijpelijke en correcte taal. Presenteert mondeling op heldere wijze. Gebruikt gepaste communicatiemiddelen/modellen.
Algemene beroepsgerichte competenties
  • OM09 Werkt op een constructieve manier samen vanuit groepsdynamische en communicatieve kaders. Profileert zich constructief binnen een team. Neemt verantwoordelijkheid op in het team. Vertegenwoordigt de eigen organisatie in diverse contexten.
  • OM11 Onderscheidt wet. informatie binnen het geheel van de informatiestroom en beoordeelt de kwaliteit in termen van betrouwbaarheid, validiteit. Zoekt wet. informatie op ifv een vraagstuk uit de praktijk. Brengt informatie uit verschillende bronnen samen in een literatuurstudie. Hanteert relevante dataverzamelings- én verwerkingsmethoden. Implementeert onderzoeksresultaten in de beroepspraktijk.
  • OM12 Werkt mee aan het sensibiliseren van de publieke opinie m.b.t. een respectvolle houding ten aanzien van elke hulpvrager. Neemt een standpunt in inzake profilering en legitimering van het beroep. Neemt een standpunt in inzake maatschappelijke discussies rond hulpverleningsvraagstukken.
Beroepsspecifieke competenties
  • OM13 Analyseert de hulpvraag van de cliënt/het cliëntsysteem in zijn context. Stelt een handelingsplan of begeleidingsplan op. Optimaliseert doelen en middelen op basis van geobserveerde evoluties.

SPECIFIEKE DOELSTELLINGEN
1.     SPECIFIEK VOOR TEAMWERK
  • De student kan waarnemen
      • hoe er binnen het team met informatie omgegaan wordt.
      • Op basis van deze waarnemingen kan hij besluiten formuleren
      • en tot een planning komen.
  • De student kan de deskundigheid en eigenheid van de gespecialiseerd opvoeder-begeleider  onderscheiden van de deskundigheid en eigenheid van andere disciplines in het werkveld      
  • De student kan het begrip 'team' definiëren.  Hij /zij kent de betekenis van een team en de verschillende functies van een team en kan deze vertalen naar de realiteit van een gespecialiseerd opvoeder-begeleider .  De student kan de diverse aspecten van teamwerk benoemen en concretiseren.  De student begrijpt de verhouding team - organisatie en kan verwoorden wat dit betekent voor de gespecialiseerd opvoeder-begeleider . 
  • De student onderkent en benoemt de diversiteit binnen het team, met zijn uitdagingen en valkuilen. Hierbij ligt de focus o.m. op het samenwerken met verschillende disciplines, met vrijwilligers, met ervaringsdeskundigen en tussen medewerkers in hun gemeenschappelijkheid en hun verscheidenheid op het vlak van sociale deel-identiteiten.
  • De student kan op een deontologische manier omgaan met informatie binnen en buiten het team.. 
  • De student heeft zicht op de diverse begeleidingsvormen (intervisie, supervisie, functioneringsgesprekken,…) die een gespecialiseerd opvoeder-begeleider binnen het werkveld (in het kader van teamwerk / in het kader van het werken binnen een organisatie) kan ontmoeten.  De student kan het belang van deze begeleidingsvormen verwoorden alsook specifieke aandachtspunten bij elk van deze begeleidingsvormen. 
  • De student heeft zicht op de problematiek van burn-out en secundaire traumatisering.  De student kan verwoorden welke modererende factoren meespelen in het ontstaan van burn-out en secundaire traumatisering en kan deze ook in zijn eigen context plaatsen.  De student kan het belang verwoorden van teamwerk in het preventief en curatief werken ten aanzien van burn-out en secundaire traumatisering en kan dit concretiseren naar de realiteit van de gespecialiseerd opvoeder-begeleider . 
  • De student onderkent diverse factoren die bijdragen tot arbeidstevredenheid en formuleert aandachtspunten om arbeidstevredenheid te bevorderen vanuit teamwerk.

2. SPECIFIEK INZAKE (ORTHO)(PED)AGOGISCH HANDELEN :         
  • De student kent het begrippenkader i.v.m. de cyclus van planmatig handelen en alle stappen daarin.
  • De student kan de kennis gebruiken bij het analyseren van casussen.
  • De student kan theoretische, methodische en wetenschappelijke kennis i.v.m. de cyclus van planmatig handelen en alle stappen daarin, opzoeken en verwerken.
  • De student kan de fasen van de cyclus van planmatig handelen in andere hulpverleningsmodellen aanduiden en concreet vorm geven.
  • De student kan mondeling en schriftelijk rapporteren omtrent elke stap in het planmatig handelen.
  • De student kan casussen uitwerken samen met medestudenten.
  • De student kan voor de aangeboden casussen de vereiste competenties van de cliënt selecteren in functie van de ondersteuningsvraag.
  • De student kan vanuit de cyclus van planmatig handelen methoden en technieken selecteren of ontwerpen die de vereiste competenties van de cliënt helpen ontwikkelen.
  • De student kan kennis van de rechten van de positie van cliënten toepassen in aangeboden casussen.
  • De student kan kritisch kijken naar het methodisch en planmatig handelen in de praktijk en kan schending van belangen opmerken.
  • De student kan de cyclus van planmatig handelen met medestudenten uitvoeren voor casussen en probleemstellingen in de leersituatie.
  • De student kan ICT-mogelijkheden verkennen en aanwenden in de begeleiding van cliënten.
  • De student heeft elementaire kennis van de regelgeving inzake handelingsplanning en kan meer specifieke informatie opzoeken.
  • De student staat open voor verschillende visies, culturen, waarden en normen en kan hierop baserend een eigen visie ontwikkelen.
  • Via bewegingsagogische of beeldend agogische methoden past de student (de fasen van) de cyclus van planmatig handelen theoretisch toe.
  • De student kan de cyclus van planmatig handelen via specifiek beeldend agogische of bewegingsagogische methoden uitvoeren met de eigen oefengroep. 
  • De student kan over relevante thema's discussiëren en  hierover een standpunt innemen a.d.h.v. tekstmateriaal

VEREISTE BEGINCOMPETENTIES
Volgtijdelijkheid (inschrijvingsvereisten)
'Om in te kunnen schrijven voor dit oo moet je geslaagd zijn voor: (JHV/MKG en PMH) OF 1.2 OPK. Om in te kunnen schrijven voor dit oo moet je je ook inschrijven voor: OH en LG2.'
'Om in te kunnen schrijven voor dit opleidingsonderdeel moet je geslaagd zijn voor: Jeugdhulpverl; maatsch. kwetsb. groep/3; Personen met een handicap/2.'


Andere begincompetenties

LEERINHOUDEN
1. TEAMWERK :
  • Team & Teamwerking  
  • Definitie team
  • Functies van een team
  • Belangrijke aspecten binnen teamwerking
  •  Diversiteit in teams
    • door het werken met verschillende disciplines  
    • door het werken met vrijwilligers
    • door het werken met ervaringsdeskundigen 
    • door het samenwerken van mensen met verschillende sociale deelidentiteiten
  • Deontologie en teamwerking
    • Omgaan met informatie binnen het team 
    • Omgaan met informatie binnen de organisatie 
    • Omgaan met informatie van het team naar clienten 
    • Omgaan met informatie naar derden
  •  Teambegeleiding  
    • Begeleidingsvormen en levenslang leren op teamniveau : belang van levenslang leren voor teamleden en team, supervisie, intervisie, functioneringsgesprekken, evaluatiegesprekken, coaching, bijscholing en studiedagen,...
    • Preventie van stress en arbeidsontevredenheid, burn-out, secundaire traumatisering.

2. (ORTHO)(PED)AGOGISCH HANDELEN :
  • De cyclus van planmatig handelen : theoretisch kader
  • De cyclus van planmatig handelen in de praktijk :
    • Regelgeving en situering in kwaliteitszorg
    • Vertaling in enkele hulpverleningsmodellen
    • Positie van de cliënt en zijn/haar netwerk in handelingsplanning
      • voor personen met een handicap :o.a. Persoonlijke toekomstplanning, competentiemodel, gedragsmodel, community building
      • voor jeugdhulpverlening :o.a. hulpverlenings- en handelingsplannen in de Bijzondere Jeugdbijstand, het ID-model in de kinder- en jeugdpsychiatrische setting, contextueel werken
  • Beeldvorming
    • overzicht van een aantal beeldvormingsmethoden die relevant zijn voor de betreffende doelgroepen, o.a. testonderzoek en vragenlijsten & kritische bedenkingen
    • oefenen en trainen van vaardigheden i.v.m. beeldvorming vanuit (ortho)(ped)agogisch perspectief
      o.a. (ortho)(ped)agogisch observeren en interpreteren in het licht van de ondersteuningsvraag, intake-gesprekken met ouders
      Besluitvorming met aandacht voor het zorgoverleg, het (her)formuleren van de ondersteuningsvraag en (open) verslaggeving
  • Planning
  • Uitvoeren:
    • Overzicht van een aantal methodieken die relevant zijn voor de betreffende doelgroepen
    • Oefenen en trainen van vaardigheden in het licht van methodieken, relevant voor de betreffende doelgroepen.
      • Voor personen met een handicap :o.a. aanleren, Goldstein, ruimte- en tijdsoriëntatie en structuur, emancipatorische ondersteuning, schema's m.b.t. planmatig handelen binnen beeldende expressie en dansexpressie, snoezelen.
      • Voor jeugdhulpverlening (in residentiële, semi-residentiële en ambulante settings)
        o.a. dansexpressie en drama als ondersteuningsmiddel in persoonlijke en sociale processen, het vorm geven aan relatie, klimaat en situatiehantering in functie van de (individuele) ondersteuningsvraag, werken met gedragsprogramma's, oudernetwerkberaad,... en kritische bedenkingen
  • Evaluatie
    • Individugerichte evaluatie
    • Evolutiebespreking in teamverband

STUDIEMATERIAAL
  • Syllabus (Ortho)(ped)agogisch handelen en teamwerk, deel 'teamwerk'
    en Cursus (Ortho)(ped)agogisch handelen en teamwerk, deel '(ortho)(ped)agogisch handelen, personen met een handicap' en cursus 'Beeldende expressie 1OM'

OF
  • Syllabus (Ortho)(ped)agogisch handelen en teamwerk, deel 'teamwerk' en Cursus (Ortho)(ped)agogisch handelen en teamwerk, deel '(ortho)(ped)agogisch handelen,  jeugdhulpverlening' en Cursus '(Ortho)(ped)agogische handelen ', luik bewegingsagogisch handelen (idem module 5)


WERKVORMEN
Soort werkvorm    
hoor- en werkcolleges:

 28

%
practicum en oefeningen:

  35

%

vormen van groepsleren:

  0

%
Verdere toelichting:
HOORCOLLEGES : 
  • (Ortho)(ped)agogisch luik : Teamwerk
    • De hoorcolleges omvatten deels een uiteenzetting en deels een leergesprek in een casusgerichte context gekoppeld aan zelfstudie.  Concreet handelt elk hoorcollege over een casus die de studenten op voorhand hebben doorgenomen en verwerkt.
  • WERKCOLLEGES : 
    (Ortho)(ped)agogisch luik : (Ortho)(ped)agogisch handelen
    • Toelichting bij de cyclus van planmatig handelen en de verschillende fasen.
    • Uitwerking van (de fasen van) de cyclus van planmatig handelen volgens enkele hulpverleningsmodellen.
    • Illustraties aan de hand van casussen en tekstmateriaal.
    • Verschillende stappen binnen specifieke methodieken van lichaamsexpressie voor de groepen met optie jeugdhulpverlening.
    • Voor de organisatie van het Werkcollege van (ortho)(ped)agogisch handelen wordt een éénmalige afwijking van het uurrooster voorzien. Voor de concrete organisatie raadplegen de studenten Blackboard.
  • OEFENGROEPEN ((ortho)(ped)agogische beeldend / bewegingsagogische) 
    • Oefenen in het (expressief) uitwerken van de verschillende fasen van de cyclus van planmatig handelen aan de hand van casussen.
    • Trainen van een aantal methodieken, relevant voor de doelgroep, gekoppeld aan de verschillende fasen van de cyclus van planmatig handelen.
    • Coaching van de studenten bij het zelf uitwerken van een casus volgens de cyclus van planmatig handelen (optie PMH) of bij het uitwerken van een interviewopdracht (optie JHV)

EVALUATIE

Eerste examenperiode
CategorieWeging van categorieën
Schriftelijke evaluatie70%
taak30%

  • De taak bestaat uit:
    • De presentatie van de uitgewerkte casus  (optie PMH)/interviewopdracht (optie JHV)(50%) '(ortho)(ped)agogisch handelen' leveren samen een groepspunt op. De lector heeft het recht het groepspunt voor een individuele student te corrigeren als zijn/haar bijdrage volgens de lector niet voldoende is. .
    • Voor de optie 'Personen met een handicap': Beoordeling van planmatig kunnen handelen op vlak van beeldende agogiek (50%); zowel het proces (in oefengroep via actieve bijdrage) als het product (uitvoering en rapportage) vormen voorwerp van beoordeling . 
    • Voor de optie 'Jeugdhulpverlening': Beoordeling van planmatig kunnen handelen op vlak van bewegingsagogiek (50%) : uitwerking van de CREATIE-cyclus voor een specifieke doelgroep met specifieke hulp- / leervraag binnen een specifiek domein van bewegingsagogiek.
  • Schriftelijke  evaluatie, bestaande uit:
    •  open boek examen (70%) (inhouden werkcolleges en (ortho)(ped)agogische oefengroepen).
    • open boek examen'Teamwerk' (30%) : open boek examen waarin de leerstof rond teamwerk wordt toegepast op een casus.
  • Voor schriftelijke rapportage kan er tot 20% van het totaal aantal punten worden afgetrokken voor taal en vorm ; dit geldt niet voor de schriftelijke examens.

tijd voor examinering
uren

3 

Tweede examenperiode
CategorieWeging van categorieën
Schriftelijke evaluatie70%
taak30%

  •   De punten van de uitgewerkte casus (optie PMH) /interviewopdracht (optie JHV)(50%) '(ortho)(ped)agogisch handelen' worden overgedragen uit de eerste examenperiode.
  • De punten van beeldende of bewegingsagogische begeleiding (50%) worden overgedragen uit de eerste examenperiode.
  • Schriftelijke  evaluatie , bestaande uit:
    • open boek examen (70%) (inhouden werkcolleges en (ortho)(ped)agogische oefengroepen)
    • open boek examen 'Teamwerk' (30%) : open boek examen waarin de leerstof rond teamwerk wordt toegepast op een casus.

Voor schriftelijke rapportage kan er tot 20% van het totaal aantal punten worden afgetrokken voor taal en vorm ; dit geldt niet voor de schriftelijke examens.
 
Uiterste datum teruggave leerkrediet bij uitschrijving: 03/12/2012
Orthopedagogie - Voltijds modelpakket 2 - Stage/stage - supervisie 1/7
  
O.O. heeft componenten:Neen
Afstudeerrichting//Leertraject:Orthopedagogie
Code:5100100010
Academiejaar:2012-2013
Type:kern,
Niveau:uitdiepend
Periode binnen het modeltraject:Modelpakket 2 - Module 3
Contacturen:0
Aantal studiepunten:15
Totaal studietijd:390
Examencontract:niet mogelijk
Deliberatie:niet mogelijk
Vrijstelling:mogelijk
Onderwijstaal:
Lector(en)Cindy Roelant-Blom
Ann Gios
Jessy Hamvas
Mieke Avonds
Greet Demesmaeker
Sarah Verreyken
Gwen Van Dingenen
Lien Vanbrabant
Joël Verjans
Gwenda Der Kinderen
Mieke Verbeek
Karen Desloovere
Riet Schelles
Bert De Meulder
Joke Camelbeke
Mieke van Vlerken
Maite Mallentjer

 

KORTE OMSCHRIJVING
In dit opleidingsonderdeel brengt de student alle theorie en kennis die hij verworven heeft en alle ervaringen die hij opdeed samen in een intensieve praktijkervaring gedurende 8 weken.  De student loopt stage in een voorziening en wordt in zijn leerproces ondersteund door een stagebegeleider van deze voorziening.  Naast de werkervaring die hij opdoet,  ervaring vanuit de relaties met hulpvragers en collega's  op de werkvloer zijn de contacten met de opleiding via schriftelijke rapportage en  stagesupervisiebijeenkomsten een wezenlijk onderdeel van de stage. Stagesupervisie als reflectieve leermethode biedt de student de mogelijkheid om zicht te krijgen op het eigen functioneren in het beroep van gespecialiseerd opvoeder-begeleider.  

COMPETENTIEGERICHTE LEERDOELEN
 Dit opleidingsonderdeel draagt in het bijzonder bij tot het realiseren van volgende opleidingsdoelen (eindtermen)

Algemene competenties

  • OM01 Maakt correct en adequaat gebruik van begrippenkaders. Integreert gedetailleerde theoretische kennis. Bouwt een geldige en onderbouwde argumentatie op.
  • OM02 Verzamelt, selecteert en structureert relevante informatie. Verwerkt informatie kritisch. Hanteert functioneel ICT mogelijkheden. Refereert met behulp van een wetenschappelijke referentiestijl.
  • OM03 Geeft zijn eigen mogelijkheden, grenzen en beperkingen aan. Reflecteert constructief over het functioneren van anderen/de organisatie. Reflecteert over maatschappij en ethiek. Stuurt eigen handelen bij op basis van reflectie en feedback.
  • OM04 Analyseert een nieuw, complex vraagstuk aan de hand van theoretische kaders. Verdiept zich in het vraagstuk door verder onderzoek. Werkt planmatig een realistische en creatieve oplossing uit. Implementeert de gekozen oplossing. Evalueert de oplossing.
  • OM06 Rapporteert schriftelijk in begrijpelijke en correcte taal. Presenteert mondeling op heldere wijze. Gebruikt gepaste communicatiemiddelen/modellen.
  • OM07 Brengt eigen talenten en competenties in kaart. Stuurt eigen leertraject. Houdt zijn eigen, professionele kennis en expertise actueel. Breidt eigen, professionele kennis en expertise uit.
Algemene beroepsgerichte competenties
  • OM09 Werkt op een constructieve manier samen vanuit groepsdynamische en communicatieve kaders. Profileert zich constructief binnen een team. Neemt verantwoordelijkheid op in het team. Vertegenwoordigt de eigen organisatie in diverse contexten.
  • OM10 Verwoordt de effecten van eigen referentiekader. Erkent referentiekader van anderen. Gaat op professionele wijze om met diversiteit. Behartigt de belangen en rechten van de cliënt/het cliëntsysteem. Stimuleert de eigen krachten en eigen autonomie van de cliënt/het cliëntsysteem. Motiveert gemaakte keuzes in ondersteuning.
Beroepsspecifieke competenties
  • OM13 Analyseert de hulpvraag van de cliënt/het cliëntsysteem in zijn context. Stelt een handelingsplan of begeleidingsplan op. Optimaliseert doelen en middelen op basis van geobserveerde evoluties.
  • OM14 Organiseert wonen, leren, werken en vrije tijd op methodische, planmatige, creatieve en duurzame wijze. Begeleidt wonen, werken, leren en vrije tijd op een methodische, planmatige, creatieve en duurzame wijze.
  • OM15 Brengt een klimaat tot stand waarin cliënten optimale ontwikkelings- en vormingskansen krijgen. Bevordert en onderhoudt de cognitieve, emotionele, sociale en motorische ontwikkeling.
  • OM16 Bouwt op een professionele manier een begeleidingsrelatie uit in samenspraak met de cliënt/het cliëntsysteem en alle betrokkenen. Maakt in de hulp- en dienstverlening keuzes van in te zetten methoden en technieken. Beëindigt een hulpverleningsrelatie, indien nodig of verwijst door.
  • OM17 Brengt het netwerk in kaart. Brengt verbinding tot stand tussen de verschillende contexten waarin de cliënt/het Cliëntsysteem leeft en werkt. Bewaakt samen met de cliënt de kwaliteit en duurzaamheid van de netwerken.
  • OM18 Handelt preventief binnen de context van de individuele hulp- en dienstverlening (microniveau). Participeert pro-actief aan preventie op organisatie- en/of beleidsniveau.

SPECIFIEKE DOELSTELLINGEN
  • SPECIFIEKE DOELSTELLINGEN MBT STAGE
    •  Denk- en redeneervaardigheid
      • Kent de visie van de voorziening en handelt ernaar.
      • Kent de methoden, technieken en begrippenkaders die binnen de stageplaats gebruikt worden om het hulpverleningsdoel te bereiken.
      • Toont in rapportage (mondeling/schriftelijk) dat hij praktijksituaties analyseert.
      • Toont in zijn (ortho)(ped)agogisch handelen dat hij de wisselwerking theorie/praktijk beginnend integreert.
      • Laat zich inspireren door wetenschappelijk onderzoek
    • Informatie verwerken en verwerven
      • Neemt observatieverslagen en dossiers door.
      • Stelt vragen en wisselt kennis en ervaring uit.
      • Gaat op een deontologische manier met informatie om.
    • Leidinggeven
      • Beschrijft en bespreekt het evenwicht tussen individueel en groepsgericht werken en toont een bewuste keuze in zijn handelen.
      • Beschrijft, bespreekt en hanteert groepsdynamische processen. 
    • Handelingsplanner
      • Observeert actief.
      • Vormt zich een beeld van de cliënt, formuleert en toetst hierbij hypothesen.
      • Begeleidt de cliënt in het formuleren van zijn ondersteuningsvraag, rapporteert hierover formeel en informeel.
      • Benoemt de eigenschappen, activiteiten, gedragingen en houdingen van de cliënt die ondersteund, gestimuleerd of gewijzigd worden.
      • Vanuit dit inzicht rapporteert de student over geobserveerde evoluties om zo geformuleerde doelen en middelen in het handelings- of begeleidingsplan te optimaliseren.
      • Hanteert het handelings- of begeleidingsplan als leidraad.
    • Organisator en ondersteuner m.b.t. wonen, leren en vrije tijd
      • Heeft zicht op het klimaat waarin cliënten optimale ontwikkelings- en ontplooiingskansen krijgen
      • Organiseert en begeleidt woon-, leer-, werk- en vrijetijdsactiviteiten op intentionele wijze.
    •   Ondersteuner en ontwikkelaar van netwerken
      • Heeft zicht op de wijze waarop de voorziening de netwerken van de cliënt ondersteunt.
      • Behartigt de belangen en de rechten van de cliënt en het cliëntsysteem.
    • Teamgericht werken
      • Rapporteert mondeling en schriftelijk: briefing, dagboek, teamvergadering,…
      • Heeft respect voor inbreng van anderen.  
      • Neemt initiatief in het opnemen van taken.
      • Houdt zich consequent aan gemaakte afspraken.
      • Verwerft een eigen plaats binnen het team.
      • Neemt actief deel aan vergaderingen.
      • Communiceert voldoende en op gepaste wijze.
      • Laat zich ondersteunen.
    • (Internationale) cultuurgerichtheid
      • Is zich bewust van de eigen cultuur (lees ook: referentiekader) als basis voor kennismaking met andere culturen.
      • Gaat op professionele wijze om met (inter)culturele verschillen
    • Besef hebben van maatschappelijke verantwoordelijkheid, samenhangend met de beroepspraktijk.
      • Kent de structuur van de organisatie, de functies binnen de organisatie,..
      • Heeft zicht op het kwaliteitsbeleid binnen de organisatie.
    • Ingesteldheid tot levenslang leren. 
      • Maakt zijn leerproces zichtbaar voor zichzelf, het team, de stagebegeleider en de praktijklector.
      • Staat open voor feedback, neemt initiatief tot het vragen van en geven van feedback.
    • Kritisch reflecteren
      • Heeft een kritische ingesteldheid tegenover zichzelf, de voorziening, de maatschappij.

 
·         SPECIFIEKE DOELSTELLINGEN MBT STAGESUPERVISIE
§  kritisch reflecteren.
§  Geeft zijn mogelijkheden, grenzen en beperkingen aan.
§  Controleert voortgang en resultaten van het werkproces of project en stuurt bij waar nodig.
§    Hanteert kritische zelfreflectie als een beroepshouding.
§  Geeft op basis van die reflectie de eigen loopbaan permanent en actief vorm.
§  Analyseert praktijksituaties.
·         o          Informatie verwerven en verwerken.
§          Communiceert over de verwerkte informatie.
o         Projectmatig en methodisch handelen in functie van creatieve kennisontwikkeling.
§          Analyseert een voor hem/haar nieuw (niet eerder behandeld) probleem.
o         Beschikken over het vermogen tot communiceren van informatie , ideeën, problemen en oplossingen, zowel aan specialisten als aan leken.
§          Verduidelijkt en schrijft ideeën, meningen en informatie in begrijpelijke en correcte taal neer.
§          Presenteert ideeën en feiten op heldere wijze.
§          Maakt gebruik van juiste communicatiemiddelen
o         Teamgericht werken.
§          Heeft respect voor de inbreng van anderen
§          Werkt op een coöperatieve manier samen, motiveert, stimuleert, enthousiasmeert,  getuigt van een groepsgerichte ingesteldheid.
§          Werkt als vertegenwoordiger van de eigen organisatie op een persoonlijke, constructieve en respectvolle wijze samen 
o          Besef hebben van maatschappelijke verantwoordelijkheid, samenhangend met de beroepspraktijk
§          Verantwoordt de maatschappelijke en ethische implicaties van het probleemoplossend denken en handelen in concrete praktijksituatie.
§          Integreert de wisselwerking theorie/praktijk in zijn orthopedagogisch handelen
o         Een ingesteldheid tot levenslang leren hebben
§          Identificeert op basis van een kritische reflectie op het eigen functioneren.
§          Formuleert leerpunten.
§          Gaat op zoek naar wegen om aan de vastgestelde punten te werken.

VEREISTE BEGINCOMPETENTIES
Volgtijdelijkheid (inschrijvingsvereisten)
'Om in te kunnen schrijven voor dit opleidingsonderdeel moet je geslaagd zijn voor het voltijds modelpakket 1.'
'Om in te kunnen schrijven voor dit opleidingsonderdeel moet je geslaagd zijn voor het voltijds modelpakket deel 1.'


Andere begincompetenties



LEERINHOUDEN
Handelend vanuit de praktijksituatie komen volgende thema's aan bod: werken met de doelgroep, werken in teamverband, werken binnen een organisatie en werken rond zichzelf als gespecialiseerd opvoeder-begeleider. We benaderen deze thema's vanuit integratie, reflectie en evaluatie.
STUDIEMATERIAAL
Stagebundel, stagecontract, uurschema, stagereglement, rapportage, evaluatieformulier, de attitudesteekkaart, het beroepsprofiel van de opvoeder-begeleider en syllabus leergroep eerste en tweede jaar
WERKVORMEN
Soort werkvorm    
hoor- en werkcolleges:

 1

%
practicum en oefeningen:

  80

%

vormen van groepsleren:

  2

%
Verdere toelichting:
  • De student loopt een stage van 8 weken in eenzelfde voorziening, met een vast team van professionelen. De student wordt ingeschakeld in een bestaande werking en krijgt ruimte om te participeren en om zich de taken van een gespecialiseerd opvoeder-begeleider eigen te maken.
  • De student presteert 36u/week op de werkvloer, daarnaast mag hij 2u/ week besteden aan verslaggeving en studie. Dit maakt een totaal van 38u/week, 304u voor de hele stageperiode.
  • De student wordt begeleid vanuit de hogeschool door een praktijklector, deze laatste voorziet verschillende contacten nl.: een infomoment bij aanvang van de stage, een telefonisch contact met de stageplaats bij aanvang van de stage, een eindevaluatiegesprek op de stageplaats en een nabespreking met de student tijdens module 8. 
  • De student wordt uitgenodigd in de school voor stagesupervisiebijeenkomsten. Stage-ervaringen worden in een kleine groep besproken onder begeleiding van een stagesupervisor. Samen wordt gezocht naar de manier waarop de student zijn ervaring en vakkennis verbindt, er wordt ingegaan op de vraag wat hij geleerd heeft en hoe hij dit heeft geleerd. De stagesupervisie bestaat uit 4 stagesupervisiebijeenkomsten van telkens 2,5u. 
  • De taken van praktijklector en die van de stagesupervisor worden uitgevoerd door een en dezelfde persoon.
  • Op vraag van praktijklector, stagebegeleider of student kunnen er individuele gesprekken georganiseerd worden.
  • De student wordt op de stageplaats begeleid door een stagebegeleider, er worden op regelmatige basis feedbackgesprekken georganiseerd door student en/of stagebegeleider.
  • De student legt een portfolio aan met verslaggeving (zie stagebundel)

EVALUATIE

Eerste examenperiode
CategorieWeging van categorieën
stage100%

  • De stagebeoordeling gebeurt op basis van:    

-          de tussentijdse evaluatie en de eindevaluatie aan de hand van het evaluatieschema, waarbij de stagiair aanwezig is;
-          een kwalitatieve beoordeling waarbij de stagiair in principe niet aanwezig is;
-          een appreciatie onder de vorm van een synthese gegeven aan de stagiair door de stagebegeleider.      
De stagebegeleider op de stageplaats adviseert de praktijklector over het resultaat behaald tijdens de stage.     
Voor het toekennen van de punten door de praktijklector, wordt rekening gehouden met:    
-          de evoluties van de stagiair over de ganse stageperiode;
-          de stagesupervisies, de eventuele individuele besprekingen, de evaluatiebesprekingen en de schriftelijke opdrachten die verwacht worden van de stagiair door de praktijklector van de school.

tijd voor examinering
uren

3 

Tweede examenperiode
CategorieWeging van categorieën
stage100%

Voor dit opleidingsonderdeel is geen tweede examenperiode mogelijk.
 
Uiterste datum teruggave leerkrediet bij uitschrijving: 11/02/2013
Orthopedagogie - Voltijds modelpakket 2 - Leergroep 2
  
O.O. heeft componenten:Neen
Afstudeerrichting//Leertraject:Orthopedagogie
Code:5100100019
Academiejaar:2012-2013
Type:kernondersteunend,
Niveau:uitdiepend
Periode binnen het modeltraject:Modelpakket 2 - Module 1-2-4
Contacturen:42
Aantal studiepunten:4
Totaal studietijd:104
Examencontract:niet mogelijk
Deliberatie:mogelijk
Vrijstelling:mogelijk
Onderwijstaal:
Lector(en)Mieke Verbeek
Greet Demesmaeker
Bert De Meulder
Bart Hofman
Gwendy Moentjens
Tom Vandersteene

 

KORTE OMSCHRIJVING
De leergroep in het tweede jaar is een ervaringsgerichte groep waarin je wordt uitgenodigd om te werken aan jezelf in functie van je beroep. Je zet hier belangrijke stappen in zelfsturing en zorg voor jezelf. Reflectie is onder andere een middel dat hiertoe bijdraagt.
Kijken naar je eigen opvoeding, sociale en emotionele vaardigheden aanleren/ontdekken, persoonlijke kwaliteiten leren kennen, valkuilen bijsturen, goede menselijke attitudes ontwikkelen en leren reflecteren (als vaardigheid & als houding) zijn allemaal thema’s die aan bod kunnen komen. De studenten geven, samen met de leergroepbegeleider, zelf op actieve wijze vorm aan de bijeenkomsten. Elke student toont via een portfolio aan hoe hij gewerkt heeft aan de competenties van de leergroep.
 

COMPETENTIEGERICHTE LEERDOELEN
 Dit opleidingsonderdeel draagt in het bijzonder bij tot het realiseren van volgende opleidingsdoelen (eindtermen)

Algemene competenties

  • OM01 Maakt correct en adequaat gebruik van begrippenkaders. Integreert gedetailleerde theoretische kennis. Bouwt een geldige en onderbouwde argumentatie op.
  • OM02 Verzamelt, selecteert en structureert relevante informatie. Verwerkt informatie kritisch. Hanteert functioneel ICT mogelijkheden. Refereert met behulp van een wetenschappelijke referentiestijl.
  • OM03 Geeft zijn eigen mogelijkheden, grenzen en beperkingen aan. Reflecteert constructief over het functioneren van anderen/de organisatie. Reflecteert over maatschappij en ethiek. Stuurt eigen handelen bij op basis van reflectie en feedback.
  • OM04 Analyseert een nieuw, complex vraagstuk aan de hand van theoretische kaders. Verdiept zich in het vraagstuk door verder onderzoek. Werkt planmatig een realistische en creatieve oplossing uit. Implementeert de gekozen oplossing. Evalueert de oplossing.
  • OM05 Stelt een werkplanning op. Leidt een vergadering. Stimuleert het doelgericht werken bij anderen. Begeleidt een team, rekening houdend met de context van een organisatie. Voert beheerstaken uit op financieel en administratief vlak. Levert een bijdrage aan de uitvoering van kwaliteitszorg binnen een organisatie.
  • OM06 Rapporteert schriftelijk in begrijpelijke en correcte taal. Presenteert mondeling op heldere wijze. Gebruikt gepaste communicatiemiddelen/modellen.
  • OM07 Brengt eigen talenten en competenties in kaart. Stuurt eigen leertraject. Houdt zijn eigen, professionele kennis en expertise actueel. Breidt eigen, professionele kennis en expertise uit.
  • OM08 Volgt beroepsspecifieke, internationale ontwikkelingen op. Raadpleegt actuele, internationale bronnen.
Algemene beroepsgerichte competenties
  • OM09 Werkt op een constructieve manier samen vanuit groepsdynamische en communicatieve kaders. Profileert zich constructief binnen een team. Neemt verantwoordelijkheid op in het team. Vertegenwoordigt de eigen organisatie in diverse contexten.
  • OM10 Verwoordt de effecten van eigen referentiekader. Erkent referentiekader van anderen. Gaat op professionele wijze om met diversiteit. Behartigt de belangen en rechten van de cliënt/het cliëntsysteem. Stimuleert de eigen krachten en eigen autonomie van de cliënt/het cliëntsysteem. Motiveert gemaakte keuzes in ondersteuning.
  • OM11 Onderscheidt wet. informatie binnen het geheel van de informatiestroom en beoordeelt de kwaliteit in termen van betrouwbaarheid, validiteit. Zoekt wet. informatie op ifv een vraagstuk uit de praktijk. Brengt informatie uit verschillende bronnen samen in een literatuurstudie. Hanteert relevante dataverzamelings- én verwerkingsmethoden. Implementeert onderzoeksresultaten in de beroepspraktijk.
  • OM12 Werkt mee aan het sensibiliseren van de publieke opinie m.b.t. een respectvolle houding ten aanzien van elke hulpvrager. Neemt een standpunt in inzake profilering en legitimering van het beroep. Neemt een standpunt in inzake maatschappelijke discussies rond hulpverleningsvraagstukken.
Beroepsspecifieke competenties

    SPECIFIEKE DOELSTELLINGEN
    • De student kent de reflectiecyclus en kan deze vorm geven binnen de leerinhouden van de leergroep. De student kan de ethische, autobiografische, politieke en interpersoonlijke dimensie van reflecteren toepassen op relevante situaties.
    • De student kan zijn kwaliteiten/werkpunten en de evolutie hierin benoemen, geeft mogelijkheden aan om hierin te evolueren. De student kan hierover op een gepaste wijze communiceren binnen de leergroep en de portfolio.
    • De student kan richting geven aan zijn grondhouding als gespecialiseerd opvoeder-begeleider en aantonen hoe hij hieraan werkt.
    • De student kan hierover op een gepaste wijze communiceren binnen de leergroep en de portfolio.
    • De student kan informatie uit verschillende bronnen samenbrengen en kaderen binnen een grotere context.
    • De student kan op een creatieve manier aan problemen werken en vraagt hierbij gericht hulp. (binnen leergroep, aan lector,...)
    • De student kan samenwerken en getuigt van een groepsgerichte instelling.
    • De student neemt in de leergroep verantwoordelijkheid op voor zichzelf en voor de groep.
    • De student kan communiceren in de leergroep over het eigen leerproces (externe dialoog).
    • De student kan de ervaringen bij het maken van de orthomedia hanteren binnen de leergroep en integreren in het eigen leerproces alsook op het toonmoment.
    • De student kan de verbinding maken met actuele politieke en ethische thema's en (ook) op deze manier zich een mens- en wereldbeeld vormen.

    VEREISTE BEGINCOMPETENTIES
    Volgtijdelijkheid (inschrijvingsvereisten)
    'Om in te kunnen schrijven voor dit oo moet je geslaagd zijn voor (EEC1, EEC2, EEC3 en LG1) OF (1 SAV, 1 CREA, 1.1 LPO en 1.2 OPL). Om in te kunnen schrijven voor dit oo moet je je ook inschrijven voor OH en OH&T.'
    'Om in te kunnen schrijven vr dit o.o. moet je gesl. zijn vr: Erv., explor., comm. (d1)/1- (d2)/2 - (d3)/3; Leergr 1.
    Om in te kunnen schrijven vr dit o.o. moet je je ook inschrijven vr: (Ortho)(ped)ag. handelen/5; (Ortho)(ped)ag. handelen-teamwerk/6.'


    Andere begincompetenties

    • Kritisch reflecteren: Geeft zijn mogelijkheden, grenzen en beperkingen aan. Controleert voortgang en resultaten van het werkproces of project en stuurt bij waar nodig. Hanteert kritische zelfreflectie als een beroepshouding. Geeft op basis van die reflectie de eigen loopbaan permanent en op actieve wijze vorm.
    • Projectmatig en methodisch handelen in functie van creatieve kennisontwikkeling: Analyseert voor hem / haar nieuwe (niet eerder behandelde) problemen. Relateert een probleem aan reeds gekende en opgeloste problemen. Genereert een creatieve oplossing. Vraagt gericht hulp bij eventuele moeilijkheden.
    • Leidinggeven: Neemt leidinggevend initiatief. Handelt consequent volgens de beroepscode en wijst andere gedragingen af.       
    • Beschikt over het vermogen tot communiceren van informatie, ideeën, problemen en oplossingen, zowel aan specialisten als aan leken.
    • Verduidelijkt en schrijft ideeën, meningen en informatie in begrijpelijke en correcte taal neer.        
      Presenteert ideeën en feiten op heldere wijze. Maakt gebruik van juiste communicatiemiddelen. 
    • Is overtuigd van het belang van levenslang leren. Identificeert op basis van een kritische reflectie op het eigen functioneren. Formuleert leerpunten. Gaat op zoek naar wegen om de vastgestelde punten weg te werken. Verbreedt en verdiept de eigen competenties door zelfstudie en deskundigheidsontwikkeling. 
    • Internationale gerichtheid: Is zich bewust van de eigen cultuur als basis voor kennismaking met andere culturen.  Gaat op een professionele wijze om met cultuurverschillen.  
    • Teamgericht werken: Heeft respect voor de inbreng van anderen. Werkt op coöperatieve manier samen, motiveert, stimuleert, enthousiasmeert, coacht binnen het team en in de ruime context van de organisatie. Getuigt van een groepsgerichte instelling. Neemt verantwoordelijkheid op in / voor het team.
    • Oplossingsgericht werken: Maakt een onderscheid tussen hoofdzaken, bijzaken, bepaalt eerst de hoofdlijnen en detailleert later. Analyseert een taak of een werkproces.  

    LEERINHOUDEN
    • Het exploreren van het eigen en andermans referentiekader en de link naar jezelf als beroepspersoon
    •   Het inzetten van de krachten en evolutie m.b.t. de werkpunten en het bewust worden van en richting geven aan de eigen grondhouding als gespecialiseerd opvoeder-begeleider  
    • Het vormen van een mens- en wereldbeeld, je manier van kijken naar en denken over de mens, de samenleving, de wereld … als gespecialiseerd opvoeder-begeleider  

    STUDIEMATERIAAL
    • Syllabus leergroep Modelpakket 1
    • Informatiebundel leergroep Modelpakket 2
    • Actuele documenten in de leergroep uitgedeeld
    • Eventueel bijkomende informatie op Blackboard (cursus LG 2 )
    • Communicatie en ervaringen tijdens de leergroepbijeenkomsten

    .

    WERKVORMEN
    Soort werkvorm    
    hoor- en werkcolleges:

     0

    %
    practicum en oefeningen:

      42

    %

    vormen van groepsleren:

      0

    %
    Verdere toelichting:

    EVALUATIE

    Eerste examenperiode
    CategorieWeging van categorieën
    permanente evaluatie50%
    taak50%

    Permanente evaluatie (50%): Dit is de Externe dialoog
            Bestaande uit:
                *peerassessment(40%)
                *evaluatie lector(60%)
    Heeft betrekking op het volledige academiejaar.
     
    Taak (50%)Dit is de Interne dialoog
          Bestaande uit
                Portfolio van het volledige academiejaar.
       Voor schriftelijke rapportage kan er tot 20% van het totale aantal punten worden afgetrokken voor taal en vorm.

    tijd voor examinering
    uren

    0 

    Tweede examenperiode
    CategorieWeging van categorieën
    mondelinge evaluatie30%
    permanente evaluatie20%
    taak50%

    Mondeling Examen (30%):
       Hier toont de student aan hij/zij gewerkt heeft aan de competenties van de leergroep (1 uur )
     
    Permanente evaluatie (20%):
        De punten op het peerassessment vanuit de eerste examenperiode blijven behouden.
     
    Taak (50%):
        Bestaande uit:
              40% wordt overgedragen uit de eerste examenperiode
              60% Vervangende opdracht en opnieuw indienen van de bijhorende portfolio staat 
                Het is de verantwoordelijkheid van de student, om de opdrachten voor de tweede examenperiode van Blackboard te halen. Het is de verantwoordelijkheid van de student om de juiste opdrachten, volledig en tijdig aan de betrokken lectoren te overhandigen.
       Voor schriftelijke rapportage kan er tot 20% van het totale aantal punten worden afgetrokken voor taal en vorm.
     
    Uiterste datum teruggave leerkrediet bij uitschrijving: 14/11/2012
    Orthopedagogie - Voltijds modelpakket 2 - Psychiatrische stoornissen/5
      
    O.O. heeft componenten:Neen
    Afstudeerrichting//Leertraject:Orthopedagogie
    Code:5100100030
    Academiejaar:2012-2013
    Type:kern,
    Niveau:inleidend
    Periode binnen het modeltraject:Modelpakket 2 - Module 1
    Contacturen:21
    Aantal studiepunten:3
    Totaal studietijd:78
    Examencontract:mogelijk
    Deliberatie:mogelijk
    Vrijstelling:mogelijk
    Onderwijstaal:
    Lector(en)Lieve Walravens
    Veerle Portael
    Nele Bernaerts

     

    KORTE OMSCHRIJVING
    In welke sector je ook werkt, overal zal je ooit wel eens in contact komen met cliënten met een psychiatrische stoornis. In dit opleidingsonderdeel staan we stil bij visies op een aantal psychiatrische stoornissen ( zie leerinhouden) vanuit de maatschappij en vanuit een wetenschappelijk kader. Je leert over mogelijke oorzaken van psychiatrische stoornissen, de verschijningsvormen ervan, de prognose en aandachtspunten voor de behandeling en de begeleiding van deze cliënten. Aan de hand van beeldmateriaal, gevalsbeschrijvingen en oefeningen kan je je een concreter beeld vormen van deze aspecten.

    COMPETENTIEGERICHTE LEERDOELEN
     Dit opleidingsonderdeel draagt in het bijzonder bij tot het realiseren van volgende opleidingsdoelen (eindtermen)

    Algemene competenties

    • OM01 Maakt correct en adequaat gebruik van begrippenkaders. Integreert gedetailleerde theoretische kennis. Bouwt een geldige en onderbouwde argumentatie op.
    • OM04 Analyseert een nieuw, complex vraagstuk aan de hand van theoretische kaders. Verdiept zich in het vraagstuk door verder onderzoek. Werkt planmatig een realistische en creatieve oplossing uit. Implementeert de gekozen oplossing. Evalueert de oplossing.
    • OM07 Brengt eigen talenten en competenties in kaart. Stuurt eigen leertraject. Houdt zijn eigen, professionele kennis en expertise actueel. Breidt eigen, professionele kennis en expertise uit.
    • OM08 Volgt beroepsspecifieke, internationale ontwikkelingen op. Raadpleegt actuele, internationale bronnen.
    Algemene beroepsgerichte competenties
    • OM10 Verwoordt de effecten van eigen referentiekader. Erkent referentiekader van anderen. Gaat op professionele wijze om met diversiteit. Behartigt de belangen en rechten van de cliënt/het cliëntsysteem. Stimuleert de eigen krachten en eigen autonomie van de cliënt/het cliëntsysteem. Motiveert gemaakte keuzes in ondersteuning.
    • OM11 Onderscheidt wet. informatie binnen het geheel van de informatiestroom en beoordeelt de kwaliteit in termen van betrouwbaarheid, validiteit. Zoekt wet. informatie op ifv een vraagstuk uit de praktijk. Brengt informatie uit verschillende bronnen samen in een literatuurstudie. Hanteert relevante dataverzamelings- én verwerkingsmethoden. Implementeert onderzoeksresultaten in de beroepspraktijk.
    • OM12 Werkt mee aan het sensibiliseren van de publieke opinie m.b.t. een respectvolle houding ten aanzien van elke hulpvrager. Neemt een standpunt in inzake profilering en legitimering van het beroep. Neemt een standpunt in inzake maatschappelijke discussies rond hulpverleningsvraagstukken.
    Beroepsspecifieke competenties
    • OM13 Analyseert de hulpvraag van de cliënt/het cliëntsysteem in zijn context. Stelt een handelingsplan of begeleidingsplan op. Optimaliseert doelen en middelen op basis van geobserveerde evoluties.
    • OM15 Brengt een klimaat tot stand waarin cliënten optimale ontwikkelings- en vormingskansen krijgen. Bevordert en onderhoudt de cognitieve, emotionele, sociale en motorische ontwikkeling.
    • OM16 Bouwt op een professionele manier een begeleidingsrelatie uit in samenspraak met de cliënt/het cliëntsysteem en alle betrokkenen. Maakt in de hulp- en dienstverlening keuzes van in te zetten methoden en technieken. Beëindigt een hulpverleningsrelatie, indien nodig of verwijst door.
    • OM18 Handelt preventief binnen de context van de individuele hulp- en dienstverlening (microniveau). Participeert pro-actief aan preventie op organisatie- en/of beleidsniveau.

    SPECIFIEKE DOELSTELLINGEN
    • De student kent het begrippenkader i.v.m. de aangeboden theoretische en methodische kaders en wetenschappelijke kennis.
    • De student kan de voornaamste vormen van psychiatrische stoornissen herkennen en van elkaar onderscheiden.
    • De student heeft inzicht in de theorieën en modellen ten grondslag liggend aan de behandeling van psychische, psychosociale en psychosomatische problemen.
    • De student analyseert vanuit zijn kennis van psychiatrische stoornissen (probleem)situaties met cliënten behorend tot verschillende doelgroepen op een wetenschappelijk onderbouwde wijze.
    • De student kan de verkregen inzichten integreren in de begeleiding van en de hulpverlening aan verschillende doelgroepen.
    • De student kan op een adequate, zelfstandige en kritische wijze verschillende geschreven bronnen raadplegen. 
    • De student kan de ingewonnen informatie uit toegepaste wetenschappelijke literatuur begrijpen en interpreteren.  
    • De student kan een aantal belangrijke begrippen benoemen en deze hanteren ten behoeve van de samenwerking met andere disciplines die betrokken zijn bij de behandeling van personen met een psychiatrische stoornis.
    • De student bejegent mensen (cliënten, leerlingen of ouders) met een psychiatrische stoornis op een professionele en respectvolle manier.
    • De student kan m.b.t. de beeldvorming rond en bejegening van personen met een psychiatrische stoornis sensibiliserend optreden t.a.v. derden.

    VEREISTE BEGINCOMPETENTIES
    Volgtijdelijkheid (inschrijvingsvereisten)
    Om in te kunnen schrijven voor dit opleidingsonderdeel moet je geslaagd zijn voor: PPS.

    Andere begincompetenties
    Eindtermen hoger secundair onderwijs
    LEERINHOUDEN
    • Inleiding: historiek, hedendaagse ontwikkelingen en plaats van de  hulpverlening bij psychiatrische problemen in onze huidige maatschappij, het diagnostisch proces, begrippen en visie (zelfstudie)
    • Reactieve hechtingsstoornissen
    • Psychotische stoornissen
    • Stemmingsstoornissen
    • Somatoforme stoornissen
    • Dissociatieve stoornissen
    • Persoonlijkheidsstoornissen
    • Seksuele en geslachtsidentiteitsstoornissen
    • Enkele aandachtspunten bij de behandeling van mensen met psychiatrische stoornissen:
      •  KOPP-kinderen  (zelfstudie)
      • Psychofarmacologie
    • Voor de behandelde stoornissen komen volgende aspecten aan bod: etiologie, behandeling, verloop, preventie, specifieke aspecten i.v.m. begeleiding en het omgaan met personen met een psychiatrische stoornis

    STUDIEMATERIAAL
    • Syllabus 'Psychiatrische stoornissen'
    • PowerPoint Presentaties bij de hoorcolleges en werkcolleges (op Blackboard)
    • Nota's die je maakt tijdens de lessen
    • Achtergrond: Rigter, J.(2002). Ontwikkelingspsychopathologie. Bussum:Coutinho .

    WERKVORMEN
    Soort werkvorm    
    hoor- en werkcolleges:

     21

    %
    practicum en oefeningen:

      0

    %

    vormen van groepsleren:

      0

    %
    Verdere toelichting:
    • hoorcollege 2u/week
    • werkcollege 1u/week 
    • zelfstudie van een aantal teksten
    • lees- en verwerkingsopdrachten ter voorbereiding van hoor- en werkcolleges

    EVALUATIE

    Eerste examenperiode
    CategorieWeging van categorieën
    Schriftelijke evaluatie100%

    Schriftelijk examen over de stof uit de hoor- en werkcolleges en de syllabus met inbegrip van artikels.

    tijd voor examinering
    uren

    2 

    Tweede examenperiode
    CategorieWeging van categorieën
    Schriftelijke evaluatie100%

    Schriftelijk examen over de stof uit de hoor- en werkcolleges en de syllabus met inbegrip van artikels.
     
    Uiterste datum teruggave leerkrediet bij uitschrijving: 01/10/2012
    Orthopedagogie - Voltijds modelpakket 2 - Specif. techniek. ervaren en hanteren/5
      
    O.O. heeft componenten:Neen
    Afstudeerrichting//Leertraject:Orthopedagogie
    Code:5100100032
    Academiejaar:2012-2013
    Type:kern,
    Niveau:inleidend
    Periode binnen het modeltraject:Modelpakket 2 - Module 1
    Contacturen:28
    Aantal studiepunten:3
    Totaal studietijd:78
    Examencontract:mogelijk
    Deliberatie:mogelijk
    Vrijstelling:mogelijk
    Onderwijstaal:
    Lector(en)Karen Desloovere
    Veerle De Wit
    Nele Bernaerts
    Wim Van Tongel

     

    KORTE OMSCHRIJVING
    Cliënten hebben ondersteuningsvragen op lichamelijk, materieel, psychosociaal en emotioneel vlak. In het opleidingsonderdeel ‘specifieke technieken ervaren en hanteren’ leer je een aantal ondersteunende technieken kennen die relevant zijn voor een Bachelor in de Orthopedagogie. We staan stil bij o.a. ondersteunde communicatie, hef- en tiltechnieken, EHBO, verlenen van assistentie bij activiteiten van het dagelijkse leven(ADL), vrijheidsbeperkende maatregelen, fixatie- en afzonderingstechnieken, voedings-, verzorgings- en hygiënische voorschriften, … Je gaat zelf actief met dit alles aan de slag, o.a. met oefeningen en opzoekwerk.
    Na dit opleidingsonderdeel verwachten we dat je hierrond zowel kennis/vaardigheden/attitudes beheerst.

    COMPETENTIEGERICHTE LEERDOELEN
     Dit opleidingsonderdeel draagt in het bijzonder bij tot het realiseren van volgende opleidingsdoelen (eindtermen)

    Algemene competenties

    • OM01 Maakt correct en adequaat gebruik van begrippenkaders. Integreert gedetailleerde theoretische kennis. Bouwt een geldige en onderbouwde argumentatie op.
    • OM03 Geeft zijn eigen mogelijkheden, grenzen en beperkingen aan. Reflecteert constructief over het functioneren van anderen/de organisatie. Reflecteert over maatschappij en ethiek. Stuurt eigen handelen bij op basis van reflectie en feedback.
    • OM04 Analyseert een nieuw, complex vraagstuk aan de hand van theoretische kaders. Verdiept zich in het vraagstuk door verder onderzoek. Werkt planmatig een realistische en creatieve oplossing uit. Implementeert de gekozen oplossing. Evalueert de oplossing.
    • OM06 Rapporteert schriftelijk in begrijpelijke en correcte taal. Presenteert mondeling op heldere wijze. Gebruikt gepaste communicatiemiddelen/modellen.
    • OM07 Brengt eigen talenten en competenties in kaart. Stuurt eigen leertraject. Houdt zijn eigen, professionele kennis en expertise actueel. Breidt eigen, professionele kennis en expertise uit.
    • OM08 Volgt beroepsspecifieke, internationale ontwikkelingen op. Raadpleegt actuele, internationale bronnen.
    Algemene beroepsgerichte competenties
    • OM11 Onderscheidt wet. informatie binnen het geheel van de informatiestroom en beoordeelt de kwaliteit in termen van betrouwbaarheid, validiteit. Zoekt wet. informatie op ifv een vraagstuk uit de praktijk. Brengt informatie uit verschillende bronnen samen in een literatuurstudie. Hanteert relevante dataverzamelings- én verwerkingsmethoden. Implementeert onderzoeksresultaten in de beroepspraktijk.
    • OM12 Werkt mee aan het sensibiliseren van de publieke opinie m.b.t. een respectvolle houding ten aanzien van elke hulpvrager. Neemt een standpunt in inzake profilering en legitimering van het beroep. Neemt een standpunt in inzake maatschappelijke discussies rond hulpverleningsvraagstukken.
    Beroepsspecifieke competenties
    • OM13 Analyseert de hulpvraag van de cliënt/het cliëntsysteem in zijn context. Stelt een handelingsplan of begeleidingsplan op. Optimaliseert doelen en middelen op basis van geobserveerde evoluties.

    SPECIFIEKE DOELSTELLINGEN
    • Signalen van een cliënt(systeem) in een vraag naar bijstand op lichamelijk, materieel, psychosociaal en emotioneel vlak kunnen (h)erkennen.
    • Gebruik kunnen maken van ondersteunde communicatie, o.m. het kunnen werken met pictogrammen, ICT- mogelijkheden, …
    • Deskundig kunnen communiceren met de cliënt over de wenselijkheid van bijstand.
    • Concrete mogelijke oplossingen kunnen opzoeken om aan een vraag naar bijstand op lichamelijk, materieel, psychosociaal en emotioneel vlak tegemoet te komen.
    • Verkennen van de eigen mogelijkheden om de vraag naar bijstand te beantwoorden.
    • Zelf kunnen verlenen van concrete bijstand of deze kunnen overdragen aan anderen.
    • Kunnen zorgen voor de veiligheid van (de) cliënt(en).
    • Hef- en tiltechnieken kunnen uitvoeren en toepassen.
    • EHBO-technieken passend gebruiken.
    • Toepassen van voedings-, verzorgings- en hygiënische voorschriften.
    • Verlenen van assistentie bij ADL(activiteiten van het dagelijkse leven).
    • Vrijheidsbeperkende maatregelen zoals fixatie- en afzonderingstechnieken kennen en kunnen toepassen
    • De principes kennen om vrijheidsbeperkende maatregelen correct uit te voeren
    • Bepaalde (technische) hulpmiddelen voor specifieke doelgroepen kennen, kunnen opzoeken en inschakelen.

    VEREISTE BEGINCOMPETENTIES
    Volgtijdelijkheid (inschrijvingsvereisten)
    geen

    Andere begincompetenties
    Geen
    LEERINHOUDEN
    • Specifieke technieken m.b.t. voeding en verzorging. ( V&V ) 
    • Specifieke technieken m.b.t. Eerste Hulp Bij Ongevallen ( EHBO )
    • Specifieke technieken voor  ondersteuning bij ADL (activiteiten uit het dagelijks leven ) m.b.t. eten&drinken, tanden poetsen, wassen&kleden.
    • Specifieke technieken m.b.t. rughygiëne en hef en tiltechnieken. ( RUG )
    • Specifieke technieken uit de orthodidactiek ( technieken bij leerstoornissen en problemen bij het leren voor verschillende doelgroepen). ( ORT )
    • Specifieke technieken bij gezondheid en (infectie)ziektes. ( GEZ )
    • Technieken en materialen voor ‘ondersteunde communicatie’ (waaronder  de werking van modemadvies, de brochures EHBC van het netwerk 'zeg - nu - zelf', kennis van het programma Sprint en de mogelijkheden van  WAI-NOT) . ( ICT )
    • Technieken voor verweer; o.a. fixatie- en afzonderingstechnieken. Overzicht van 'specifieke technieken' en hoe een GOB er moet mee omgaan. ( VBM)
    • Specifieke technieken m.b.t. hygiëne en veiligheid. ( H&V )

    STUDIEMATERIAAL
    • Reader 'Specifieke technieken ervaren en hanteren'
    • Handboek Rode Kruis Vlaanderen (2007) Help!Eerste Hulp voor iedereen. Mechelen, Rode Kruis Vlaanderen
    • Blackboard-cursus met extra informatie en externe links
    • De student dient ten aanzien van individuele opdrachten en voor verdere verwerking van de inhouden zelfstandig op zoek te gaan naar studie- en documentatiemateriaal 
    • De inhoud van de opdrachten die door de student zelf worden gemaakt
    • De inhoud van het gastcollege van Modem

    WERKVORMEN
    Soort werkvorm    
    hoor- en werkcolleges:

     7

    %
    practicum en oefeningen:

      14

    %

    vormen van groepsleren:

      0

    %
    Verdere toelichting:
    • Hoorcollege 2u/week
    • Oefengroep 2u/week
    • Opzoekwerk kennis- en expertisecentra rond hulpmiddelen en specifieke techniekenZelfstandig een aantal bronnen met relevante specifieke technieken voor een GOB opzoeken en verkennen om later te kunnen raadplegen 
    • Individuele opdrachten m.b.t. de thema’s 'verzorging' , ADL,orthodidactiek
    • Inleefopdracht ‘verworven handicap’Individuele opdracht 'specifieke technieken, hulpmiddelen en redelijke aanpassingen

    EVALUATIE

    Eerste examenperiode
    CategorieWeging van categorieën
    mondelinge evaluatie100%

    • Studenten leggen examen af bij de lectoren van de oefengroepen
    • Het examen betreft de inhoud van alle werkvormen (reader, blackboardcursus, hoorcolleges, oefengroepen, zelfstudie en opdrachten)

    tijd voor examinering
    uren

    1 

    Tweede examenperiode
    CategorieWeging van categorieën
    mondelinge evaluatie100%

    • Studenten leggen examen af bij de lectoren van de oefengroepen
    • Het examen betreft de inhoud van alle werkvormen (reader, blackboardcursus, hoorcolleges, oefengroepen, zelfstudie en opdrachten)
     
    Uiterste datum teruggave leerkrediet bij uitschrijving: 01/10/2012
    Orthopedagogie - Voltijds modelpakket 2 - Inspirerende denkkaders/6
      
    O.O. heeft componenten:Neen
    Afstudeerrichting//Leertraject:Orthopedagogie
    Code:5100100033
    Academiejaar:2012-2013
    Type:kernondersteunend,
    Niveau:uitdiepend
    Periode binnen het modeltraject:DEEL12-M2
    Contacturen:28
    Aantal studiepunten:3
    Totaal studietijd:78
    Examencontract:mogelijk
    Deliberatie:mogelijk
    Vrijstelling:mogelijk
    Onderwijstaal:
    Lector(en)Mieke Defieuw
    Ann Gios
    Bart Hofman

     

    KORTE OMSCHRIJVING
    We bestuderen een aantal theoretische en methodische kaders die ons inspireren om gezins- en contextgericht te werken in de (ortho)(ped)agogische hulpverlening: de territoriumtheorie, de systeemtheoretische benadering, de contextuele benadering en de empowering benadering. Er is ook specifiek aandacht voor de praktijkgerichte toepassing van sommige van die kaders naar interculturele gespreksvoering en naar het werken met maatschappelijk kwetsbare groepen.

    COMPETENTIEGERICHTE LEERDOELEN
     Dit opleidingsonderdeel draagt in het bijzonder bij tot het realiseren van volgende opleidingsdoelen (eindtermen)

    Algemene competenties

    • OM01 Maakt correct en adequaat gebruik van begrippenkaders. Integreert gedetailleerde theoretische kennis. Bouwt een geldige en onderbouwde argumentatie op.
    • OM04 Analyseert een nieuw, complex vraagstuk aan de hand van theoretische kaders. Verdiept zich in het vraagstuk door verder onderzoek. Werkt planmatig een realistische en creatieve oplossing uit. Implementeert de gekozen oplossing. Evalueert de oplossing.
    • OM06 Rapporteert schriftelijk in begrijpelijke en correcte taal. Presenteert mondeling op heldere wijze. Gebruikt gepaste communicatiemiddelen/modellen.
    Algemene beroepsgerichte competenties
    • OM10 Verwoordt de effecten van eigen referentiekader. Erkent referentiekader van anderen. Gaat op professionele wijze om met diversiteit. Behartigt de belangen en rechten van de cliënt/het cliëntsysteem. Stimuleert de eigen krachten en eigen autonomie van de cliënt/het cliëntsysteem. Motiveert gemaakte keuzes in ondersteuning.
    • OM12 Werkt mee aan het sensibiliseren van de publieke opinie m.b.t. een respectvolle houding ten aanzien van elke hulpvrager. Neemt een standpunt in inzake profilering en legitimering van het beroep. Neemt een standpunt in inzake maatschappelijke discussies rond hulpverleningsvraagstukken.
    Beroepsspecifieke competenties
    • OM13 Analyseert de hulpvraag van de cliënt/het cliëntsysteem in zijn context. Stelt een handelingsplan of begeleidingsplan op. Optimaliseert doelen en middelen op basis van geobserveerde evoluties.
    • OM16 Bouwt op een professionele manier een begeleidingsrelatie uit in samenspraak met de cliënt/het cliëntsysteem en alle betrokkenen. Maakt in de hulp- en dienstverlening keuzes van in te zetten methoden en technieken. Beëindigt een hulpverleningsrelatie, indien nodig of verwijst door.
    • OM17 Brengt het netwerk in kaart. Brengt verbinding tot stand tussen de verschillende contexten waarin de cliënt/het Cliëntsysteem leeft en werkt. Bewaakt samen met de cliënt de kwaliteit en duurzaamheid van de netwerken.

    SPECIFIEKE DOELSTELLINGEN
    De bachelor orthopedagogie in opleiding bereikt bovenstaande competentiegerichte leerdoelen voor de denkkaders die bij de leerinhouden  zijn vermeld.

    VEREISTE BEGINCOMPETENTIES
    Volgtijdelijkheid (inschrijvingsvereisten)
    geen

    Andere begincompetenties
    geen
    LEERINHOUDEN
    • Inleiding :  Inspirerende denkkaders en gezins- en contextgerichte (ortho)(ped)agogische hulpverlening.
    • (Ortho)pedagogiek, ouders en gezin
    • De territoriumtheorie
      • Begrippenkader
      • Toepassing op de interacties groepsopvoeders-ouders
    • De systeemtheoretische benadering
      • Begrippenkader m.b.t.
        • de systeemtheorie
        • de communicatietheorie
        • de systeemtherapie      
        • de strategische stroming in de gezinstherapie      
        • de structurele stroming in de gezinstherapie 
      • Toepassing bij gezinsgericht werken in de hulpverlening
      • Toepassing bij interculturele gespreksvoering 
    • De contextuele benadering
      • Begrippenkader en de vier dimensies als ordeningsprincipe
      • Methodisch werken vanuit de contextuele benadering
      • Het genogram als methodisch instrument
    • De empowering benadering
      • Methodisch werken vanuit de empowering benadering

    STUDIEMATERIAAL
    • Cursus 'Inspirerende denkkaders'
    • Heylen, M., & Janssens, K. (2001). Het contextuele denken. Een methodiekontwikkeling voor het welzijnswerk. Leuven: Acco.

    WERKVORMEN
    Soort werkvorm    
    hoor- en werkcolleges:

     28

    %
    practicum en oefeningen:

      0

    %

    vormen van groepsleren:

      0

    %
    Verdere toelichting:
    • Hoorcolleges m.b.t. de theoretische en methodische  kaders
    • Werkcolleges met toepassing van de theoretische en methodische kaders op probleemstellingen en cases
    • (Begeleide) zelfstudie van sommige onderdelen uit de cursus of uit het verplichte studieboek
    • Opdrachten ter voorbereiding of verwerking van de hoor- of werkcolleges
    • Gesprek met ouders van personen met een handicap of met ouders die begeleid worden/werden vanuit de jeugdhulpverlening

    EVALUATIE

    Eerste examenperiode
    CategorieWeging van categorieën
    Schriftelijke evaluatie100%

    Schriftelijk examen i.v.m. alle leerinhouden (100 %)

    tijd voor examinering
    uren

    2 

    Tweede examenperiode
    CategorieWeging van categorieën
    Schriftelijke evaluatie100%

    Schriftelijk examen i.v.m. alle leerinhouden (100 %)
     
    Uiterste datum teruggave leerkrediet bij uitschrijving: 03/12/2012
    Orthopedagogie - Voltijds modelpakket 2 - Samenleving en recht (d2)/6
      
    O.O. heeft componenten:Neen
    Afstudeerrichting//Leertraject:Orthopedagogie
    Code:5100100034
    Academiejaar:2012-2013
    Type:kernondersteunend,
    Niveau:inleidend
    Periode binnen het modeltraject:Modelpakket 2 - Module 2
    Contacturen:35
    Aantal studiepunten:4
    Totaal studietijd:104
    Examencontract:mogelijk
    Deliberatie:mogelijk
    Vrijstelling:mogelijk
    Onderwijstaal:
    Lector(en)Ingrid De Jonghe
    Lien Welters

     

    KORTE OMSCHRIJVING
    Er wordt stilgestaan bij de strafrechtelijke behandeling van de minderjarige die feiten begaan heeft (MOF) en de jongere binnen een problematische opvoedingssituatie (POS). Dit is dikwijls een gemengde situatie die binnen de vrijwillige en gerechtelijke hulpverlening plaats vindt. De wereld van de jeugdrechtbank, parket, sociale dienst, comité, regelgeving zowel federaal als decretaal wordt zichtbaar gemaakt. We gaan dieper in op alle alternatieve afhandelingen, zijnde gemeenschapsdienst, herstelbemiddeling, vormingen, herstelgericht groepsoverleg en brengen een maatschappelijke reflectie op de beeldvorming van delinquente jongeren. Ook het statuut van geesteszieke minderjarigen komt aan bod. Daarnaast ook de rechtspositie van de minderjarige en de aansprakelijkheid van personen bij de onrechtmatige daad van minderjarigen. De aansprakelijkheid van minderjarigen en meerderjarigen wanneer schade wordt toegebracht door een minderjarige. Specifiek wordt ingegaan op de aansprakelijkheid van ouders en opvoeders voor minderjarigen onder toezicht.
    We bekijken het strafrechtelijk handelen van meerderjarigen. En gaan hierbij dieper in op de strafrechtelijke procedure en de verschillende straffen en strafuitvoering zowel bij toerekeningsvatbare personen (gewone straffen) als bij ontoerekeningsvatbare personen (internering). Ook hier wordt stilgestaan bij de alternatieve werkstraf , het elektronisch huisarrest alsook de verbeterde situatie van het slachtoffer. We bekijken de specifieke strafwetgeving en verduidelijken algemene begrippen. Het misdrijf 'huiselijk geweld' wordt juridisch en maatschappelijk besproken.
    Rond dit alles zijn cursusteksten, wetenschappelijke actuele bijdragen, videofragmenten en krantenartikels welke besproken en verdeeld worden over de hoor- en werkcolleges.

    COMPETENTIEGERICHTE LEERDOELEN
     Dit opleidingsonderdeel draagt in het bijzonder bij tot het realiseren van volgende opleidingsdoelen (eindtermen)

    Algemene competenties

    • OM01 Maakt correct en adequaat gebruik van begrippenkaders. Integreert gedetailleerde theoretische kennis. Bouwt een geldige en onderbouwde argumentatie op.
    • OM02 Verzamelt, selecteert en structureert relevante informatie. Verwerkt informatie kritisch. Hanteert functioneel ICT mogelijkheden. Refereert met behulp van een wetenschappelijke referentiestijl.
    • OM03 Geeft zijn eigen mogelijkheden, grenzen en beperkingen aan. Reflecteert constructief over het functioneren van anderen/de organisatie. Reflecteert over maatschappij en ethiek. Stuurt eigen handelen bij op basis van reflectie en feedback.
    • OM04 Analyseert een nieuw, complex vraagstuk aan de hand van theoretische kaders. Verdiept zich in het vraagstuk door verder onderzoek. Werkt planmatig een realistische en creatieve oplossing uit. Implementeert de gekozen oplossing. Evalueert de oplossing.
    • OM06 Rapporteert schriftelijk in begrijpelijke en correcte taal. Presenteert mondeling op heldere wijze. Gebruikt gepaste communicatiemiddelen/modellen.
    Algemene beroepsgerichte competenties
      Beroepsspecifieke competenties

        SPECIFIEKE DOELSTELLINGEN
        • De student kent het begrippenkader i.v.m. de aangeboden theoretische  kaders en de aangeboden wetenschappelijke kennis.
        • De student kent de huidige situatie van het jeugdrecht welke gebaseerd is op een historische evolutie en heeft inzicht in het maatregelenpakket dat de jeugdrechter neemt i.v.m. MOF-situaties bij minderjarigen.
        • De student heeft een basiskennis wat betreft het strafrecht bij volwassenen en een duidelijk inzicht in de alternatieve bestraffing.
        • De student kan de verkregen inzichten rond eigen aansprakelijkheid integreren in de begeleiding van en de hulpverlening aan verschillende doelgroepen.
        • De student kan op een adequate, zelfstandige en kritische wijze verschillende geschreven bronnen raadplegen en verwerken als toepassingen van de theoretische uiteenzettingen.  
        • De student kan de ingewonnen informatie uit toegepaste wetenschappelijke literatuur begrijpen en interpreteren.
        • De student kan de verkregen informatie en inzichten communiceren op heldere wijze. 
        • De student kan een aantal belangrijke begrippen benoemen en deze hanteren ten behoeve van de samenwerking met andere disciplines als de sociologie en de psychiatrie.
        • De student bejegent mensen (cliënten, leerlingen of ouders) met een juridisch of maatschappelijk (kennis van O.C.M.W. werking) probleem op een professionele en respectvolle manier.
        • De student kan m.b.t. de bekomen beeldvorming  sensibiliserend optreden t.a.v. derden.

        VEREISTE BEGINCOMPETENTIES
        Volgtijdelijkheid (inschrijvingsvereisten)
        'Om in te kunnen schrijven voor dit opleidingsonderdeel moet je je ook inschrijven voor Samenleving en recht (d1)/3 OF 1.2 SOC.'
        'Om in te kunnen schrijven voor dit opleidingsonderdeel moet je je ook inschrijven voor Samenleving en recht (d1)/3'


        Andere begincompetenties

        LEERINHOUDEN
        • Jeugdrecht
          • Historiek
          • De Bijzondere Jeugdbijstand
          • De nieuwe en vernieuwde maatregelen voor minderjarigen die een als misdrijf omschreven feit hebben gepleegd.
          • Beeldvorming van delinquente jongeren
          • Geesteszieke minderjarigen
          • De rechtspositie van de minderjarige
          • Aansprakelijke personen bij onrechtmatige daad van de minderjarige
        • Strafrecht                  

                        °  Historiek en actuele werking
                        °  De misdrijven
                        °  De straffen
                        °  De strafrechtelijke procedure
                        °  De strafuitvoering
                        °  De situatie van het slachtoffer
                        °  Verruiming strafrechtelijke bescherming van minderjarigen in België
                         °  Huiselijk geweld

        STUDIEMATERIAAL
        • Handboek verschenen bij Uitgeverij Intersentia: Jeugd-en strafrecht. Kritische zoektocht doorheen federale en decretale wetgeving, getoetst aan de praktijk. Tweede editie.Intersentia, Antwerpen, 2012 .
        • Bijlagen -Teksten Samenleving en recht (2)
        • Getoonde documentaires als toepassingen / voor reflectiemogelijkheden

        WERKVORMEN
        Soort werkvorm    
        hoor- en werkcolleges:

         35

        %
        practicum en oefeningen:

          0

        %

        vormen van groepsleren:

          0

        %
        Verdere toelichting:
        • hoorcollege 3u/week
        • werkcollege 2u/week 
        • zelfstudie van een aantal teksten
        • leesopdrachten ter voorbereiding van hoor- en werkcolleges

        EVALUATIE

        Eerste examenperiode
        CategorieWeging van categorieën
        Schriftelijke evaluatie100%

        4 vragen op 5 punten / theorie + toepassingen en reflecties

        tijd voor examinering
        uren

        2 

        Tweede examenperiode
        CategorieWeging van categorieën
        Schriftelijke evaluatie100%

        4 vragen op 5 punten / theorie + toepassingen en reflecties
         
        Uiterste datum teruggave leerkrediet bij uitschrijving: 03/12/2012
        Orthopedagogie - Voltijds modelpakket 2 - Exploratie en verdieping/8
          
        O.O. heeft componenten:Neen
        Afstudeerrichting//Leertraject:Orthopedagogie
        Code:5100100039
        Academiejaar:2012-2013
        Type:kern,
        Niveau:uitdiepend
        Periode binnen het modeltraject:Modelpakket 2 - Module 4
        Contacturen:35
        Aantal studiepunten:13
        Totaal studietijd:338
        Examencontract:niet mogelijk
        Deliberatie:mogelijk
        Vrijstelling:mogelijk
        Onderwijstaal:
        Lector(en)Carl Adams
        Veerle Portael
        Beno Schraepen
        Wim Van Tongel
        Sarah Verreyken
        Mieke Defieuw

         

        KORTE OMSCHRIJVING
        In dit opleidingsonderdeel word je via probleemgestuurd onderwijs samen met een groepje medestudenten uitgedaagd om te leren vanuit verschillende taken. Je kiest een thema waarin je jezelf wil verdiepen. Op basis van deze keuze ga je samen met een studiegroepje antwoorden zoeken op leervragen m.b.t. deze majortaak. Dit doe je door literatuurstudie, discussie met medestudenten en (indien mogelijk) contacten met hulpverleners en cliënten. Er is op regelmatige basis inhoudelijke werkbegeleiding en procesmatige teambegeleiding voorzien.
        Je krijgt ook een individuele studietaak op (je minor) waarbij jij je op eenzelfde manier maar met een zeer minimale begeleiding gaat verdiepen in een opgelegd thema dat verschillend is van dat van jouw majortaak.

        COMPETENTIEGERICHTE LEERDOELEN
         Dit opleidingsonderdeel draagt in het bijzonder bij tot het realiseren van volgende opleidingsdoelen (eindtermen)

        Algemene competenties

        • OM01 Maakt correct en adequaat gebruik van begrippenkaders. Integreert gedetailleerde theoretische kennis. Bouwt een geldige en onderbouwde argumentatie op.
        • OM02 Verzamelt, selecteert en structureert relevante informatie. Verwerkt informatie kritisch. Hanteert functioneel ICT mogelijkheden. Refereert met behulp van een wetenschappelijke referentiestijl.
        • OM03 Geeft zijn eigen mogelijkheden, grenzen en beperkingen aan. Reflecteert constructief over het functioneren van anderen/de organisatie. Reflecteert over maatschappij en ethiek. Stuurt eigen handelen bij op basis van reflectie en feedback.
        • OM04 Analyseert een nieuw, complex vraagstuk aan de hand van theoretische kaders. Verdiept zich in het vraagstuk door verder onderzoek. Werkt planmatig een realistische en creatieve oplossing uit. Implementeert de gekozen oplossing. Evalueert de oplossing.
        • OM05 Stelt een werkplanning op. Leidt een vergadering. Stimuleert het doelgericht werken bij anderen. Begeleidt een team, rekening houdend met de context van een organisatie. Voert beheerstaken uit op financieel en administratief vlak. Levert een bijdrage aan de uitvoering van kwaliteitszorg binnen een organisatie.
        • OM06 Rapporteert schriftelijk in begrijpelijke en correcte taal. Presenteert mondeling op heldere wijze. Gebruikt gepaste communicatiemiddelen/modellen.
        • OM07 Brengt eigen talenten en competenties in kaart. Stuurt eigen leertraject. Houdt zijn eigen, professionele kennis en expertise actueel. Breidt eigen, professionele kennis en expertise uit.
        • OM08 Volgt beroepsspecifieke, internationale ontwikkelingen op. Raadpleegt actuele, internationale bronnen.
        Algemene beroepsgerichte competenties
        • OM09 Werkt op een constructieve manier samen vanuit groepsdynamische en communicatieve kaders. Profileert zich constructief binnen een team. Neemt verantwoordelijkheid op in het team. Vertegenwoordigt de eigen organisatie in diverse contexten.
        • OM10 Verwoordt de effecten van eigen referentiekader. Erkent referentiekader van anderen. Gaat op professionele wijze om met diversiteit. Behartigt de belangen en rechten van de cliënt/het cliëntsysteem. Stimuleert de eigen krachten en eigen autonomie van de cliënt/het cliëntsysteem. Motiveert gemaakte keuzes in ondersteuning.
        • OM11 Onderscheidt wet. informatie binnen het geheel van de informatiestroom en beoordeelt de kwaliteit in termen van betrouwbaarheid, validiteit. Zoekt wet. informatie op ifv een vraagstuk uit de praktijk. Brengt informatie uit verschillende bronnen samen in een literatuurstudie. Hanteert relevante dataverzamelings- én verwerkingsmethoden. Implementeert onderzoeksresultaten in de beroepspraktijk.
        • OM12 Werkt mee aan het sensibiliseren van de publieke opinie m.b.t. een respectvolle houding ten aanzien van elke hulpvrager. Neemt een standpunt in inzake profilering en legitimering van het beroep. Neemt een standpunt in inzake maatschappelijke discussies rond hulpverleningsvraagstukken.
        Beroepsspecifieke competenties
        • OM13 Analyseert de hulpvraag van de cliënt/het cliëntsysteem in zijn context. Stelt een handelingsplan of begeleidingsplan op. Optimaliseert doelen en middelen op basis van geobserveerde evoluties.
        • OM14 Organiseert wonen, leren, werken en vrije tijd op methodische, planmatige, creatieve en duurzame wijze. Begeleidt wonen, werken, leren en vrije tijd op een methodische, planmatige, creatieve en duurzame wijze.
        • OM15 Brengt een klimaat tot stand waarin cliënten optimale ontwikkelings- en vormingskansen krijgen. Bevordert en onderhoudt de cognitieve, emotionele, sociale en motorische ontwikkeling.
        • OM16 Bouwt op een professionele manier een begeleidingsrelatie uit in samenspraak met de cliënt/het cliëntsysteem en alle betrokkenen. Maakt in de hulp- en dienstverlening keuzes van in te zetten methoden en technieken. Beëindigt een hulpverleningsrelatie, indien nodig of verwijst door.
        • OM17 Brengt het netwerk in kaart. Brengt verbinding tot stand tussen de verschillende contexten waarin de cliënt/het Cliëntsysteem leeft en werkt. Bewaakt samen met de cliënt de kwaliteit en duurzaamheid van de netwerken.
        • OM18 Handelt preventief binnen de context van de individuele hulp- en dienstverlening (microniveau). Participeert pro-actief aan preventie op organisatie- en/of beleidsniveau.

        SPECIFIEKE DOELSTELLINGEN
        • De student is bekwaam om op een adequate, zelfstandige en kritische wijze informatie verkregen uit verscheidene bronnen te verwerken en te selecteren in functie van de opgegeven probleemtaken en de individuele studietaak.
        • De student kan verschillende visies, meningen, standpunten, methodes … funderen vanuit een verscheidenheid van vak- en/of wetenschappelijke bronnen en hiervan gebruik maken om met medestudenten hierover in discussie te gaan.
        • De student kan over de verwerkte en geselecteerde informatie schriftelijk rapporteren op een inzichtelijke, gestructureerde en doorleefde wijze.
        • De student kan de verwerkte en geselecteerde informatie overbrengen naar een publiek op een heldere, doorleefde, betrokken en interactieve wijze.
        • De student kan kwaliteiten en persoonlijke leervragen formuleren m.b.t. het eigen leerproces en m.b.t. het samenwerken in teamverband en van daaruit actiepunten formuleren.
        • De student laat een duidelijke evolutie zien m.b.t. de geformuleerde actiepunten.
        • De student kan kwaliteiten van de groep, groepsprocessen en groepspatronen benoemen en actiepunten formuleren m.b.t. het groepsfunctioneren.
        • De student engageert zich actief in het optimaliseren van het groepsfunctioneren zowel in functie van het werken aan de taken als in functie van het optimaliseren van individuele en groepsleerprocessen.
        • De student is bekwaam om binnen de eigen leersituatie rollen, posities, leiderschaps- en communicatiestijlen te herkennen en te benoemen. Hij/zij is tevens in staat kritisch te reflecteren over het eigen aandeel.
        • De student kan i.f.v. het beroep een adequate leerhouding zichtbaar maken in interactie met medestudenten en betrokken lectoren.
        • De student kan, als vertegenwoordiger van een groep, contacten leggen met en informatie verwerven via personen en instanties buiten de school.

        VEREISTE BEGINCOMPETENTIES
        Volgtijdelijkheid (inschrijvingsvereisten)
        'Om in te kunnen schrijven voor dit opleidingsonderdeel moet je geslaagd zijn voor het voltijds modelpakket 1.'
        'Om in te kunnen schrijven voor dit o.o. moet je geslaagd zijn voor het voltijds modelpakket 1.'


        Andere begincompetenties



        LEERINHOUDEN
        • (zie voor de volledige uitwerking bundel 'exploratie en verdieping' (module 8)
        • De probleemgestuurde opdrachten komen aan bod binnen volgende keuzeonderwerpen

        1.hulpverlening bij kinder- en jeugdpsychiatrische stoornissen en pediatrie
        2.volwassenen met een handicap en ouderenzorg
        3.begeleiding van en hulpverlening aan maatschappelijk kwetsbare groepen
        4.geestelijke gezondheidszorg en drughulpverlening
        • Major: binnen 1 keuzeonderwerp worden 2 probleemtaken afgewerkt, m.a.w. een integratie enerzijds van reeds verworven kennis en een uitdieping anderzijds op basis van nieuwe informatie
        • Minor: een opgelegde, individuele studietaak binnen 1 van bovenstaande onderwerpen, verschillend van de major. Het resultaat is een zelf geschreven artikel of paper die voldoet aan de criteria die toegelicht zijn in de bundel

        STUDIEMATERIAAL
        • voor organisatie en beoordeling zie informatiebundel 'exploratie en verdieping’, module 8
        • cursusmateriaal uit vorige modules
        • ICT-inleiding over zoekstrategieën op het internet en in bibliotheken
        • informatie- en documentatiecentramateriaal o.m. van ervaringsdeskundigen via video, interview, kranten, tijdschriften, boeken…..
        • syllabus Plantijn Hogeschool PGO, D1, module 4
        • Handboek: Pollefliet, L. (2011). Schrijven: van verslag tot eindwerk do's & don'ts (4de dr.).Gent: Academia Press.

        WERKVORMEN
        Soort werkvorm    
        hoor- en werkcolleges:

         21

        %
        practicum en oefeningen:

          14

        %

        vormen van groepsleren:

          0

        %
        Verdere toelichting:
        Majorbegeleiding :
        • Werkbegeleiding: 2 lesuren waarop 4 pgo-groepen na elkaar met hun begeleider samenkomen. Er kan onder begeleiding met de majorbegeleider worden gewerkt, elke groep krijgt een gesprek van 20-tal minuten met de begeleider, er wordt kort een stand van zaken gegeven, je kan inhoudelijke vragen stellen m.b.t. de opdracht, je kan al een duidelijk signaal krijgen m.b.t. de kwaliteit van de uitdieping, elke werkvergadering is degelijk voorbereid door de groep met een goede verslaggeving voor en na. Er vinden 3 à 4 werkbegeleidingen plaats in één werkperiode per probleemtaak.
        • Een feedbackgesprek sluit de werkperiode van de probleemtaken definitief af. In dit gesprek wordt samen met de majorbegeleider stilgestaan bij het geleverde werk en het resultaat van de taak.
        • Presentatie: Probleemtaak twee wordt gepresenteerd t.a.v. medestudenten en majorbegeleiders.

        Teambegeleiding : zijn vaste momenten maar met de focus op het groepsproces, het samenwerken, conflicthantering, persoonlijke evolutie en leerproces. Er worden in de gehele module drie bijeenkomsten georganiseerd. Het proces wordt afgerond met een assessmentgesprek in groep. 
        Minorbegeleiding
        De minorbegeleiding is minimaal. Er zijn 2 bijeenkomsten met de minorbegeleider voorzien. Op deze bijeenkomsten worden de studenten zowel in groep als kort individueel begeleid.

        EVALUATIE

        Eerste examenperiode
        CategorieWeging van categorieën
        SAW Project100%

            • Voor de volledige, uitgebreide uitleg over assessment verwijzen we naar de informatiebundel 'Exploratie en verdieping’, module 8
            • PGO-onderdelen die beoordeeld worden als groepspunt:
              • Probleemtaak  op 40 punten
              • Proces op 20 punten
            • De totaalscore op 60 wordt herleid naar 20 en wordt individueel gecorrigeerd.
            • Deze score wordt individueel gecorrigeerd op basis van het peerassessment (zie informatiebundel) en wordt vervolgens samengeteld met die PGO-onderdelen die beoordeeld worden als individueel punt .
            • PGO-onderdelen die beoordeeld worden als individueel punt
              • Totaalscore groepspunt individueel gecorrigeerd, opnieuw herleid naar een score op 60
              • Minor op 25 punten
              • Eindevaluatie (mondeling examen in groep) op 15 punten
            • Eindtotaal op 100 punten
            • Eindscore exploratie & verdieping  op 20 punten

         


        tijd voor examinering
        uren

        2 

        Tweede examenperiode
        CategorieWeging van categorieën
        SAW Project100%

        • Het niet slagen voor dit opleidingsonderdeel is te wijten aan:

        1. een te laag groepspunt omdat de taken binnen de major niet beantwoorden aan de verwachte competenties of 
        2. een te lage score op de minor of 
        3. via het mondeling examen kon je niet aantonen dat je de leerinhouden van de major voldoende beheerst of 
        4. een combinatie van vorige
        • Per student wordt gekeken op welk onderdeel de competenties niet werden behaald. Deze onderdelen moeten dan opnieuw worden gedaan tijdens de 2de examenperiode. Dit betekent:
          • of 1. een nieuwe probleemtaak met zowel minimum als differentiële leervragen
          • of 2. het opnieuw schrijven van de minor
          • of 3. een nieuw mondeling examen m.b.t. de probleemtaken van de eerste examenperiode
          • of 4. een combinatie van vorige
        • Wegens de specifieke organisatie van PGO kan je natuurlijk niet elk onderdeel opnieuw doen (bvb het werken in team). De punten van de eerste examenperiode vormen de basis voor een nieuw assessment; zij tellen voor 2/5 mee. Het assessment van de 2de examenperiode telt voor 3/5 mee. De verhouding is als volgt:
          • *je moet 1 onderdeel opnieuw doen, dan telt dit voor 3/5 mee;
          • *je moet er 2 opnieuw doen, dan tellen zij samen voor 3/5 mee;
          • *je moet er 3 opnieuw doen, dan tellen die 3 onderdelen samen voor 3/5 mee
         
        Uiterste datum teruggave leerkrediet bij uitschrijving: 29/04/2013
        Orthopedagogie - Voltijds modelpakket 2 - Begeleid. in socio-culturele context/5
          
        O.O. heeft componenten:Neen
        Afstudeerrichting//Leertraject:Orthopedagogie
        Code:5100300017
        Academiejaar:2012-2013
        Type:kernondersteunend,
        Niveau:inleidend
        Periode binnen het modeltraject:Modelpakket 1 of 2 - Module 1
        Contacturen:14
        Aantal studiepunten:3
        Totaal studietijd:78
        Examencontract:mogelijk
        Deliberatie:mogelijk
        Vrijstelling:mogelijk
        Onderwijstaal:
        Lector(en)Gwendy Moentjens
        Karen Desloovere

         

        KORTE OMSCHRIJVING
        In dit opleidingsonderdeel ligt de focus op de socio-culturele context van mensen (cliënten én begeleiders/hulpverleners): Welke sociaal-maatschappelijke en culturele factoren zijn van invloed op cliënten en hulpverleners? Hoe kunnen we de eigen socio-culturele context verkennen en ermee omgaan in hulpverlening en begeleiding?   Hoe kunnen we bij begeleiding en hulpverlening rekening houden met de socio-culturele context van cliënten en met de wijze waarop die context in hen leeft?
        Dit perspectief is van belang als we contextgericht willen begeleiden en hulp verlenen.
        In dit opleidingsonderdeel bieden we een begrippenkader aan, bespreken we bepaalde mechanismen en formuleren we aandachtspunten i.v.m. (het verkennen van en het werken met) de socio-culturele context van mensen.

        COMPETENTIEGERICHTE LEERDOELEN
         Dit opleidingsonderdeel draagt in het bijzonder bij tot het realiseren van volgende opleidingsdoelen (eindtermen)

        Algemene competenties

        • OM01 Maakt correct en adequaat gebruik van begrippenkaders. Integreert gedetailleerde theoretische kennis. Bouwt een geldige en onderbouwde argumentatie op.
        • OM03 Geeft zijn eigen mogelijkheden, grenzen en beperkingen aan. Reflecteert constructief over het functioneren van anderen/de organisatie. Reflecteert over maatschappij en ethiek. Stuurt eigen handelen bij op basis van reflectie en feedback.
        • OM07 Brengt eigen talenten en competenties in kaart. Stuurt eigen leertraject. Houdt zijn eigen, professionele kennis en expertise actueel. Breidt eigen, professionele kennis en expertise uit.
        Algemene beroepsgerichte competenties
        • OM10 Verwoordt de effecten van eigen referentiekader. Erkent referentiekader van anderen. Gaat op professionele wijze om met diversiteit. Behartigt de belangen en rechten van de cliënt/het cliëntsysteem. Stimuleert de eigen krachten en eigen autonomie van de cliënt/het cliëntsysteem. Motiveert gemaakte keuzes in ondersteuning.
        • OM12 Werkt mee aan het sensibiliseren van de publieke opinie m.b.t. een respectvolle houding ten aanzien van elke hulpvrager. Neemt een standpunt in inzake profilering en legitimering van het beroep. Neemt een standpunt in inzake maatschappelijke discussies rond hulpverleningsvraagstukken.
        Beroepsspecifieke competenties

          SPECIFIEKE DOELSTELLINGEN
          ·          Begrippenkader en mechanismen i.v.m. (het verkennen van en het werken met) de socio-culturele context van mensen kennen en kunnen gebruiken.
          ·          Organisaties kennen en kunnen opzoeken die in ons land belangrijke informatie bijhouden, systematiseren en actualiseren over bepaalde sociale groepen en/of begeleiding van/hulpverlening aan mensen uit die groepen.
          ·          Kennis  i.v.m. het verkennen van de socio-culturele context en van de sociale identiteiten van mensen kunnen opzoeken, situeren en verwerken.
          ·          De maatschappelijke inbedding en de eigenheid van de bestudeerde sociale groepen kunnen beschrijven.
          ·          Hypothesen kunnen formuleren i.v.m. de impact van contextelementen en/of sociale identiteiten op begeleiding van en hulpverlening aan cliënten en op het werken als hulpverlener.
          ·          Kritisch kunnen reflecteren op het eigen referentiekader.
          ·          Zich kunnen inleven in het referentiekader van iemand anders.
          ·          Kunnen openstaan voor en kritische vragen kunnen formuleren bij verschillende (mens-, maatschappij-, en levens)visies en (cultureel bepaalde) waarden en normen.
           

          VEREISTE BEGINCOMPETENTIES
          Volgtijdelijkheid (inschrijvingsvereisten)
          geen

          Andere begincompetenties
          Geen
          LEERINHOUDEN
          • De socio-culturele context van mensen: Begripsomschrijving en motivering van de betekenis ervan voor begeleiding en hulpverlening
          • Inclusief denken en handelen
          • Meervoudige identiteit en kruispuntdenken
          • Cultuur(verschillen) en interculturaliteitInterculturele hulpverlening
          • BOSPAD-methode
          • Diversiteit structureel aanpakken. Een diversiteitsbeleid voeren en begeleiden/hulpverlenen en samenwerken rekening houdend met diversiteit.
          • Maatschappelijke in- en uitsluitingsmechanismen en implicaties voor begeleiding.
          • Mens- en wereldbeelden: impact op leefdomeinen, op de samenleving en op probleembenadering.

          STUDIEMATERIAAL
            • Reader Begeleiden in een socio-culturele context
            • Blackboardcursus met extra informatie
            • Bezoek aan documentatiecentrum Atlas
            • PowerPoint Presentaties bij de hoorcolleges en werkcolleges (op Blackboard)
            • Gastcollege door Khadija Aznag (georganiseerd in lesweek 6 buiten het lessenrooster)
            • Inhoud van de filmopdracht Reportages uit de TV één-reeks 0032
            • Inhoud van de individuele studieopdracht brochures 

          WERKVORMEN
          Soort werkvorm    
          hoor- en werkcolleges:

           14

          %
          practicum en oefeningen:

            0

          %

          vormen van groepsleren:

            

          %
          Verdere toelichting:
          Zie studiewijzer op blackboard

          EVALUATIE

          Eerste examenperiode
          CategorieWeging van categorieën
          Schriftelijke evaluatie100%

            Schriftelijk examen: 100%  

          tijd voor examinering
          uren

          2 

          Tweede examenperiode
          CategorieWeging van categorieën
          Schriftelijke evaluatie100%

          Schriftelijk examen: 100%
           
          Uiterste datum teruggave leerkrediet bij uitschrijving: 01/10/2012