ECTS-database Plantijn Hogeschool
Toegepaste wetenschappen en onderwijs - Voedings- en dieetkunde - Voltijds modelpakket 2
  
cataloognrbenamingstudiepunten
4150100060Voedselproductie5
4150100063Algemene diëtetiek10
4150100068Psychologie4
4150100072Kooklab 23
4150100075Veldwerkproject 'productie'4
4150100125Methoden en onderzoek 24
4150100127Skillslab9
4150100128Veldwerkproject 'gezondheidsbevordering'5
4150100129Voedingswetenschappen 34
4150100130Voedingswetenschappen 43
4150100131biomedische wetenschappen 29
Voedings- en dieetkunde - Voltijds modelpakket 2 - Voedselproductie
  
O.O. heeft componenten:Neen
Afstudeerrichting//Leertraject:Voedings- en dieetkunde
Code:4150100060
Academiejaar:2012-2013
Type:kern,
Niveau:uitdiepend
Periode binnen het modeltraject:Modelpakket 2 - Semester 2
Contacturen:48
Aantal studiepunten:5
Totaal studietijd:130
Examencontract:mogelijk
Deliberatie:mogelijk
Vrijstelling:mogelijk
Onderwijstaal:
Lector(en)Geert Bruggeman
Bart Van Nijlen

 

KORTE OMSCHRIJVING

Onderdeel Gemeenschapsrestauratie: Na een duidelijke definiëring van het begrip 'gemeenschapsrestauratie' wordt in deze cursus een globaal beeld geschetst van de totale markt van de buitenhuisrestauratie in België. Hierbij wordt tevens aandacht geschonken aan de mogelijkheid tot uitbesteding van de facilitaire dienst waarbij het hoofdaccent ligt op de restauratie. Tenslotte wordt een algemeen beeld geschetst, opgesplitst per segment, van de organisatie en het beheer van de restauratieve diensten. Afhankelijk van het aansluitend project kunnen reeds bepaalde onderdelen van het opleidingsonderdeel 'Facilitair management' in grote lijnen worden behandeld. De cursus 'Gemeenschapsrestauratie' vormt tevens de basis voor het opleidingsonderdeel 'Facilitair management' in het derde jaar.

Onderdeel Hygiëne-HACCP-Voedselveiligheid: Het KB van 14 november 2003 inzake autocontrole, meldingsplicht en traceerbaarheid in de voedingsindustrie, stelt elk bedrijf dat met voeding werkt zelf verantwoordelijk voor de kwaliteit en de veiligheid van de producten. Het verwerken van de grondstoffen en het bereiden van de producten moet op een hygiënische manier gebeuren met de bedoeling om het aantal voedselvergiftigingen en kwaliteitsproblemen te verminderen. Men is wettelijk verplicht het kwaliteitssysteem HACCP als basis te gebruiken voor het opzetten van een bedrijfsspecifiek voedselveiligheidssysteem en iedereen die in een voedingverwerkend bedrijf actief is moet op de hoogte zijn van de regels en afspraken die in het bedrijf van toepassing zijn. Het is dan ook niet meer dan logisch dat we stil staan bij dit facet van de voedselproductie.

Onderdeel Industriële voedselproductie: De consument, klant of patiënt elke keer weer tijdig een klassiek of trendy lekker én gezond gerecht voorschotelen aan een goede prijs/kwaliteitverhouding vergt veel meer dan alleen kookvaardigheid. Een lekker gerecht vraagt het gebruik van degelijke grondstoffen, en optimale bewaring en verwerking. Dat elke keer weer kunnen doen vraagt volledige beheersing van het aankoop-, bewaring- en bereidingsproces. Om dat ook nog commercieel, concurrentieel én bedrijfseconomisch te doen is heel wat organisatietalent nodig. Dit opleidingsonderdeel draagt onder andere bij tot de kennis van de organisatie van de voedselproductie in industriële en semi-industriële omgevingen. Daarnaast worden de verschillende facetten van een geoptimaliseerd voedselbereidingproces in uiteenlopende bedrijven (op het effectief koken na) bekeken en diverse facetten ingeoefend.


COMPETENTIEGERICHTE LEERDOELEN
 Dit opleidingsonderdeel draagt in het bijzonder bij tot het realiseren van volgende opleidingsdoelen (eindtermen)

Algemene competenties

  • VD01 Stelt het eigen handelen in vraag.
  • VD02 Leert systematisch uit eigen ervaring, fouten en successen.
  • VD03 Leert systematisch uit ervaring van anderen.
  • VD04 Heeft een kritische houding en stelt daardoor onderzoekende vragen.
  • VD05 Vraagt en geeft feedback.
  • VD06 Houdt uit eigen initiatief vakkennis op peil.
  • VD07 Zet theorie en nieuwe inzichten om in praktijkvoorbeelden.
  • VD08 Vertaalt externe feedback in leerpunten.
  • VD09 Reageert flexibel op kritiek en commentaar.
  • VD10 Denkt vanuit uiteenlopende standpunten en referentiekaders.
  • VD11 Past spontaan zijn handelen aan als de omstandigheden dat vragen.
  • VD12 Doet voorstellen voor verandering.
  • VD13 Voorziet verschillende oplossingen of uitwijkmogelijkheden bij uitdagingen.
  • VD15 Streeft naar verbetering.
  • VD21 Geeft concreet advies, aangepast aan de situatie.
  • VD33 Drukt zich deskundig uit, zowel naar professionelen als naar leken.
  • VD34 Gebruikt een correcte schrijf- en spreektaal (spelling, grammatica, zinsbouw, woordkeuze, tekstverbanden, structuur).
Algemene beroepsgerichte competenties
  • VD37 Analyseert een problematiek vanuit relevante gegevens.
  • VD38 Kijkt kritisch naar beschikbare gegevens.
  • VD40 Onderscheidt hoofd- en bijzaken.
  • VD41 Stelt relevante vragen om een analyse verder uit te diepen.
  • VD42 Ziet verbanden en maakt ze expliciet.
  • VD43 Laat zich niet leiden door veronderstellingen en vooroordelen - baseert zich op feiten.
  • VD44 Integreert de gegevens tot samenhangende conclusies.
  • VD45 Houdt rekening met de praktische haalbaarheid van voorgestelde oplossingen.
  • VD46 Toont zich resultaatgericht.
  • VD48 Bereidt taken systematisch voor.
  • VD52 Pakt problemen praktisch aan.
  • VD53 Pakt problemen creatief aan.
  • VD56 Verwerkt gegevens correct.
  • VD58 Levert onder druk correcte resultaten.
Beroepsspecifieke competenties
  • VD61 Geeft in de praktijk blijk van vakspecifieke kennis op het gebied van kwaliteitszorg en management.
  • VD63 Onderzoekt actief de noden en verwachtingen van de klant.
  • VD70 Treedt adviserend en coördinerend op met betrekking tot voedselbereiding en distributie.
  • VD71 Vertoont stakeholdergerichtheid (wederzijds belang).

SPECIFIEKE DOELSTELLINGEN

  • heeft inzicht in de totale markt van de buitenhuisrestauratie en legt hierbij een degelijke kennis voor op het vlak van de structuur, de huidige toestand, trends en evoluties.

  • heeft een grondig inzicht in de organisatie, het beheer en de typische kenmerken van de verschillende vormen (segmenten) van de gemeenschapsrestauratie.

  • analyseert vooropgestelde operationele problemen op het vlak van organisatie en beheer binnen de verschillende segmenten van de gemeenschapsrestauratie stelt waar nodig gepaste, praktische acties voor.

  • schetst een duidelijk beeld van de gestructureerde restauratie in België met ondermeer de diverse vormen van uitbesteding, de voor- en nadelen van uitbesteding, de organisatie, contractmogelijkheden en marktstructuur.

  • maakt in geval van uitbesteding van de voedingsdienst, op basis van een gegeven bedrijfssituatie, een gemotiveerde keuze voor een contractsysteem en geeft een toelichting bij de wijze van opvolging ervan.

  • stelt in groepsverband een motivatierapport op ter verdediging van het systeem eigen beheer of uitbesteding. De student leert hierbij informatie te verwerken en uit te wisselen, gericht probleemoplossend te denken en de verkregen stellingen te presenteren, argumenteren en te verdedigen. De student werkt hierbij samen met collega's, functioneert goed in teamverband en inspireert en moedigt anderen aan om samen een optimale prestatie te leveren. Hierbij is de student als teamplayer bereid tot samenwerking ((h)erkenning van de beperkingen en kwaliteiten van anderen en zichzelf), neemt zij/hij de verantwoordelijkheid voor de taken die haar/hem werden toegekend en houdt zich aan de gemaakte afspraken, heeft een positieve inbreng in het team, kan omgaan met feedback, suggesties en kritiek en komt op voor haar/zijn mening en respecteert die van de andere teamleden.

  • kan, vanuit de functie van hoofd van de voedingsdienst, praktische maatregelen formuleren ter preventie van ondervoeding binnen de institutionele catering.

  • Heeft kennis en inzicht in de hygiënische aspecten en systemen (vnml HACCP), en de kwaliteitsbeïnvloedende factoren daaraan verbonden, van de grondstoffenverwerking en -bewaring.

  • Heeft kennis en inzicht in de belangrijkste wettelijke bepalingen omtrent voedselveiligheid en de verwerking van voeding en kan dit kaderen in kwaliteitssystemen en maatschappelijke evoluties;

  • Analyseert/taxeert/evalueert/beoordeelt en doet voorstellen …(en dit zelfstandig en/of in team + spontaan en creatief )rond adviezen/producten/materialen/informatie/auditverslagen/... en rond voedingstechnische activiteiten (processen) met het oog op hygiëne- en kwaliteitsverbetering, klantgerichtheid, … ;

  • Begrijpt de belangrijkste wettelijke bepalingen omtrent hygiëne, 'Veiligheidsprocedures', autocontrole en naspeurbaarheid in verband met de verwerking van voeding, kan de betrokken materie toepassen en aan derden uitleggen;

  • Heeft grondig inzicht in HACCP (het volledige systeem) en hygiënemanagement (Ongediertebestrijding, Reiniging en desinfectie, Hygiënetraining,…).

  • Legt spontaan en moeiteloos verband leggen tussen hygiëne, kwaliteitszorg en economisch verantwoorde bedrijfsvoering, klantentevredenheid, productiviteit,… .

  • Toont een degelijke basiskennis i.v.m. voedingstechnische, voedingskundige, hygiënische en organisatorische invloedsfactoren bij industriële voedselproductie.

  • Heeft inzicht in het industriële voedselbereidingsproces.

  • Legt verband tussen het industriële productieproces en de producteigenschappen, voedselveiligheid, kwaliteit(niveau), …

  • Werkt zelfstandig acties uit voor kwaliteitsverbetering op voedingstechnisch en/of hygiënisch vlak

  • Onderscheidt de verschillende soorten functionele voedingsmiddelen en beschrijft verschillende manieren hoe zo’n voedingsmiddel functioneel gemaakt kan worden

  • Beoordeelt het belang en de ontwikkeling van functional foods, convenience, novel foods,… in de moderne voeding kritisch en binnen de wettelijke context.

  • Toetst de theoretische kennis aan de realiteit.
  • Kan zich inleven in de bedrijfssituatie en gepast reageren op situaties.

VEREISTE BEGINCOMPETENTIES
Volgtijdelijkheid (inschrijvingsvereisten)
'Om in te kunnen schrijven voor dit o.o. moet je geslaagd zijn voor: Voedingsmiddelentechnologie, Fysicochemie van het koken, Microbiologie van de voeding'
'Om in te kunnen schrijven voor dit oo moet je geslaagd zijn voor Fysicochemie van het koken, Microbiologie van de voeding'


Andere begincompetenties

'Om in te kunnen schrijven voor dit o.o. moet je geslaagd zijn voor: Voedingsmiddelentechnologie, Fysicochemie van het koken, Microbiologie van de voeding'
'Om in te kunnen schrijven voor dit oo moet je geslaagd zijn voor Fysicochemie van het koken, Microbiologie van de voeding'

Zie lijst begincompetenties opleiding VD

Basiskennis Word, Excel + zoeken op, en werken via, internet.



LEERINHOUDEN
  • Cursus 'Facilitair management en gemeenschapsrestauratie
    • Hoofdstuk 1 : De gemeenschapsrestauratie :
      • Deel 1 : Inleidend
      • Deel 2 : De markt van de gemeenschapsrestauratie
      • Deel 3 : De buitenhuisrestauratie in cijfers
      • Deel 4 : De gestructureerde restaratie in België
      • Deel 5 : De bedrijfsrestauratie
      • Deel 6 : De schoolrestauratie
      • Deel 7 : Restauratie in hoger en universitair onderwijs
      • Deel 8 : Restauratie in ziekenhuizen (kort verblijf)
      • Deel 9 : Restauratie voor de derde leeftijd (lang verblijf)
    • Hoofdstuk 2 : Organisatie van de voedingsdienst
      • Wordt behandeld in het opleidingsonderdeel 'Facilitair management' (3 VD)
    • Hoofdstuk 3 : Management & organisatie
      • Wordt behandeld in het opleidingsonderdeel 'Facilitair management' (3 VD)
  • Cursus IVP:
    • Procesparameters & procesbeheersing
    • Kookschade & procesbeheersing
    • Novel Food & Functional food (incl. GGO e.d.)
    • Bijzondere ingrediënten en producten
    • Industriële processen
    • Verpakkingstechnieken
    • Terminologie
  • Cursus HACCP:
    • Hygiënewetgeving en autocontrole
    • HACCP principes
    • Het opzetten van een (ACS) autocontrolesysteem.
    • Het gebruik van de Gids voor het opzetten van een autocontrolesysteem voor grootkeuken en verzorgingsinstellingen.
    • Hygiënische factoren (Ongedierte, Micro-organismen, Vuil,…);
    • Hygiënemanagement (Ongediertebestrijding, Reiniging en desinfectie, Hygiënetraining,…);
    • HACCP-praktijk.




STUDIEMATERIAAL

    • Naargelang cursusonderdeel en omstandigheden:
      • Syllabus, aangevuld met eigen nota's
      • Websites (al dan niet aangegeven in de syllabus)
      • Oplossingen van oefeningen en commentaren
      • Didactisch materiaal.
      • Relevante websites rond voedselproductie.
      • Kennisoverdracht tijdens groepswerk in werkcolleges (wisselende samenstelling groepen).


 


WERKVORMEN
Soort werkvorm    
hoor- en werkcolleges:

 80

%
practicum en oefeningen:

  5

%

vormen van groepsleren:

  15

%
Verdere toelichting:
  • Naargelang cursusonderdeel en omstandigheden:
    • Hoorcolleges
      • Met interactie studenten op basis van hun praktische ervaringen.
    • Werkcollege
      • Probleemgestuurd groepswerk (Een gedetailleerde omschrijving van deze opdracht is terug te vinden in de syllabus (p.1.64))
      • Individuele of klassikale oefeningen
    • Case studies en tekstanalyses (klassikale opdrachten zitten verwerkt in de cursus)
        • Teksten uit vakliteratuur als inspiratiebron of werkmateriaal voor oefeningen (teksten kunnen anderstalig zijn (E, F,D)).
    • Leergesprekken met optimale betrokkenheid vanuit persoonlijke ervaringen van de studenten. 
    • Gastgesprekken en/of bedrijfsbezoek (onder voorbehoud).
    • Extra oefeningen (Vrijblijvend)
    • Coaching (groepswerk), begeleiding (individueel) en feedback op taken en oefeningen.
    • Vragen gesteld door studenten voorafgaand aan de eigenlijke les (e-mail via plantijnadres).

EVALUATIE

Eerste examenperiode
CategorieWeging van categorieën
Integratief examen100%

  • Samenstelling en puntenverdeling van het opleidingsonderdeel ‘Voedselproductie’ op basis van de verschillende onderwijseenheden:

    • INT 1: Industriële voedingsproductie (IVP) /20 (Zie verder voor detail)

    • INT 2a: Gemeenschapsrestauratie (GR) /25 (zie verder voor detail)

    • INT 2b: Hygiëne-HACCP-Voedselveiligheid (HACCP) /25 (Zie verder voor detail)

    • INT 2: Omrekening van deze totale punten op 50 naar één cijfer op 20

  • De totaalpunten voor het opleidingsonderdeel ‘Voedselproductie’ wordt berekend door middel van de scores van INT 1 en INT 2 samen te tellen (20+20) en te herleiden naar 1 totaalscore op 20.

  • Voorwaarden voor het slagen van het opleidingsonderdeel ‘Voedselproductie’

    • Een minimum totaalscore van 50 % hebben behaald voor het hele opleidingsonderdeel.

    • Een minimum van 50% hebben behaald voor INT 1 én INT 2.

    • Studenten die op een deel van de evaluatie afwezig zijn (bvb. afwezig bij één van de integratieve toetsen) krijgen voor dit gedeelte een A en halen dus een A op het volledige opleidingsonderdeel.

 

  • Puntenverdeling IVP en HACCP:

  • Evaluatie van (klassikale) oefeningen in groep of individueel: evaluatie naar aanpak, inzet, creativiteit, kritische zin en resultaat. (20%). (Bij afwezigheid voor een praktijksessie (oefeningen in de klas) haalt de student 0 voor de activiteit. De student neemt zelf het initiatief om het bewijs van wettige afwezigheid te leveren zodat de afwezigheid niet in rekening wordt gebracht bij de toekenning van punten voor oefeningen.)

  • Schriftelijk examen: Open boek examen binnen een integratieve toetsing, gekoppeld aan een casus. (Bevat zo'n 1/4 vragen rond parate kennis, 1/4 inzichtsvragen, 1/2 toepassingsvragen. Er wordt gewerkt met zowel open vragen, meerkeuzevragen als casusvragen, verwerkt in een integratieve toets met andere onderwijseenheden. (80%))

  • Puntenvedeling GR:

  • Integratieve toets
  • Gemeenschapsrestauratie (= 90 % van de punten)

    • Schriftelijk examen na afhandeling van de leerstof.

    • Dit examen is deels gesloten, deels open boek (leerstofverdeling en prioriteiten : zie syllabus).

  • Evaluatie van het probleemgestuurd klassikaal groepswerk
  • omtrent het onderwerp 'outsourcing' (uitbesteding) (= 10 % van de punten).

    • Bij afwezigheid tijdens de les waarin dit groepswerk wordt uitgevoerd, dient de student een volwaardig medisch attest te bezorgen aan de vaklector en dit uiterlijk 5 werkdagen na het verstrijken van de ziekteperiode vermeld op het doktersattest (mogelijk per mail), zoniet bedraagt de score op dit onderdeel 0. In geval van een doktersattest volgt een individuele toets over de behandelde leerstof. De datum hiervoor wordt op voorhand tussen student en lector afgesproken.


tijd voor examinering
uren

5 

Tweede examenperiode
CategorieWeging van categorieën
Integratief examen100%

  • Een student die geen credit verworven heeft voor het opleidingsonderdeel ‘voedselproductie' legt in deze examenperiode de twee integratieve toetsen van dit onderdeel opnieuw af.
  • IVP en HACCP: Uitsluitend een schriftelijk examen analoog met dat van 1e zittijd.
  • Gemeenschapsrestauratie: analoog met 1e zittijd.
  • Berekenen totale score: idem 1e zittijd.
  • Een student die afwezig is op één van beide toetsen krijgt een A als beoordeling voor het opleidingsonderdeel 'voedselproductie'.
 
INFORMATIE OVER DE FACETTEN
 
Uiterste datum teruggave leerkrediet bij uitschrijving: 25/02/2013
Voedings- en dieetkunde - Voltijds modelpakket 2 - Algemene diëtetiek
  
O.O. heeft componenten:Neen
Afstudeerrichting//Leertraject:Voedings- en dieetkunde
Code:4150100063
Academiejaar:2012-2013
Type:kern,
Niveau:uitdiepend
Periode binnen het modeltraject:Modelpakket 2 - Volledig academiejaar
Contacturen:86
Aantal studiepunten:10
Totaal studietijd:260
Examencontract:mogelijk
Deliberatie:mogelijk
Vrijstelling:mogelijk
Onderwijstaal:
Lector(en)Marleen Adam
Sofie Van Laer

 

KORTE OMSCHRIJVING
Dieetleer bestudeert de voedingsaanpassingen welke noodzakelijk zijn bij diverse aandoeningen of ziekte. Gezonde voeding blijft steeds de basis van elk dieet maar bij tal van aandoeningen moet men één of meerdere restricties (mogelijk ook supplementen) invoeren om een goede gezondheidstoestand en / of goede voedingstoestand te bekomen of handhaven. In dit pakket wordt het voedingsadvies besproken bij de voornaamste welvaartsziekten; obesitas, hart- en vaatziekten, diabetes mellitus en hypertensie alsook bij diverse aandoeningen van het maag - darmstelstel. Het MCT- dieet , het vetbeperkt dieet, het eiwitbeperkt dieet , het energie - verrijkt dieet worden eveneens besproken.

Wanneer zuigelingen en kinderen ziek zijn, hebben zij vaak behoefte aan een specifiek aangepaste voeding, een 'dieet op kinderformaat'.  We bespreken de frequenste diëten bij zuigeling en kind.



COMPETENTIEGERICHTE LEERDOELEN
 Dit opleidingsonderdeel draagt in het bijzonder bij tot het realiseren van volgende opleidingsdoelen (eindtermen)

Algemene competenties

  • VD19 Stelt de cliënt centraal.
  • VD21 Geeft concreet advies, aangepast aan de situatie.
Algemene beroepsgerichte competenties
  • VD37 Analyseert een problematiek vanuit relevante gegevens.
  • VD38 Kijkt kritisch naar beschikbare gegevens.
  • VD40 Onderscheidt hoofd- en bijzaken.
  • VD44 Integreert de gegevens tot samenhangende conclusies.
  • VD45 Houdt rekening met de praktische haalbaarheid van voorgestelde oplossingen.
Beroepsspecifieke competenties
  • VD60 Geeft in de praktijk blijk van vakspecifieke kennis op het gebied van klinische diëtetiek.
  • VD63 Onderzoekt actief de noden en verwachtingen van de klant.
  • VD64 Zet wetenschappelijke kennis om in een specifiek voedings- en/of dieetadvies.

SPECIFIEKE DOELSTELLINGEN
  • kent de wetenschappelijke achtergrond, de dieetlijsten en de praktische uitwerking van alle diëten die behoren tot de lesinhoud
  • kent de dieetproducten, welke in deze diëten aangewend kunnen worden
  • leest en interpreteert een patiëntendossier (met betrekking tot de in deze periode besproken diëten)
  • lost een patiëntendossier volgens specifieke richtlijnen op
  • haalt ernstige dieetfouten uit het voedingspatroon van een patiënt d.m.v. het bekijken van de voedingsondervraging en biedt hiervoor een diëtisch verantwoord alternatief
  • stelt een geïndividualiseerd en persoonlijk dieetadvies op, berekent dit advies en schrijft dit uit
  • past een receptuur, menu en / of  weekschema aan het vereiste dieet zoals bijvoorbeeld het energiebeperkt-, het AVVZ-, het natriumbeperkt- en het diabetes dieet, het restenarm dieet, het eiwitbeperkt dieet aan
  • adviseert mogelijke dieetproducten kritisch beoordelen en adviseren
  • leest en interpreteert artikels kritisch

VEREISTE BEGINCOMPETENTIES
Volgtijdelijkheid (inschrijvingsvereisten)
'Om in te kunnen schrijven voor dit o.o. moet je geslaagd zijn voor: alle studiedelen uit modelpakket deel 1 - VD.
Om in te kunnen schrijven voor dit o.o. moet je je ook inschrijven voor: Biomedische wet 2; Biomedische wet 3; Voedingswet 3.'
'Om in te kunnen schrijven vr dit oo moet je geslaagd zijn voor modelpakket 1 en moet je ook inschrijven vr Voedingswetenschappen 3, Biomedische wetenschappen 2'


Andere begincompetenties

LEERINHOUDEN
  • In dit pakket wordt het voedingsadvies besproken bij de voornaamste welvaartsziekten: obesitas, hart- en vaatziekten, diabetes mellitus en hypertensie.
  • de voedingsaanpassingen die noodzakelijk zijn bij diverse aandoeningen van het maag  - darmstelstel worden besproken en ingeoefend zoals voeding bij gastro - oesofagale reflux, voeding bij maagproblematiek, voeding bij constipatie en diarree, voeding bij chronische dunne darmaandoeningen (coëliakie, ziekte van Crohn), voeding bij aandoeningen van het colon (colitis ulcerosa, prikkelbare darmsyndroom, diverticulosis coli en diverticulitis), voeding bij darmresectie en short bowel syndroom, voeding bij darmstoma, voeding bij leveraandoeningen.  Het MCT - dieet, het vetbeperkt dieet, het eiwitbeperkt dieet, het energieverrijkt dieet worden eveneens besproken.
  • dieetleer van zuigeling en kind:
      • voedingsstoornissen bij kinderen met o.a de behandeling van acute diarree en dehydratie, peuterdiarre, constipatie en encopresis
      • gastro - oesofagale reflux, regurgitatie en braken
      • overgewicht bij kinderenn
      • diabetes mellitus bij kinderen
  • Patiëntendossiers worden geïnterpreteerd en opgelost volgens specifieke richtlijnen, dieetadvies wordt uitgeschreven, individueel aangepast aan de patiënt.
  • Voedingsondervragingen worden kritisch bekeken op dieetfouten en verantwoorde alternatieven, specifiek aan het dieet, worden aangeboden.
  • . Receptuur, menu- en weekschema's worden aangepast aan specifieke dieeteisen.
  • Dieetproducten worden kritsch beoordeeld





  • STUDIEMATERIAAL
    • Cursus 'Dieetleer van de volwassene' - auteur: Adam Marleen - Plantijn Hogeschool 2012-2013
    • Cursus 'Dieetleer van zuigeling en kind'' - auteur: Adam Marleen - Plantijn Hogeschool 2012 - 2013
    • Voedingsingrediënten: een stand van zaken, A. Vandamme & Katelijne Struben, ISBN: 90-209-6697-9
    • Voeding en gezondheid: een overzicht van functionele componenten in levensmiddellen en van de relatie voeding & gezondheid, J. Van Camp, S. De Henauw, B. De Meulenaer, ISBN: 90-209-6600-6
    • Belgische voedingsmiddelentabel, NUBEL, ISBN 9789074362009, 2009
    • Nederlands voedingsstoffenbestand, NEVO - tabel, ISBN 90-5177-037-5, 2006.
    • Brochure 'Voedingsaanbevelingen voor België' Hoge Gezondheidsraad, 2009
    • 'Maten en gewichten', handleiding voor gestandardiseerde kwantificering van voedingsmiddelen in België,  ISBN 76994-06-4, 2005
    • voedingsberekeningsprogramma (Nubel / Evry)
    • Tijdschriften uit de bibliotheek
    • didactische voedingswinkel
    • Plantijn richtlijn en kennislijn
    • Coëlho Zakwoordenboek der Geneeskunde, Jochems & Joosten, Elsevier, ISBN 90-6228-322-5
    • Gecommentarieerd Geneesmiddelenrepertorium, Belgisch centrum voor farmacotherapeutische informatie 2012
    • Eenvoudige rekenmachine


    WERKVORMEN
    Soort werkvorm    
    hoor- en werkcolleges:

     90

    %
    practicum en oefeningen:

      0

    %

    vormen van groepsleren:

      10

    %
    Verdere toelichting:

    EVALUATIE

    Eerste examenperiode
    CategorieWeging van categorieën
    Integratief examen100%

    • Twee integratieve toetsen: één per semester. Elke toets telt voor 50% van de totale punten.
    •  Schriftelijke toets in de examenweek met kennisvragen,  praktische toepassingen van de theorie (oefeningen), als hulpmiddel gebruik van Plantijn richtlijn toegelaten.. Op het examen kunnen vragen uit de Plantijn kennislijn gesteld worden.
    • Evaluatiecriteria: correctheid van de antwoorden en berekeningen, volledigheid van de argumentatie, logische opbouw van de argumentatie, duidelijke, heldere formulering van de antwoorden. Bij de bevraging van de theoretische kennis van de diëten moet minimum 60% correct beantwoord worden, indien niet wordt de vraag gequoteerd met 0.
    • Studenten die afwezig zijn op één van beide toetsen krijgen een A als beoordeling, dus A voor het opleidingsonderdeel 'algemene diëtetiek'


    tijd voor examinering
    uren

    8 

    Tweede examenperiode
    CategorieWeging van categorieën
    Integratief examen100%
    totaal cijfer examen4%

    • De leerstof ‘dieetleer’ wordt in één integratieve toets hernomen (100%).
     
    INFORMATIE OVER DE FACETTEN
     
    Uiterste datum teruggave leerkrediet bij uitschrijving: 14/11/2012
    Voedings- en dieetkunde - Voltijds modelpakket 2 - Psychologie
      
    O.O. heeft componenten:Neen
    Afstudeerrichting//Leertraject:Voedings- en dieetkunde
    Code:4150100068
    Academiejaar:2012-2013
    Type:kernondersteunend,
    Niveau:uitdiepend
    Periode binnen het modeltraject:Modelpakket 2 - Semester 1
    Contacturen:32
    Aantal studiepunten:4
    Totaal studietijd:104
    Examencontract:mogelijk
    Deliberatie:mogelijk
    Vrijstelling:mogelijk
    Onderwijstaal:
    Lector(en)Kristien Roland

     

    KORTE OMSCHRIJVING

    De psychologie van de menselijke levensloop wordt gerelateerd aan het voorkomen van alledaagse voedingsproblemen en aan de ontwikkeling van ernstige eetstoornissen.

    In de hedendaagse ontwikkelingspsychologie wordt ontwikkeling opgevat als inherent aan het leven zelf. Dit geldt zowel biologisch als psychosociaal: zodra men niet meer ontwikkelt, sterft men. Het gaat dus om een levenslang proces dat niet ophoudt bij de volwassenheid.Wie of wat men wordt is het product van een dynamische actie tussen enerzijds de biologische aanleg en anderzijds de talloze differentiërende inwerkingen zowel vanuit het milieu als vanuit de zich ontwikkelde persoonlijkheidskern.

    Onderzoek naar oorzaken en begeleidingsadviezen van eetproblemen en eetstoornissen vormen in dit opzicht bekeken een nieuwe uitdaging voor de voedingsdeskundige/diëtist.

    Reflectie op het eigen psychosociale functioneren is een meerwaarde voor begeleiding van mensen.


    De psychologie wordt gedefinieerd als de wetenschappelijke studie van de geest en het gedrag. De psychologie kent verschillende stromingen zoals het behaviorisme, structuralisme, psycho-analyse, enz. Elke stroming levert een referentiekader, een 'bril' waarmee je de werkelijkheid kunt waarnemen en interpreteren. Als hulpverlener is het belangrijk om je niet vast te pinnen op één bepaalde stroming maar gebruik te maken van verschillende inzichten. De algemene systeemtheorie biedt daarom een kader waarmee je de complexe werkelijkheid in zijn gehele samenhang kunt weergeven. Systeemdenken betekent dat je gedrag in functie van de persoon en zijn omgeving moet plaatsen en dat een persoon continu in ontwikkeling is.



    COMPETENTIEGERICHTE LEERDOELEN
     Dit opleidingsonderdeel draagt in het bijzonder bij tot het realiseren van volgende opleidingsdoelen (eindtermen)

    Algemene competenties

    • VD01 Stelt het eigen handelen in vraag.
    • VD07 Zet theorie en nieuwe inzichten om in praktijkvoorbeelden.
    • VD10 Denkt vanuit uiteenlopende standpunten en referentiekaders.
    • VD12 Doet voorstellen voor verandering.
    • VD19 Stelt de cliënt centraal.
    • VD20 Handelt integer (ethisch, deontologisch).
    • VD22 Respecteert de eigenheid van de cliënt.
    • VD23 Toont betrokkenheid.
    • VD24 Motiveert de cliënt.
    Algemene beroepsgerichte competenties
    • VD37 Analyseert een problematiek vanuit relevante gegevens.
    • VD38 Kijkt kritisch naar beschikbare gegevens.
    • VD41 Stelt relevante vragen om een analyse verder uit te diepen.
    • VD42 Ziet verbanden en maakt ze expliciet.
    • VD43 Laat zich niet leiden door veronderstellingen en vooroordelen - baseert zich op feiten.
    • VD52 Pakt problemen praktisch aan.
    • VD53 Pakt problemen creatief aan.
    Beroepsspecifieke competenties
    • VD63 Onderzoekt actief de noden en verwachtingen van de klant.

    SPECIFIEKE DOELSTELLINGEN
    • verwerft initieel inzicht in het vakgebied van de algemene psychologie en de ontwikkelingspsychologie.
    • verwerft kennis en inzicht in de relatie tussen voeding en psyche.
    • kent veel voorkomende eetproblemen en kan deze relateren aan de biologische en psychosociale ontwikkeling in een bepaalde levensfase.
    • integreert kennis en inzicht  in de voorstelling van vooropgestelde casussen.
    • werkt de vooropgestelde casussen uit naar begeleiding toe en rekening houdend met de biologische en psychosociale ontwikkeling.
    • doet aan kritische reflectie:legt verbanden tussen de psychosociale ontwikkeling van een individu en past deze toe in vooropgestelde casussen wat specifieke eetproblemen betreft.
    • heeft inzicht in de methodiek van de psychologie en de sleutelideeën en actuele toepassingen van verschillende psychologische stromingen.
    • heeft inzicht in de eigen persoon en functioneren in relatie met de ander.
    • vestigt een respectvolle en belevingsgerichte zorgrelatie.

     


    VEREISTE BEGINCOMPETENTIES
    Volgtijdelijkheid (inschrijvingsvereisten)
    'Om in te kunnen schrijven voor dit o.o. moet je geslaagd zijn voor: Communicatie en anamnese, Voeding en maatschappij.'
    'Om in te kunnen schrijven voor dit oo moet je geslaagd zijn voor Communicatie en anamnese'


    Andere begincompetenties
    zie lijst begincompetenties opleiding VD
    LEERINHOUDEN
    • ontwikkelingspsychologie in levensloopperspectief: beginnend bij de conceptie en de geboorte tot in de hoge ouderdom en de dood
    • invloeden en toepassingen van voeding op de psyche van de mens
    • bespreking van enkele belangrijke eetproblemen in de verschillende levensfasen: ontstaan en pedagogische aanpak van eetproblemen bij zuigelingen en kleuters, obesitas bij het lagere schoolkind, diabetes type 1, anorexia nervosa, boulemia nervosa en binge eating disorder tijdens de adolescentie, aandachtspunten wat voeding betreft bij de ouder wordende mens
    • voedingsaspecten bij opname in ziekhuis, R.V.T. en dit zowel op het biologische als het psychosociale vlak.
    • casusmateriaal dat theorie en praktijk samenbrengt kritisch lezen en bespreken van wetenschappelijke literatuur
    • Zelfkennis: hoe voel ik, hoe denk ik, hoe handel ik ... en waarom? De eigen persoon als werkinstrument in de therapeutische zorgrelatie.
    • Belangrijkste sleutelideeën en toepassingen uit verschillende psychologische stromingen (psychoanalyse, behaviorisme, humanistische psychologie, cognitieve (gedrags)psychologie, systeemtheorie, waarnemingspsychologie enz.)

     


    STUDIEMATERIAAL

     

    • Cursus 'Psychologie van de menselijke levensloop: inleiding in de ontwikkelingspsychologie en voedingsaspecten' - auteur Lea Aertsen - Plantijn Hogeschool
    • Casuïstiek
    • Recente wetenschappelijke artikels
    • video- en beeldmateriaal

    WERKVORMEN
    Soort werkvorm    
    hoor- en werkcolleges:

     100

    %
    practicum en oefeningen:

      0

    %

    vormen van groepsleren:

      0

    %
    Verdere toelichting:
    • theorie wordt voorbereid door de student en besproken in groepsverband
    • communiceren over de theoretische inzichten en verbanden leggen met de vooropgestelde casussen in groepsverband
    • oefensessies: voorstellen voor begeleiding en de deskundigheid van de diëtiste hierbij  leren communiceren naar andere zorgverleners.
    • Interactieve hoorcolleges

     


    EVALUATIE

    Eerste examenperiode
    CategorieWeging van categorieën
    Integratief examen100%

    Schriftelijke toets (100% van de punten): zowel kennis als inzicht als toepassing worden getoetst.

    tijd voor examinering
    uren

    4 

    Tweede examenperiode
    CategorieWeging van categorieën
    Integratief examen100%

    • de toets wordt hernomen en telt voor 100% van de punten
     
    INFORMATIE OVER DE FACETTEN
     
    Uiterste datum teruggave leerkrediet bij uitschrijving: 10/10/2012
    Voedings- en dieetkunde - Voltijds modelpakket 2 - Kooklab 2
      
    O.O. heeft componenten:Neen
    Afstudeerrichting//Leertraject:Voedings- en dieetkunde
    Code:4150100072
    Academiejaar:2012-2013
    Type:kern,
    Niveau:uitdiepend
    Periode binnen het modeltraject:Modelpakket 2 - Semester 2
    Contacturen:24
    Aantal studiepunten:3
    Totaal studietijd:78
    Examencontract:niet mogelijk
    Deliberatie:mogelijk
    Vrijstelling:mogelijk
    Onderwijstaal:
    Lector(en)Sofie Van Laer
    Kim Geys

     

    KORTE OMSCHRIJVING

    Vanaf periode 4 breiden we de kennis over algemene en gezonde voeding uit naar dieetkoken. Je leert dat een dieetvoeding ook lekker kan zijn. We proberen verschillende dieetproducten die er op de markt verkrijgbaar zijn uit. Je leert de kennis uit de dieetleer in de keukenpraktijk toepassen. Je gaat ook zelf op zoek naar bruikbare dieetproducten in de supermarkten.

    De kooklessen lopen parallel met de voedingswetenschappen en de lessen diëtetiek. Tijdens periode 4 worden enkelvoudige diëten aangeleerd. Vanaf periode 5 komen de combinatiediëten aan bod en moet je zelf een menu samenstellen.

    We leren ook alternatieve voedselbereidingswijzen zoals het veganisme en het vegetarisme. We maken kennis met de eetgewoontes van andere culturen. 

      


    COMPETENTIEGERICHTE LEERDOELEN
     Dit opleidingsonderdeel draagt in het bijzonder bij tot het realiseren van volgende opleidingsdoelen (eindtermen)

    Algemene competenties

    • VD01 Stelt het eigen handelen in vraag.
    • VD02 Leert systematisch uit eigen ervaring, fouten en successen.
    • VD03 Leert systematisch uit ervaring van anderen.
    • VD04 Heeft een kritische houding en stelt daardoor onderzoekende vragen.
    • VD05 Vraagt en geeft feedback.
    • VD06 Houdt uit eigen initiatief vakkennis op peil.
    • VD09 Reageert flexibel op kritiek en commentaar.
    • VD11 Past spontaan zijn handelen aan als de omstandigheden dat vragen.
    • VD15 Streeft naar verbetering.
    • VD18 Biedt spontaan hulp aan.
    • VD30 Laat het groepsbelang primeren boven eigen belang.
    • VD31 Bespreekt problemen open met collega's.
    • VD32 Voert eenvoudige leidinggevende taken uit.
    • VD34 Gebruikt een correcte schrijf- en spreektaal (spelling, grammatica, zinsbouw, woordkeuze, tekstverbanden, structuur).
    Algemene beroepsgerichte competenties
    • VD46 Toont zich resultaatgericht.
    • VD47 Neemt zelfstandig beslissingen.
    • VD48 Bereidt taken systematisch voor.
    • VD50 Maakt een duidelijk tijdsschema.
    • VD51 Maakt duidelijke afspraken en komt ze inhoudelijk na.
    • VD52 Pakt problemen praktisch aan.
    • VD53 Pakt problemen creatief aan.
    • VD54 Volgt op en stuurt bij.
    • VD55 Respecteert timing en afspraken.
    • VD57 Controleert eigen werk op fouten en vergissingen en corrigeert.
    • VD58 Levert onder druk correcte resultaten.
    • VD59 Werkt veilig.
    Beroepsspecifieke competenties
    • VD70 Treedt adviserend en coördinerend op met betrekking tot voedselbereiding en distributie.
    • VD71 Vertoont stakeholdergerichtheid (wederzijds belang).

    SPECIFIEKE DOELSTELLINGEN

    • verwerkt voedingsvezels in voedingsmiddelen en receptuur
    • kent de waaier aan dieetproducten welke aangewend kunnen worden in het natrium beperkt dieet, het energiebeperkt dieet, het AVVZ dieet en het dieetadvies bij diabetes mellitus
    • kent de waaier aan dieetproducten welke aangewend kunnen worden in het eiwitbeperkt dieet, het energie verrijkt dieet, het glutenvrij dieet, het vetbeperkt  en het MCT dieet
    • kent het verschil tussen vegetarisme en veganisme
    • stelt volwaardige vegetarische en veganistische menu's samen en geeft  productinformatie over biologische , vegetarische producten
    • evalueert een dieetproduct: bewijst of weerlegt het nut ervan
    • vervangt een voedingsmiddel in een recept door een dieetproduct dat voldoet aan de vereisten van het gestelde dieet
    • past een recept aan bepaalde dieeteisen aan op dergelijke wijze dat de smaak, de geur, het uitzicht en de consistentie aanvaardbaar zijn
    • evalueert een dieetproduct: bewijst of weerlegt het nut ervan

    VEREISTE BEGINCOMPETENTIES
    Volgtijdelijkheid (inschrijvingsvereisten)
    'Om in te kunnen schrijven vr dit oo moet je geslaagd zijn voor modelpakket 1 en moet je ook inschrijven vr Algemene diëtetiek, Voedingswetenschappen 3.'
    'Om in te kunnen schrijven voor dit o.o. moet je geslaagd zijn voor: alle o.o. uit modelpakket deel 1 VD.
    Om in te kunnen schrijven voor dit o.o. moet je je ook inschrijven voor: Algemene diëtetiek; Voedingswetenschappen 3.'


    Andere begincompetenties

    Taalvaardigheid, zowel schriftelijk als mondeling

    LEERINHOUDEN

    • kennis maken met en verwerken van diverse dieetproducten en voedingsmiddelen die aangewend worden in diverse diëten zoals vezelpreparaten, natrium-arme producten, light producten, vetstoffen met een betere samenstelling, zoetstoffen, dieetproducten zonder suiker, glutenvrije producten, eiwitarme producten, MCT vetten, vetarme producten.
    • kennis maken met en verwerken van zoetstoffen geschikt voor gebak in samenwerking met studenten 7de jaar bakkerij in de PIVA
    • kennis maken met en verwerken van vegetarische en veganistische gerechten

    STUDIEMATERIAAL
    • cursus kooklab 2 VD - auteurs Geys Kim, Van Laer Sofie - Plantijn Hogeschool - 2012-2013
    • Didactische voedingswinkel
    • Tekst 'Diabetesgebak' Mr D'Hollander, leraar dieetbakkerij PIVA
    • Nutritionele software
    • Belgische voedingsmiddelentabel, Nubel (ISBN 9789074362009, 2009)
    • Nederlandse voedingsmiddelentabel, Nevo 
    • Een aantal praktijksessies zijn op verplaatsing en tegen betaling

    WERKVORMEN
    Soort werkvorm    
    hoor- en werkcolleges:

     0

    %
    practicum en oefeningen:

      100

    %

    vormen van groepsleren:

      0

    %
    Verdere toelichting:
    • verplichte praktijksessies van 4 uren
    • opdrachten worden vooraf uitgewerkt en besproken aan het begin van het practicum. Nadien werken de studenten de recepten zelf uit
    • bezoeken op verplaatsing: PIVA (bakkerij)

    EVALUATIE

    Eerste examenperiode
    CategorieWeging van categorieën
    Integratief examen100%

    De evaluatie bestaat uit:
    • een schriftelijke toets tijdens de lesweken (bij afwezigheid volgt de student het stappenplan 'examen buiten examenreeks') (vraagstelling: productkennis, toepassingsvragen en vragen uit de kennislijn) - de toets staat op het lessenrooster
    • permanente evaluatie van de kookles: proces (werkmethode, materiaal, organisatie, hygiëne, ergonomie, tempo), product (uitzicht, smaak, temperatuur, creativiteit, enz.)
    • evaluatie van de opdrachten: correctheid van de antwoorden en berekeningen, volledigheid van de opdracht, logische opbouw van de opdracht, duidelijke en heldere formulering van de antwoorden

    • puntenverdeling:
      • 1/5 permanente evaluatie kookles, 1/5 opdrachten en 3/5 schriftelijke toets

    • Afwezigheden:
      Conform artikel 55 van het OER kan voor dit opleidingsonderdeel de beoordeling “Fail” (code “F”)  toegekend worden volgens onderstaande criteria:
      ·         afwezigheid
      ·         niet uitvoeren van de opgelegde taken
      ·         niet afgeven van de gevraagde opdrachten
      ·         niet verwerven van de vooropgestelde competenties

      Bij gewettigde afwezigheid voor  een praktijksessie  haalt de student 0 voor de verplichte activiteit (permanente evaluatie), als hij deze niet inhaalt. De student kan deze enkel inhalen met andere klasgroep die de les met de zelfde leerinhoud nog moet krijgen. De student neemt voor het inhalen zelf het initiatief door de betrokken lectoren op voorhand de vraag te stellen of dit past. Bij ongewettigde afwezigheid haalt de student 0 voor de verplichte activiteit (permanente evaluatie en opdracht).  Deze kan niet ingehaald worden.
      Bij meerdere gewettigde afwezigheden contacteert de student de opleidingscoördinator.

    tijd voor examinering
    uren

    2 

    Tweede examenperiode
    CategorieWeging van categorieën
    Integratief examen100%



      De toets wordt hernomen, de punten van de permanente evaluatie en de opdrachten worden overgedragen.

     
    INFORMATIE OVER DE FACETTEN
     
    Uiterste datum teruggave leerkrediet bij uitschrijving: 25/02/2013
    Voedings- en dieetkunde - Voltijds modelpakket 2 - Veldwerkproject 'productie'
      
    O.O. heeft componenten:Neen
    Afstudeerrichting//Leertraject:Voedings- en dieetkunde
    Code:4150100075
    Academiejaar:2012-2013
    Type:kern,
    Niveau:uitdiepend
    Periode binnen het modeltraject:Modelpakket 2 - Semester 2
    Contacturen:0
    Aantal studiepunten:4
    Totaal studietijd:104
    Examencontract:niet mogelijk
    Deliberatie:mogelijk
    Vrijstelling:mogelijk
    Onderwijstaal:
    Lector(en)Geert Bruggeman
    Koen Vanherle
    Bart Van Nijlen
    Marleen Adam

     

    KORTE OMSCHRIJVING

    Tijdens de projectweken voer je in projectgroep één of twee opdrachten uit. Een lector staat in voor de begeleiding. Door intensief in groep te werken verdiep je niet alleen jouw kennis uit de lesweken maar verwerf je bovendien bijkomende competenties zoals werken in teamverband, verwerven en werken van informatie, rapporteren. Het onderwerp van het project komt uit het werkveld en sluit aan bij de inhoud van de periode.
     
    De projectopdracht in deze periode omvat twee grote delen:
    • Opzetten ‘week van de gezonde voeding’ in een reële situatie (School, bejaardentehuis, …) conform de verwachtingen van de opdrachtgever (Cateraar, zelfstandige uitbater, …).
    • Een nog niet in de opleiding behandeld ziektebeeld in kaart brengen (oorzaak, gevolg, symptomen, diagnose, behandeling) en toepassen binnen het kader van de opdracht voor een casus.

    COMPETENTIEGERICHTE LEERDOELEN
     Dit opleidingsonderdeel draagt in het bijzonder bij tot het realiseren van volgende opleidingsdoelen (eindtermen)

    Algemene competenties

    • VD01 Stelt het eigen handelen in vraag.
    • VD02 Leert systematisch uit eigen ervaring, fouten en successen.
    • VD03 Leert systematisch uit ervaring van anderen.
    • VD04 Heeft een kritische houding en stelt daardoor onderzoekende vragen.
    • VD05 Vraagt en geeft feedback.
    • VD06 Houdt uit eigen initiatief vakkennis op peil.
    • VD07 Zet theorie en nieuwe inzichten om in praktijkvoorbeelden.
    • VD08 Vertaalt externe feedback in leerpunten.
    • VD09 Reageert flexibel op kritiek en commentaar.
    • VD10 Denkt vanuit uiteenlopende standpunten en referentiekaders.
    • VD11 Past spontaan zijn handelen aan als de omstandigheden dat vragen.
    • VD12 Doet voorstellen voor verandering.
    • VD13 Voorziet verschillende oplossingen of uitwijkmogelijkheden bij uitdagingen.
    • VD14 Moedigt anderen aan om door te zetten.
    • VD15 Streeft naar verbetering.
    • VD16 Toont inzet bij het realiseren van plannen en projecten.
    • VD17 Gaat door bij tegenslagen.
    • VD19 Stelt de cliënt centraal.
    • VD21 Geeft concreet advies, aangepast aan de situatie.
    • VD23 Toont betrokkenheid.
    • VD24 Motiveert de cliënt.
    • VD25 Gaat in op persoonlijke en gevoelsgeladen boodschappen.
    • VD26 Gaat in op non-verbale signalen van anderen.
    • VD27 Toont begrip voor gevoelens en moeilijkheden van anderen.
    • VD28 Betrekt anderen bij besluitvorming.
    • VD29 Erkent en waardeert de inbreng van anderen.
    • VD30 Laat het groepsbelang primeren boven eigen belang.
    • VD31 Bespreekt problemen open met collega's.
    • VD32 Voert eenvoudige leidinggevende taken uit.
    • VD33 Drukt zich deskundig uit, zowel naar professionelen als naar leken.
    • VD34 Gebruikt een correcte schrijf- en spreektaal (spelling, grammatica, zinsbouw, woordkeuze, tekstverbanden, structuur).
    • VD35 Luistert actief.
    • VD36 Hanteert een professionele verbale en non-verbale communicatie.
    Algemene beroepsgerichte competenties
    • VD37 Analyseert een problematiek vanuit relevante gegevens.
    • VD38 Kijkt kritisch naar beschikbare gegevens.
    • VD39 Geeft aan welke informatie ontbreekt en gaat ernaar op zoek.
    • VD40 Onderscheidt hoofd- en bijzaken.
    • VD41 Stelt relevante vragen om een analyse verder uit te diepen.
    • VD42 Ziet verbanden en maakt ze expliciet.
    • VD43 Laat zich niet leiden door veronderstellingen en vooroordelen - baseert zich op feiten.
    • VD44 Integreert de gegevens tot samenhangende conclusies.
    • VD45 Houdt rekening met de praktische haalbaarheid van voorgestelde oplossingen.
    • VD46 Toont zich resultaatgericht.
    • VD47 Neemt zelfstandig beslissingen.
    • VD48 Bereidt taken systematisch voor.
    • VD49 Houdt overzicht tijdens de voortgang van een project.
    • VD50 Maakt een duidelijk tijdsschema.
    • VD51 Maakt duidelijke afspraken en komt ze inhoudelijk na.
    • VD52 Pakt problemen praktisch aan.
    • VD53 Pakt problemen creatief aan.
    • VD54 Volgt op en stuurt bij.
    • VD55 Respecteert timing en afspraken.
    • VD56 Verwerkt gegevens correct.
    • VD57 Controleert eigen werk op fouten en vergissingen en corrigeert.
    • VD58 Levert onder druk correcte resultaten.
    • VD59 Werkt veilig.
    Beroepsspecifieke competenties
    • VD60 Geeft in de praktijk blijk van vakspecifieke kennis op het gebied van klinische diëtetiek.
    • VD61 Geeft in de praktijk blijk van vakspecifieke kennis op het gebied van kwaliteitszorg en management.
    • VD62 Geeft in de praktijk blijk van vakspecifieke kennis op het gebied van gezondheidsbevordering.
    • VD63 Onderzoekt actief de noden en verwachtingen van de klant.
    • VD64 Zet wetenschappelijke kennis om in een specifiek voedings- en/of dieetadvies.
    • VD65 Vertaalt het gezondheidsbeleid in praktische en haalbare toepassingen.
    • VD66 Werkt een voedingszorgplan uit.
    • VD67 Stelt een gezondheidsplan op.
    • VD68 Functioneert in interprofessionele teams.
    • VD71 Vertoont stakeholdergerichtheid (wederzijds belang).

    SPECIFIEKE DOELSTELLINGEN
  • integreert reeds opgedane kennis uit vorige periodes in een nieuwe situatie.
  • integreert de opgedane kennis uit deze periode in een concrete bedrijfssituatie.
  • zoekt een ongekend ziektebeeld op, bespreekt dit en past toe op een casus of situatie.
  • haalt uit een voedingsanamnese de dieetfouten, interpreteert deze en schrijft een aangepast dieetadvies uit.
  • schat een concrete bedrijfssituatie in.
  • stelt gezonde maaltijden en aanpassingen naar dieetvormen op en bereidt deze, gericht naar een bedrijfssituatie met inbegrip van voedingstechnische, voedingskundige en voedselveiligheid aspecten en met aandacht voor de doelgroep.
  • stelt menu's op, aangepast aan specifieke dieeteisen en aan individuele behoeften van personen.
  • geeft een budgettechnische, organisatorische en menukundige beoordeling (haalbaarheid) van  maaltijd(cycli).
  • communiceert met verantwoordelijken in een reële bedrijfssituatie.
  • vergadert/presenteert met/aan verantwoordelijken in het bedrijfsleven.
  • werkt een commerciële aanpak (rekening houdend met GVO principes) uit.
    • werkt conform met opgave
    • maakt een planning, rapportering, verslaggeving, gevraagde documenten, … (projectmap);
    • beschrijft met duidelijkheid, correctheid en degelijkheid de gevraagde observaties, analyses en opzoekwerk
    • zorgt voor een correcte invulling van het voorstel ‘gezonde voeding’ en 'specifiek dieet' (menu, receptuur, referenties, …)
    • argumenteert en geeft bewijsvoering op een kwaliteitsvolle (inclusief alle berekeningen, organoleptiek, organisatorische elementen, …)
    • ontwerpt een bruikbare commerciële aanpak
    • communiceert professioneel met opdrachtgever tijdens het project;
    • gebruikt correcte en representatieve bronnen en referenties;
    • stelt het project professioneel voor tijdens de afsluitende meeting.


    Opmerking:

    • de tijdens de projectweken verworven cognitieve vaardigheden op diëtetisch vlak worden bevraagd in INT algemene diëtiek


     


  • VEREISTE BEGINCOMPETENTIES
    Volgtijdelijkheid (inschrijvingsvereisten)
    'Om in te kunnen schrijven voor dit o.o. moet je geslaagd zijn voor: Voedselproductie.'
    'Om in te kunnen schrijven voor dit o.o. moet je je ook inschrijven voor: Voedingsmiddelentechnologie, Communicatie en anamnese, Voedselproductie, Voedingswetenschappen 3'


    Andere begincompetenties
  • Zie lijst begincompetenties opleiding VD.
  • Basiskennis Word, Excel + zoeken op, en werken via, internet en e-campus

  • LEERINHOUDEN
    De leerinhoud kan gewijzigd worden in functie van de jaarplanning en voorziene tijd voor dit project.
    Een definitieve versie van de opdracht van dit project wordt aan de studenten vóór aanvang van het project bezorgd.
    • Nieuwe leerstof die niet in voorgaande modules werd gezien :
    • Een ongekend ziektebeeld en bijhorend dieet
    • ‘Audit’ en meeting met verantwoordelijken (ter plaatse in het bedrijf)
    • Vergadertechniek
    • Voorstelling van een projectresultaat op een meeting.
    • Commerciële benadering in collectiviteiten
    • Toe te passen geziene leerstof, ondermeer… :
    • Beschrijving HACCP-aanpak
    • Gevarenanalyse HACCP
    • aanpassen voeding aan dieetvereisten rekening houdend met de leefwereld van de betrokkenen
    • Opstellen weekmenu, MIS
    • Bereiden gerecht en/of dieetmaaltijd
    • Organoleptisch onderzoek
    • Beschrijving/analyse van een organisatie binnen de gemeenschapsrestauratie
    • Beoordeling aanbod
    • Functional Food

    STUDIEMATERIAAL
  • het algemene cgo-boek (methodiek, aanpak project)
  • studiemateriaal uit periode 3 & 4 
  • informatiemateriaan in de bib
  • informatiemateriaal via internet
  • e-campus

  • WERKVORMEN
    Soort werkvorm    
    hoor- en werkcolleges:

     0

    %
    practicum en oefeningen:

      0

    %

    vormen van groepsleren:

      100

    %
    Verdere toelichting:
    De concrete opgave wordt voor aanvang van he tproject aan de studenten bezorgd.

  • Groepsleren: de projectgroep voert de opdracht uit volgens de methodiek aanpak project (algemene cgo - boek) onder begeleiding van een tutor en de VUP's.
  • Eén vaste en eventueel een bijkomende (op aanvraag) door de tutor begeleide projectgroepbijeenkomst.
  • Andere begeleidingsmomenten: projectgroep dient een aantal keer contact op te nemen met de VUP's via e-mail of e-campus.
  • De projectgroep kan bijkomend contact opnemen met de tutor via e-mail.
  • Reflectie door de projectgroep (onder begeleiding van tutor) klassikale bespreking (met feedback) van de resultaten. Presentatie-meeting met externe experts.

  • EVALUATIE

    Eerste examenperiode
    CategorieWeging van categorieën
    Integratief examen100%

    We evalueren dit project op twee niveaus.
     
    1)    GROEPSSCORE (punt op 20)  (helft van de punten op projectweek 1 en de andere helft van de punten op projectweek 2) op basis van:: beoordeling van het eindproduct, de presentatie en het proces naar het eindresultaat op basis van de criteria die je terugvindt achter “de projectgroep” onder “specifieke doelstellingen” op deze ECTS–fiche.

    2)    INDIVIDUELE SCORE: Dit is een factor, die bepaald wordt met behulp van peer–assessment (P.A.). Deze P.A. evalueert competenties die gericht zijn op projectmatig werken. Uitleg over het leren werken hiermee en over de criteria die daarin gebruikt worden krijg je o.a. tijdens de inleiding over competentiegericht onderwijs, de kick-off project en bij communicatieve vaardigheden.
    De criteria van de P.A. zijn terug te vinden op de in te vullen assessment formulieren.

    Studenten die de peerassessment niet of niet tijdig, invullen, krijgen automatisch een factor voor individuele score = 0,6

    De twee niveaus worden verwerkt tot één score op 20 met volgende formule
    eindscore = groepsscore x ´ individuele score

    Afspraak: een student die één van de beoordelingsniveaus mist, behaalt voor dit deel een A en krijgt dus de beoordeling A (afwezig) voor het opleidingsonderdeel ‘veldwerkproject productiet’ . Studenten die om ernstige redenen een deel van de projectuitwerking missen, krijgen een individuele regeling (opleidingscoördinator)

    Conform artikel 55 van het OER kan voor dit opleidingsonderdeel de beoordeling “Fail” (code “F”) toegekend worden volgens onderstaande criteria:
    afwezigheid
    niet uitvoeren van de opgelegde taken
    niet afgeven van de gevraagde opdrachten
    niet verwerven van de vooropgestelde competenties


    Bij gewettigde afwezigheid op een projectactiviteit contacteert de student de tutor. Bij meermaalse afwezigheid op projectactiviteiten moet de student de opleidingscoördinator contacteren. De student neemt voor het inhalen zelf het initiatief.

    De werkstudent voert een groepsopdracht uit tijdens de lesweken. Hij sluit het project af met een mondelinge verdediging.


    tijd voor examinering
    uren

     

    Tweede examenperiode
    CategorieWeging van categorieën
    Integratief examen100%

    ·        In tweede zittijd wordt een toets opgelegd die meetelt voor 50%. De score eerste zittijd blijft meetellen voor het overige gedeelte.

     

    Afspraken en puntenberekening: zie 1e zittijd





     
    INFORMATIE OVER DE FACETTEN
     
    Uiterste datum teruggave leerkrediet bij uitschrijving: 25/02/2013
    Voedings- en dieetkunde - Voltijds modelpakket 2 - Methoden en onderzoek 2
      
    O.O. heeft componenten:Neen
    Afstudeerrichting//Leertraject:Voedings- en dieetkunde
    Code:4150100125
    Academiejaar:2012-2013
    Type:kernondersteunend,
    Niveau:uitdiepend
    Periode binnen het modeltraject:Modelpakket 2 - Volledig academiejaar
    Contacturen:44
    Aantal studiepunten:4
    Totaal studietijd:104
    Examencontract:mogelijk
    Deliberatie:mogelijk
    Vrijstelling:mogelijk
    Onderwijstaal:
    Lector(en)Koen Vanherle

     

    KORTE OMSCHRIJVING
    Als voedingsdeskundige/diëtist ga je problemen ‘evidence based’ aanpakken: voor een bepaald probleem (casus) ga je in de wetenschappelijke vakliteratuur op zoek naar relevante en correcte informatie (‘evidence’ staat hier voor de resultaten van wetenschappelijk onderzoek van een vergelijkbaar probleem) zodat je de oplossing van het probleem (behandeling van de casus) met wetenschappelijke correcte argumentatie kan onderbouwen.
    Met de lessenreeks ‘Methoden en onderzoek’ krijg je inzicht in de statistische begrippen en technieken die je nodig hebt bij het lezen van wetenschappelijke onderzoeksartikels (nutritioneel epidemiologisch onderzoek). Je zal bovendien ook leren om relevante artikels op te zoeken (Engelstalige vakliteratuur) en de inhoud ervan te interpreteren.
    We gaan dieper in op het formuleren van onderzoeksvragen, het meten van ‘voedingsgedrag’ van een bepaalde doelgroep (vragenlijsten), het beschrijven van de kenmerken van een populatie en de statistische achtergrond van diagnostiek.
    We bekijken hoe je ‘associaties’ tussen verschillende kenmerken kan aantonen en leer je statistiek gebruiken als hulpmiddel bij het valideren van meetmethoden.
    We gaan ook in op kwaliteitscontrole binnen een bedrijf.
    Tenslotte leer je om onderzoeksvragen op basis van een steekproef te beantwoorden: hypothesetesten. We bekijken ook de concrete toepassing van deze technieken in de vakliteratuur en je leert de statistiek van een wetenschappelijk onderzoeksartikel grondig analyseren.

    COMPETENTIEGERICHTE LEERDOELEN
     Dit opleidingsonderdeel draagt in het bijzonder bij tot het realiseren van volgende opleidingsdoelen (eindtermen)

    Algemene competenties

    • VD04 Heeft een kritische houding en stelt daardoor onderzoekende vragen.
    • VD33 Drukt zich deskundig uit, zowel naar professionelen als naar leken.
    Algemene beroepsgerichte competenties
    • VD37 Analyseert een problematiek vanuit relevante gegevens.
    • VD38 Kijkt kritisch naar beschikbare gegevens.
    • VD40 Onderscheidt hoofd- en bijzaken.
    • VD41 Stelt relevante vragen om een analyse verder uit te diepen.
    • VD42 Ziet verbanden en maakt ze expliciet.
    • VD43 Laat zich niet leiden door veronderstellingen en vooroordelen - baseert zich op feiten.
    • VD56 Verwerkt gegevens correct.
    • VD58 Levert onder druk correcte resultaten.
    Beroepsspecifieke competenties
    • VD69 Neemt deel aan toegepast onderzoek.

    SPECIFIEKE DOELSTELLINGEN

    zoekt relevante artikels op in de wetenschappelijke vakliteratuur

    · leest, begrijpt en interpreteert de inhoud van een wetenschappelijk artikel (epidemiologisch onderzoek)

    · vertaalt de ibhoud van en wetenschappelijk artikel naar een opgegeven casus

    · formuleert onderzoeksvragen

    · stelt in functie van onderzoeksvragen een geschikte vragenlijst op

    · stelt voor een vragenlijst een codeboek en een datamatrix op

    · berekent kansen en odds

    · beschrijft de toestand van een groep met gepaste frequentiematen zoals prevalentie, incidentie, opvolgtijden, mortaliteits-en morbiditeitscijfers,…

    · interpreteert deze frequentiematen

    · berekent en interpreteert de associatiematen OR, RR, OR

    · begrijpt biologische variatie en cutoff

    · drukt de kwaliteit van een diagnose uit met Se, Sp, voorspellingswaarden

    · interpeteert deze kwaliteitskenmerken van diagnostiek

    · zoekt revante artikels op in de wetenschappelijke vakliteratuur

    · leest, begrijpt, interpreteert de inhoud van een wetenschappelijk artikel (epidemiologisch onderzoek)

    · vertaalt de inhoud van een wetenschappelijk artikel in termen van een opgegeven casus of probleem

    · toont een associatie aan tussen twee gegevensreeksen: Spearman, Pearson, k -waarde, c ²-test

    · toont een causaal verband aan tussen twee gegevensreeksen: lineaire regressieanalyse

    · kent de noodzakelijke statistiek voor de validatie van meetmethoden en schriftelijke anamnesetechnieken

    • past volgende (parametrische) hyptothesetesten toe: t-testen op populatiegemiddelde(n), c ²- en F-test op populatievariantie(s), z-testen op populatieproporties
    • interpeteert de resultaten van deze hypothesetesten kritisch
    • kiest de juiste statistische techniek bij de verwerking van de resultaten van een onderzoek (vragenlijst)
    • stelt voor een bepaalde onderzoeksvraag een onderzoek (steekproefschema) voor en toont de hypothese met de correcte techniek al of niet aan
    • kent systemen van kwaliteitscontrole (o.a. six sigma) en kan deze toepassen
    • leest, beoordeelt en interpreteert de onderzoeksresultaten van ‘derden’ (vakliteratuur): werkt evidence based

    VEREISTE BEGINCOMPETENTIES
    Volgtijdelijkheid (inschrijvingsvereisten)
    Om in te kunnen schrijven voor dit oo moet je geslaagd zijn voor Methoden en onderzoek 1

    Andere begincompetenties

    Zie lijst begincompetenties opleiding VD: o.a. passieve kennis Engels


    LEERINHOUDEN
    Meten van gezondheid en ziekte
    Voedingsepidemiologie: wat en doel, groep vs. individu
    Epidemiologische studies met voorbeelden
    Observationeel (beschrijvend – analytisch)  vs. interventie (RCT – community based) 
    Meta-analyse

    kansrekenen met gegevens gerangschikt in frequentietabellen (kans, risico, odds, prevalentie, incidentie)
    diagnostiek, screening en cutoff 
    interpretatiefouten bij referentiewaarden 
    kansrekenen met gegevens gerangschikt in een (2×2)-frequentietabel: associatiematen : RR, AR en OR - diagnostiek (Se, Sp en PV); 

    bespreking artikel ‘An obervational study of screening for malnutrition in elderly people living in shelterd accomodation’, Vragenlijsten ouderenzorg vb. MNA
    oefeningen associatiematen en diagnostiek

    associatie : Spearman en Pearson correlatie, oefeningen

    lineaire regressie; oefeningen op correlatie en regressie

    methodevergelijking methodevergelijking (plots) (kappa-waarde); diagnostiek en cutoff
    validatie van meetmethoden en schriftelijke voedingsanamnesetechnieken  
    herhaalbaarheid, reproduceerbaarheid, precisie, oefeningen (gemengd) : associatie , correlatie, regressie, methodevergelijking en validatie
    Bland-Altman-plots
    Quality Control  Six Sigma - Controlekaarten

    hypothesetesten: Inleiding hypothesetesten: verdeling een steekproefgemiddelde; formuleren hypothesen (vanuit de onderzoeksvragen); hypothesetesten op µ en sigma (1 steekproef); verband met betrouwbaarheidsinterval; oefeningen
    mogelijke fouten bij hypothesetesten; binomiale verdeling en z-test op ; oefeningen 
    X²-test

    Paarsgewijze hypothesetesten: variantie-analyse: one-way-ANOVA - Bonferroni
    Herhalingsoefeningen hypothesetesten  (gemengd)  . Bespreken artikels

    Voorbeelden van deel “methods” of “statistics” uit vakliteratuur 
    lezen en interpeteren van de resultaten van statistische verwerking van ‘derden’; omgaan met ‘onbekende’ (= niet in de les geziene) statistische methoden

    Opzetten van een wetenschappelijk onderzoek:
    Formuleren van onderzoeksvragen en hypothesen
    Ontwikkelen en keuze onderzoeksdesign 
    ontwikkelen instrumenten voor wetenschappelijk onderzoek
    Vertalen van onderzoeksvragen: ontwikkelen/keuze van een vragenlijst als meetinstrument; 
    opstellen van ‘codeboek’ en ‘datamatrix’ voor een onderzoek; 
    Meten van voedselinname (nutriënte, voedingsmiddelen, voedingsmiddelengroepen, voedingspatroon): FFQ, 24h-recall, dietary history (groepsniveau vs. anamnese)- Cronbach alfa

    Literatuuronderzoek (gebruik van Plantijn sjablonen)
    Publiceren van wetenschappelijk onderzoek (indeling, peer-review,impactfactor) (Praktisch inoefenen: zie seminarie “Evidence based”) 



    STUDIEMATERIAAL
    • hoofdstukken 5 tem 15 van de cursus ‘methoden en onderzoek’ – auteur: Veerle Van Vlaslaer - Plantijn Hogeschool
    • formuleboekje ‘methoden en onderzoek’ – auteur: Veerle Van Vlaslaer - Plantijn Hogeschool
    • een rekenmachine
    • wetenschappelijke artikels (EJCN, journal of human nutrition,…)
    • wetenschappelijke databanken op internet

    aanvullend in de bib
    • ‘Medical statistics at a glance’ van Petrie en Sabin (ISBN 0632050756) - 2000
    • ‘Nutritional epidemiology’ Walter Willett (ISBN 0195122976) - 1998
    • ‘epidemiologisch onderzoek’ Bouter en Van Dongen (ISBN 9031330981) - 2000
    • ‘enquêteren en gestructureerd interviewen’ Baarda-de Goede-Kalmijn (ISBN 902073086X) – 2000
    • ‘De vragenlijst’ Joep Brinkman (ISBN 9001166261) – 2009 (2de druk)
    • ‘understanding clinical papers’ Bowers-House-Owens (ISBN 047148976X) - 2001
    • ‘biostatistics (a foundation for analysis in the health sciences)’-Daniel (ISBN 0471163864)
    • ‘fundamentals of biostatistics’-Rosner (ISBN 0534209408)

    WERKVORMEN
    Soort werkvorm    
    hoor- en werkcolleges:

     100

    %
    practicum en oefeningen:

      

    %

    vormen van groepsleren:

      

    %
    Verdere toelichting:
    • hoorcolleges met oefeningen: vertrekkend vanuit problemen uit het werkveld (wetenschappelijke vakliteratuur) worden de statistische begrippen geïntroduceerd en uiteengezet.
    • de nadruk ligt op begrijpen en interpreteren van data en niet op reproduceren van formules (formuleboekje)
    • zelfstandig werk: oplossen van de extra opgaven in de cursus, feedback van de lector tijdens de colleges
    • andere begeleidingsmomenten: (individuele) vraagstelling 

    EVALUATIE

    Eerste examenperiode
    CategorieWeging van categorieën
    Integratief examen100%

    • Toets na periode 3 en na periode 4 
      INT met formuleboekje ‘methoden en onderzoek’ en rekenmachine
    • samenstelling vragen: mix van kennisvragen (correct toepassen van de statistische technieken, correct uitvoeren van de berekeningen) en interpretatievragen (correct kiezen voor een bepaalde techniek, interpretatie van de resultaten, interpretatie van de onderzoeksresultaten van derden (gegevens uit de vakliteratuur))
    • de punten van deze toetsen worden samengeteld
    • extra opdrachten tijdens de les in periode 4 tellen voor max. 5% van het geheel mee (vb. opdracht 'wetenschappelijk artikel' ) - studenten die afwezig zijn tijdens dergelijke opdracht vakliteratuur krijgen nul op die opdracht - deze opdracht wordt op voorhand aan de studenten kenbaar gemaakt

    tijd voor examinering
    uren

     

    Tweede examenperiode
    CategorieWeging van categorieën
    Integratief examen100%

    • studenten die niet geslaagd zijn op het opleidingsonderdeel ‘methoden en onderzoek 2’ leggen één toets (4cu) over dit opleidingsonderdeel af
    • de opdrachten tellen niet opnieuw mee  
     
    INFORMATIE OVER DE FACETTEN
     
    Uiterste datum teruggave leerkrediet bij uitschrijving: 14/11/2012
    Voedings- en dieetkunde - Voltijds modelpakket 2 - Skillslab
      
    O.O. heeft componenten:Neen
    Afstudeerrichting//Leertraject:Voedings- en dieetkunde
    Code:4150100127
    Academiejaar:2012-2013
    Type:kern,
    Niveau:uitdiepend
    Periode binnen het modeltraject:Modelpakket 2 - Volledig academiejaar
    Contacturen:54
    Aantal studiepunten:9
    Totaal studietijd:234
    Examencontract:niet mogelijk
    Deliberatie:mogelijk
    Vrijstelling:mogelijk
    Onderwijstaal:
    Lector(en)Inge De Ridder
    Sofie Van Laer
    Kim Geys
    Marleen Adam
    Koen Vanherle
    Ingrid Aerts

     

    KORTE OMSCHRIJVING

    In het 2de jaar voeren we een voedingsberekeningsprogramma in. Bij het berekenen van de ‘gemiddelde dag’ staan we stil bij de knelpunten van een voedingsmiddelentabel. Je oefent dagschema’s, dieetschema’s,… aan de hand van casuïstiek. Je leert om de resultaten van het berekeningsprogramma te exporteren naar Word en Excel.


    In PVO en consultatietechnieken wordt het model van de GVO vertaald in termen van individuele patiëntenvoorlichting en –begeleiding. Er wordt stilgestaan bij het ontstaan van gedrag en bij verschillende gedragsveranderingmodellen. De student leert via verschillende motiveringstechnieken een patiënt begeleiden en motiveren.


    Met het ‘skillslab’ creëren we een werkomgeving waarin je (realistische) werksituaties inoefent aan de hand van casuïstiek (rollenspel). Met opeenvolgende cycli van

    Ø       zelfstudie (voorbereidende opdrachten)

    Ø       oefening begeleid door lectoren

    Ø       reflectie van studenten en lectoren

    Ø       opnemen van leerpunten

    bouw je geleidelijk aan je beroepsskills op.

     

    Je leert  om zelf antropometrische metingen uit te voeren en om gegevens over lichaamssamenstelling van een cliënt te interpreteren. Ook worden de anamnesetechnieken dietary history en FFQ ingeoefend.

    De casuïstiek spitst zich toe op personen met een voedings- of dieetprobleem (zwangere en lacterende vrouw, dieetadvies bij aandoeningen van het maag - darmstelsel, dieetadvies bij welvaartsziekten). Je leert uitleg geven over de verboden/toegelaten voedingsmiddelen, productinformatie (merken), bereidingswijze en dit aan de hand van hulpmiddelen (zelfgemaakte dieetlijsten, foto’s, didactische voedingsmiddelenmap, …).   


    Het POP (Persoonlijk OntwikkelingsPlan) is een persoonlijk dossier waarmee de student zijn/haar studievoortgang aantoont: op welke wijze bereikt de student de leerdoelen en vaardigheden (zoals beschreven in de ECTS-fiches) en bereikt hij/zij de gewenste gedragsindicatoren van de kerncompetenties van de opleiding. 



    COMPETENTIEGERICHTE LEERDOELEN
     Dit opleidingsonderdeel draagt in het bijzonder bij tot het realiseren van volgende opleidingsdoelen (eindtermen)

    Algemene competenties

    • VD01 Stelt het eigen handelen in vraag.
    • VD02 Leert systematisch uit eigen ervaring, fouten en successen.
    • VD04 Heeft een kritische houding en stelt daardoor onderzoekende vragen.
    • VD05 Vraagt en geeft feedback.
    • VD06 Houdt uit eigen initiatief vakkennis op peil.
    • VD07 Zet theorie en nieuwe inzichten om in praktijkvoorbeelden.
    • VD08 Vertaalt externe feedback in leerpunten.
    • VD12 Doet voorstellen voor verandering.
    • VD13 Voorziet verschillende oplossingen of uitwijkmogelijkheden bij uitdagingen.
    • VD15 Streeft naar verbetering.
    • VD19 Stelt de cliënt centraal.
    • VD20 Handelt integer (ethisch, deontologisch).
    • VD21 Geeft concreet advies, aangepast aan de situatie.
    • VD22 Respecteert de eigenheid van de cliënt.
    • VD23 Toont betrokkenheid.
    • VD24 Motiveert de cliënt.
    • VD25 Gaat in op persoonlijke en gevoelsgeladen boodschappen.
    • VD26 Gaat in op non-verbale signalen van anderen.
    • VD27 Toont begrip voor gevoelens en moeilijkheden van anderen.
    • VD33 Drukt zich deskundig uit, zowel naar professionelen als naar leken.
    • VD34 Gebruikt een correcte schrijf- en spreektaal (spelling, grammatica, zinsbouw, woordkeuze, tekstverbanden, structuur).
    • VD35 Luistert actief.
    • VD36 Hanteert een professionele verbale en non-verbale communicatie.
    Algemene beroepsgerichte competenties
    • VD37 Analyseert een problematiek vanuit relevante gegevens.
    • VD38 Kijkt kritisch naar beschikbare gegevens.
    • VD39 Geeft aan welke informatie ontbreekt en gaat ernaar op zoek.
    • VD40 Onderscheidt hoofd- en bijzaken.
    • VD41 Stelt relevante vragen om een analyse verder uit te diepen.
    • VD43 Laat zich niet leiden door veronderstellingen en vooroordelen - baseert zich op feiten.
    • VD44 Integreert de gegevens tot samenhangende conclusies.
    • VD45 Houdt rekening met de praktische haalbaarheid van voorgestelde oplossingen.
    • VD46 Toont zich resultaatgericht.
    • VD47 Neemt zelfstandig beslissingen.
    • VD48 Bereidt taken systematisch voor.
    • VD52 Pakt problemen praktisch aan.
    • VD53 Pakt problemen creatief aan.
    • VD54 Volgt op en stuurt bij.
    • VD55 Respecteert timing en afspraken.
    • VD56 Verwerkt gegevens correct.
    • VD57 Controleert eigen werk op fouten en vergissingen en corrigeert.
    • VD58 Levert onder druk correcte resultaten.
    • VD59 Werkt veilig.
    Beroepsspecifieke competenties
    • VD60 Geeft in de praktijk blijk van vakspecifieke kennis op het gebied van klinische diëtetiek.
    • VD63 Onderzoekt actief de noden en verwachtingen van de klant.
    • VD64 Zet wetenschappelijke kennis om in een specifiek voedings- en/of dieetadvies.
    • VD65 Vertaalt het gezondheidsbeleid in praktische en haalbare toepassingen.

    SPECIFIEKE DOELSTELLINGEN
    Voor het facet nutritionele software:
    • kent de verschillende knelpunten bij het gebruik van een voedingsmiddelentabel
    • interpreteert het cijfermateriaal correct
    • werkt een ‘gemiddelde dag’ uit met voedingsmiddelen
    • werkt een casus uit
    • gebruikt de verschillende mogelijkheden van de nutritionele software en past deze toe in verschillende nieuwe casussen en patiëntenstudies.
    • verkent de mogelijkheden van nutritionele software met betrekking tot het invoeren van cliëntgegevens
    • voert de invoer per dag van de voedingsmiddelen kunnen uit in nutritionele software
    • oefent de invoer van ‘maten en gewichten’ in nutritionele software in
    • verkent de mogelijkheden van de nutritionele software met betrekking tot het verkrijgen van gegevens van de ingenomen voedingsstoffen van de cliënt.
    • gebruikt het programma in andere skillslabs en opdrachten gedurende de opleiding.
    • bekijkt het zelf ontworpen anamneseformulier kritisch en past dit aan.
    Voor het facet PVO en consultatietechnieken:
    • bezit kennis en inzicht in gedragsverandering en motiveren tot gedragsverandering.
    • werkt op een systematische en methodische manier cliënten naar een structurele gedragsverandering
    • geeft van voorlichting die gericht is op gedragsverandering
    • verschaft inzicht in de rol die de diëtist kan vervullen in het proces van gedragsverandering
    • heeft inzicht in valkuilen die de diëtist kan tegenkomen in de begeleiding van mensen teneinde gedragsverandering te bewerkstelligen
    • heeft kennis en inzicht in het planmatig PVO-model
    • integreert de vereiste kennis uit andere vakken
    Voor het facet skillslab:
  • neemt een gedetailleerde voedingsanamnese af met de dietary history methodiek
  • zet de voedingsanamnese om in porties
  • verwekt de voedingsanamnese met een geïnformatiseerd voedingsprogramma (Evry)
  • ontwerpt een voedingsanamneseformulier
  • gebruikt alle mogelijke hulpmiddelen bij het afnemen van een voedingsanamnese en bij het geven van een voedingsadvies
  • geeft een voedingsadvies op maat van de patiënt/cliënt
  • zet voedingsstoffen om in voedingsmiddelen
  • zet voedingsmiddelen om in merken
  • schrijft ervaringen neer
  •  beoordeelt trainingsmomenten met oefen- en observatielijsten
  • gebruikt correcte schriftelijke en mondelinge taa
  • meet lichaamsgewicht en lengte
  • meet het vetpercentage met een handvetmeter
  • voert huidplooimeting en impedantiemetingen uit
  • voert berekeningen uit op basis van de verkregen meetresultaten
  • kan wetenschappelijke databanken gebruiken

  • Voor het facet POP:
    • reflecteert over het eigen leerproces en stuurt op basis van deze reflecties bij

    • reflecteert over het eigen handelen 

    • reflecteert over het eigen handelen tegenover de cliënt

    •  denkt in termen van leerdoelen en competenties

    • legt een ruime basis voor reflecties in het latere werkveld (de stage)



    VEREISTE BEGINCOMPETENTIES
    Volgtijdelijkheid (inschrijvingsvereisten)
    Om in te kunnen schrijven vr dit oo moet je geslaagd zijn vr modelpakket 1 en moet je ook inschrijven vr Algemene diëtetiek, Voedingswetenschappen 3, Voedingswetenschappen 4

    Andere begincompetenties
    Zie lijst begincompetenties opleiding VD.

    LEERINHOUDEN
    Het facet nutritionele software:

    De volgende items van het voedingsberekeningsprogramma worden klassikaal uitgelegd:

    • algemene items: gebruikte symbolen, opbouw van het programma
    • aan de hand van een casus wordt uitgelegd hoe de gegevens van een cliënt moeten worden ingebracht. Het invoeren van volgende gegevens wordt ingeoefend: persoonlijke gegevens, antropometrische gegevens, medische gegevens (labowaarden), gegevens van een arts, behandelplan.
    • De voeding van een opgelegde casus wordt ingebracht volgens de 'invoer per dag'.
    • Een berekening van de ingevoerde dag wordt uitgevoerd en afgedrukt. Tevens wordt overlopen hoe we kunenn kiezen welke voedingsstoffen afgedrukt moeten owrden.
    • Invoeren van gegevens aan de hand van een zelf afgenomen anamnese (dit gedeelte komt aan bod in lesweek 7 en hangt samen met de lessenreeksen van het skillslab - voedingsanamnese en advies).

    Gemiddelde dag:

    • In dit gedeelte staan we stil bij de knelpunten van het gebruik van een voedingsmiddelentabel. Daarnaast wordt er stilgestaan bij de termen dagschema of dieetschema, gemiddelde dag, vaste kern, weekmenu of menuvariatie.
    • De meer uitgebreide functies  van de nutritionele software worden uitgelegd aan de hand van een voorbeeldpatiënt.
    • Met de casus sportvoeding (zie fiche sportvoeding) worden deze functies toegepast. De voeding wordt ingebracht volgens de gemiddelde dag en verder geëxporteerd naar een Word-document en/of excell sheet. Dit gedeelte hangt nauw samen met het onderdeel sportvoeding.



    Het facet PVO en consultatietechnieken:
    • wat is gedrag en enkele verschillende modellen over het ontstaan van gedrag.
    • het proces van gedragsverandering (stages of changes)
    • planmatige patiëntenvoorlichting
    • gedragsveranderingsmodellen voor de diëtist in de praktijk: stages of changes en de willen-kunnen-doen en theorie van health counseling
    Het facet skillslab:
    • de voedingsanamnese algemeen en de dietary history en FFQ in het bijzonder aan de hand van een zelfstudiepakket
    • Het inoefenen van communicatieve vaardigheden in een specifieke beroepssituatie; aan de hand van een ingevulde voedingsondervraging van een geïmproviseerde patiënt, zal de student uitleg (verboden / toegelaten voedingsmiddelen, tips i.v.m. bereidingswijze, productinformatie, hulpmiddelen) verschaffen over een bepaald dieet.
    • Opvolgen  en bespreken van een persoon met een voedings- en/ of een dieetprobleem (voorstelling casus, analyse probleem, voedingsondervraging, berekening , interventie) aan de hand van een korte verhandeling welke mondeling wordt toegelicht. Berekenen en evalueren van voedingsanamnese met Evry via een patiëntenopdracht.
    • gebruik van hulpmiddelen bij het geven van een advies
    • skillslab:  geven van voeding- en dieetsadvies met casuïstiek, communicatieve vaardigheden, rapporteren
    • reflectie van opdrachten en skillslab
    • Meten van lengte en gewicht
    • Meten van lichaamssamenstelling
    • berekeningen maken op basis van verkregen meetresultaten
    • wetenschappelijke informatie opzoeken via databanken
    Het facet POP2: 
    • Het POP is een persoonlijk dossier waarmee de student zijn/haar studievoortgang aantoont: op welke wijze bereikt de student de leerdoelen en vaardigheden zoals beschreven in de ECTS-fiches
    • De student leert hiermee bovendien wat ‘zelfreflectie’ inhoudt en dit als voorbereiding op stage, scriptie en latere werkveld.
    • In de opleiding VD is het POP tegelijk het meetinstrument voor de studietijdmetingen.
    • Het POP wordt als instument gebruikt waarin de student aantoont dat hij/zij voldoende uren kijkstage heeft uitgevoerd, waarin hij/zij de patiëntenopdracht aantoont, waarin de uren werkveldervaring worden aangetoond. Van deze componenten wordt eveneens een reflectie gemaakt waarmee de student aantoont hoe deze opdrachten een meerwaarde zijn. 
    • Het POP is het uitgangspunt voor de gesprekken met de POP-coach van de student.

    STUDIEMATERIAAL
    Voor het facet nutritionele software:
    • cursus ‘Skillslab, voedingsanamnese en advies’ –  Aerts Ingrid – Plantijn Hogeschool
    • cursus Voedingsberekeningsprogramma’s – auteur Aerts Ingrid – Plantijn Hogeschool
    • cursus hoofdstuk “Berekenen van een voedingsanamnese en het opstellen van een gemiddelde dag” - auteur Inge De Ridder – Plantijn Hogeschool
    • Maten en gewichten, handleiding voor gestandaardiseerde kwantificering van voedingsmiddelen in België, 2005
    • Nubel voedingsplanner pro, voedingsberekeningsprogramma
    • Evry diëtist België
    Voor het facet PVO en consultatietechnieken:
    • gekregen handouts van de presentaties
    • cursus "PVO en consultatietechnieken" - auteur Inge De Ridder- Plantijn Hogeschool
    Voor het facet skillslab:
    • Cursus 'Skillslab, voedingsanamnese en advies' - auteurs: Adam Marleen,  Geys Kim, Aerts Ingrid- Plantijn Hogeschool 2012-2013
    • Cursus 'Dieetleer van de volwassenen' - auteur Adam Marleen, Van Laer Sofie - Plantijn Hogeschool 2012-2013
    • Informatorium voor voeding en dietetiek, de Voedingsanamnese, de Vries J.H.M. & co, augustus 2007
    • Belgische voedingsmiddelentabel, 5de  editie NUBEL, ISBN 9789074362009, 2009
    • Plantijn richtlijnen (Plantijn Hogeschool 2012-2013)
    • Plantijn kennislijn (Plantijn Hogeschool 2012-2013)
    • Skillslab-serie voor diëtetiek: voedingsanamnese, de klinische diieeetbehandeling, video en studiehandleiding, Lemma, 2006
    • Handboek Gezondheidspromotie, Evenwichtig eten en gezond bewegen, VIG, Lannoo Campus, ISBN 9789020973297, 2007
    • Maten en gewichten, handleiding voor gestandaardiseerde kwantificering van voedingsmiddelen in België, ISBN 76994 06 4, 2005
    • Nutritionele software (Evry, Nubel Pro)
    • Nederlands voedingstoffenbestand, NEVO - tabel, ISBN 90-5177-037-5, 2006
    • Cursus 'Antropometrische metingen' - auteur Geys Kim - Plantijn Hogeschool - 2012-2013.
    • Teksten Antropometrie' van de Metabole Eenheid  - Diens diabetologie, metabole ziekten en nutritiepathologie, Universitair ziekenhuis Antwerpen, 2010
    • eenvoudige rekenmachine
    • wetenschappelijke artikels.
    Voor het facet POP:
    • het algemene cgo-boek (opleiding VD)
    • map met invulbladen
    • digitale invulformulieren



    WERKVORMEN
    Soort werkvorm    
    hoor- en werkcolleges:

     

    %
    practicum en oefeningen:

      85

    %

    vormen van groepsleren:

      15

    %
    Verdere toelichting:
    Voor het facet nutritionele software:
    • hoorcollege: studenten werken individueel aan een computer en onder begeleiding van een docent wordt het programma  stap voor stap uitgelegd.
    • Praktijksessies: de studenten werken individueel aan één computer en in aanwezigheid van een docent, die feedback kan geven, er wordt een casus uitgewerkt.
    • individueel werk: de studenten werken buiten de werkcolleges de opdrachten af.
    • Het programma  zal veel ingeoefend en gebruikt worden in de andere skillslabs en opdrachten gedurende de opleiding.
    Voor het facet skillslab:
    • verplicht hoorcollege met opdrachten, werkcolleges en praktijksessies
    • zelfstudiepakket voor interviewtechnieken
    • aan de hand van opdrachten wordt de theorie omgezet in de praktijk
    • opdrachten worden thuis verder afgewerkt
    • klassikale reflectie van het skillslab en opdachten in hoorcolleges
    • praktijksessie in het UZA met mogelijkheid tot oefenen van antropometrische metingen op de metabole eenheid
    Voor het facet POP2:
    - invullen van de map met de reflectieformulieren is een zelfstandig werk met feedback vanuit de verschillende onderwijseenheden en van de POPcoach.

    ·  Inhoud van het POP is beschreven in het algemene cgo-boek.

    ·  De reflecties (volgens spiraalmodel) worden gestuurd door voorgedrukte invulbladen: : reflecties naar studiekeuze, studieplanning, ontvangen feedback, ontwikkeling en verwerving van competenties, studieresultaten (werkveldoriëntatie en werkvelduitdieping vanaf POP2)

    ·  De student vult de opgegeven reflectieformulieren in.

    ·  De student vult wekelijks een formulier ‘studietijdmeting’ in.

    ·  De student heeft tijdens het lopende academiejaar minstens drie gesprekken met de POPcoach (deze kan het POP altijd opvragen).

     - POP2 loopt vanaf het moment dat POP1 stopt. De student start (ook zonder inschrijving voor dit opleidingsonderdeel) met het opbouwen van de werkveldervaring.

    - de student bewijst in POP2 minstens 70u werkveldervaring (uren hangen samen met 2stp binnen het opleidingsonderdeel POP2).


    EVALUATIE

    Eerste examenperiode
    CategorieWeging van categorieën
    Integratief examen100%

    Voor het facet nutitionele software:
    Beoordeling van de opdrachten : permanente evaluatie op het juiste gebruik van de nutritionele software voor het uitvoeren van alle opdrachten van dieetleer, skillslab en sportvoeding
    criteria:
    • correctheid van het invoeren en het gebruikte cijfermateriaal (zowel naar porties als naar voedingsmiddelenkeuze);
    • volledige en logische opbouw van het patiëntenverslag met een duidelijke, heldere formulering en een juiste verwerking van de berekende gegevens;
    • het aantal en het correct gebruik van de verschillende functies en toepassingen (verscheidenheid van gebruikt cijfermateriaal en functies);
    • verpersoonlijking van het dagschema (vertaling voor patiënt) en verslag  (vertaling voor arts);
    • correctheid in het nemen van de juiste voedingsmiddelen uit de voedingsmiddelentabel die aanwezig is in de nutritionele software;
    • correctheid in het inbrengen van recepten met de juiste ingrediënten in de juiste verhoudingen;
    • kritische reflectie geven over het anamneseformulier en bijsturen;
    • correctheid in het beoordelen van het verkregen cijfermateriaal;
    • correctheid in het uitschrijven van een voedingsadvies naar de bejaarde toe (omzetten van voedingsstoffen naar voedingsmiddelen).
    • een correct dagschema, zowel kwalitatief als kwantitatief, kunnen samenstellen binnen de opgegeven tijd;
    • correcte evaluatie en interpretatie volgens de voedingsaanbevelingen van de HGR.

    Voor het facet PVO en consultatietechnieken:
    • Toets met met kennis-, inzichts- en casusvragen.

    Voor het facet skilllab:
    • Permanente evaluatie (60 %) en evaluatie van de opdrachten (40 %)
    • Men moet min. geslaagd zijn op de permanente evaluatie om een voldoende te verwerven voor dit onderdeel. 
    • Evaluatiecriteria: 
    • Beoordeling van de opdrachten: logische opbouw en volledigheid van de verhandeling, correctheid van de berekeningen, logische opbouw en volledigheid van het dieetadvies, volledigheid van de documenten die meegegeven worden aan de patiënt, correctheid van de omzetting in porties, kritische reflectie
    • Beoordeling van de evaluatie van het skillslab: aanwezigheid, corect taalgebruik bij mondeling en schriftelijke toelichting van de verhandeling, duidelijke en logische opbouw van de mondelinge toelichting van de verhandeling, correct uitleggen voedings- en dieetadvies, correct gebruik van hulpmiddelen, spontaan en correct gebruik diverse communicatieve vaardigheden
    • Conform artikel 55 van het OER kan voor dit opleidingsonderdeel de beoordeling “Fail” (code “F”)  toegekend worden volgens onderstaande criteria:
    • ·         afwezigheid
    • ·         niet uitvoeren van de opgelegde taken
    • ·         niet afgeven van de gevraagde opdrachten
    • ·         niet verwerven van de vooropgestelde competenties
    •  Bij gewettigde afwezigheid voor  een praktijksessie  haalt de student 0 voor de verplichte activiteit, als hij deze niet inhaalt. De student neemt voor het inhalen zelf het initiatief. De praktijksessie kan enkel ingehaald worden bij een andere praktijkgroep met dezelfde lesinhoud.
    • Bij meerdere gewettigde afwezigheden contacteert de student de opleidingscoördinator.
    Voor het facet POP:
    • de POP wordt in het tweede jaar door de POPcoach beoordeeld op volledigheid en inhoud volgens volgende criteria
      • formuleringen reflecties in termen van leerdoelen en competenties
      • relevantie van de reflecties (aantoonbaar verband met de betreffende componenten)
      • haalbaarheid van de geformuleerde leerpunten
      • rekening houden met feedback van de POPcoach (verslaggeving gesprekken met POPcoach)
      • bijkomende criteria (POP gesprek): maken van de afspraken, nakomen van de afspraken



    tijd voor examinering
    uren

     

    Tweede examenperiode
    CategorieWeging van categorieën
    Integratief examen100%

    • punten eerste examenperiode worden overgedragen naar tweede examenperiode (geen herkansing mogelijk)
    •  uitzondering: studenten die in de eerste examenperiode een A haalden op het opleidingsonderdeel 'skillslab' als gevolg van een gewettigde afwezigheid op de PVO-toets van de eerste examenperiode kunnen in de tweede examenperiode de toets inhalen.
     
    INFORMATIE OVER DE FACETTEN
    De weging van de facetten is als volgt:
    • nutritionele software: 20 %
    • PVO en consultatietechnieken: 18 %
    • Skillslab: 55 %
    • POP: 7 %
     
    Uiterste datum teruggave leerkrediet bij uitschrijving: 14/11/2012
    Voedings- en dieetkunde - Voltijds modelpakket 2 - Veldwerkproject 'gezondheidsbevordering'
      
    O.O. heeft componenten:Neen
    Afstudeerrichting//Leertraject:Voedings- en dieetkunde
    Code:4150100128
    Academiejaar:2012-2013
    Type:kern,
    Niveau:uitdiepend
    Periode binnen het modeltraject:Modelpakket 2 - Semester 1
    Contacturen:12
    Aantal studiepunten:5
    Totaal studietijd:130
    Examencontract:niet mogelijk
    Deliberatie:mogelijk
    Vrijstelling:mogelijk
    Onderwijstaal:
    Lector(en)Kim Geys
    Inge De Ridder
    Koen Vanherle
    Marina Hertogen
    Geert Bruggeman

     

    KORTE OMSCHRIJVING

    Gezondheidsvoorlichting is maar één aspect van de gezondheidsbevordering maar GVO is wel meer dan een folder ontwikkelen en uitdelen. Het is een multidisciplinair planmatig vakgebied dat met name leunt op de sociale psychologie en de gezondheidspsychologie, maar ook op de epidemiologie, de communicatiewetenschappen, de sociologie en marketing.


    Met deze cursus leer je een doeltreffend GVO-project te ontwikkelen met behulp van het planningsmodel van de GVO (Procede/proceed-model). De verschillende stappen worden systematisch doorlopen om de doeltreffendheid van het project te verhogen. Je zal jouw kennis uit andere vakken integreren in één project. De aandacht in het GVO-project gaat voornamelijk uit naar kennis- en inzichtvermeerdering en mogelijks een attitudeverandering.


    Veldwerkproject gezondheidsbevordering: Het onderwerp van het project komt uit het werkveld en sluit aan bij de inhoud van de periode. Met dit project leer je een doeltreffend GVO-project te ontwikkelen met behulp van het planningsmodel van de GVO (Procede/proceed-model) en leert je dit ook op een wetenschappelijke manier weer te geven. De verschillende stappen van het GVO-plan worden systematisch doorlopen om de doeltreffendheid van het project te verhogen.


    COMPETENTIEGERICHTE LEERDOELEN
     Dit opleidingsonderdeel draagt in het bijzonder bij tot het realiseren van volgende opleidingsdoelen (eindtermen)

    Algemene competenties

    • VD04 Heeft een kritische houding en stelt daardoor onderzoekende vragen.
    • VD05 Vraagt en geeft feedback.
    • VD07 Zet theorie en nieuwe inzichten om in praktijkvoorbeelden.
    • VD08 Vertaalt externe feedback in leerpunten.
    • VD09 Reageert flexibel op kritiek en commentaar.
    • VD10 Denkt vanuit uiteenlopende standpunten en referentiekaders.
    • VD11 Past spontaan zijn handelen aan als de omstandigheden dat vragen.
    • VD13 Voorziet verschillende oplossingen of uitwijkmogelijkheden bij uitdagingen.
    • VD14 Moedigt anderen aan om door te zetten.
    • VD28 Betrekt anderen bij besluitvorming.
    • VD29 Erkent en waardeert de inbreng van anderen.
    • VD30 Laat het groepsbelang primeren boven eigen belang.
    • VD31 Bespreekt problemen open met collega's.
    • VD35 Luistert actief.
    Algemene beroepsgerichte competenties
    • VD37 Analyseert een problematiek vanuit relevante gegevens.
    • VD38 Kijkt kritisch naar beschikbare gegevens.
    • VD39 Geeft aan welke informatie ontbreekt en gaat ernaar op zoek.
    • VD40 Onderscheidt hoofd- en bijzaken.
    • VD41 Stelt relevante vragen om een analyse verder uit te diepen.
    • VD42 Ziet verbanden en maakt ze expliciet.
    • VD44 Integreert de gegevens tot samenhangende conclusies.
    • VD45 Houdt rekening met de praktische haalbaarheid van voorgestelde oplossingen.
    • VD46 Toont zich resultaatgericht.
    • VD47 Neemt zelfstandig beslissingen.
    • VD51 Maakt duidelijke afspraken en komt ze inhoudelijk na.
    • VD52 Pakt problemen praktisch aan.
    • VD55 Respecteert timing en afspraken.
    Beroepsspecifieke competenties
    • VD62 Geeft in de praktijk blijk van vakspecifieke kennis op het gebied van gezondheidsbevordering.
    • VD64 Zet wetenschappelijke kennis om in een specifiek voedings- en/of dieetadvies.
    • VD65 Vertaalt het gezondheidsbeleid in praktische en haalbare toepassingen.

    SPECIFIEKE DOELSTELLINGEN
  • de student verwerft kennis en inzicht in de gezondheidsbevordering en hij kan de GVO daarin plaatsen
  • de student verwerft kennis en inzicht in de verschillende mogelijkheden van gezondheidsbevordering. Hij/zij beseft dat GVO meer is dan een folder ontwikkelen of een voordracht geven.
  • de student krijgt kennis en inzicht in de 3 verschillende doelen (kennis-, houding- en gedragsdoel)
  • de student verwerft kennis en inzicht in begrippen uit de gezondheidsbevordering (vb gedragsdeterminanten) en kan deze verwerken in een onderzoek
  • de student krijgt kennis en inzicht in een planmatig GVO-project
  • de student krijgt inzicht in mogelijke valkuilen van een project
  • de student kan de vereiste kennis uit andere vakken integreren in één project en kan dit toetsen in de projectweken van periode 3

  • Veldwerkproject:
  • doet literatuuronderzoek naar gedrag en/of determinanten en trekt hieruit de juiste conclusies: zoekt de resultaten van een vergelijkbaar onderzoek op in de wetenschappelijke vakliteratuur (databanken): werkt evidence-based.
  • volgt de verschillende stappen van het planmatige GVO-plan op (systematische en methodische)
  • werkt de inhoud van een interventie uit tot een pasklaar professioneel scenario
  • presenteert het project op een professionele manier

    Volgende specifieke doelstellingen vormen de criteria waarop het eindproduct van het project, de presentatie en het proces naar het eindresultaat beoordeeld worden:

    Criteria voor de projectgroep 

    criteria literatuuronderzoek

    • gehanteerde literatuur en informatiebronnen (minimum opgegeven aantal)
    • correcte bronvermelding en bibliografie
    • wetenschappelijke waarde en relevantie van de gebruikte referenties
    • correct gebruik van de sjablonen op e-campus i.v.m. bronnenonderzoek en schema onderzoeksvragen - methodiek - resultaten van de gevonden artikels

    criteria GVO

    • correcte interpretatie en verwerking van de wetenschappelijke literatuur en professioneel vertaald naar een interventie: motivering van de genomenen beslissingen
    • inzicht in de verschillende GVO-stappen en begrippen
    • weergave en correctheid van de conclusies
    • kritische reflectie bij het onderzoek en de resultaten /evaluatie (wat zou je bijsturen naar een volgend project)
    • correcte opbouw van het product
    • inhoudelijk: juistheid – voedingskundig correct
  • evaluatie van de voorstelling door de aanwezigen, tutors en lectoren 

  • VEREISTE BEGINCOMPETENTIES
    Volgtijdelijkheid (inschrijvingsvereisten)
    Om in te kunnen schrijven voor dit oo moet je je ook inschrijven voor Voedingswetenschappen 3, Psychologie, Biomedische wetenschappen 2, Methoden en onderzoek 2

    Andere begincompetenties

    LEERINHOUDEN
    • Gezondheidsbevordering en de plaats van GVO in het kader van de gezondheidsbevordering. Definitie van GVO en wat zijn de verschillende werkterreinen en doelstellingen. Hoe zetten we een GVO-project op.
    • het planmatige GVO-plan en de voorlichtingsmatrix van Mc Guire
    • mogelijke valkuilen in een project en oefening GVO


      Veldwerkproject:

      • een literatuuronderzoek doen naar gedrag en determinanten
      • doet literatuuronderzoek naar gedrag en determinanten en trekt hieruit de juiste conclusies: zoekt de resultaten van een vergelijkbaar onderzoek op in de wetenschappelijke vakliteratuur (databanken): werkt evidence-based.
      • volgt de verschillende stappen van het planmatige GVO-plan op (systematische en methodische)
      • werkt de inhoud van een interventie uit tot een pasklaar professioneel scenario
      • presenteert het project op een professionele manier 


    STUDIEMATERIAAL
    • het algemene cgo-boek (methodiek aanpak project)
    • periodeboek 
    • alle studiemateriaal uit periode 3
    • informatiemateriaal in de bib
    • informatiemateriaal via internet
    • e-campus
    • handleiding Seminarie Evidence Based
    • CAVIA richtlijnen i.v.m refereren en bibliografie 

    WERKVORMEN
    Soort werkvorm    
    hoor- en werkcolleges:

     35

    %
    practicum en oefeningen:

      

    %

    vormen van groepsleren:

      65

    %
    Verdere toelichting:
    De concrete opgave wordt bij aanvang van het project aan de studenten bezorgd

    • groepsleren: de projectgroep voert de opdracht uit volgens de methodiek aanpak project (algemene cgo-boek) onder begeleiding van een tutor
    • drie door tutor begeleide projectgroepbijeenkomsten
    • andere begeleidingsmomenten: projectgroep kan contact opnemen met de eigen tutor of met de coach van het project via e-mail
    • reflectie door de projectgroep (onder begeleiding van tutor) en 
      klassikale bespreking (met feedback) van de resultaten 

    EVALUATIE

    Eerste examenperiode
    CategorieWeging van categorieën
    Integratief examen100%

    We evalueren een project op drie niveaus.

    1) GROEPSSCORE (punt op 20): beoordeling van het eindproduct, de presentatie en het proces naar het eindresultaat op basis van de criteria die je terugvindt achter “de projectgroep” onder “specifieke doelstellingen” op deze ECTS–fiche.

    2) INDIVIDUELE SCORE: Dit is een factor, die bepaald wordt met behulp van peer–assessment (P.A.). Deze P.A. evalueert competenties die gericht zijn op projectmatig werken. Uitleg over het leren werken hiermee en over de criteria die daarin gebruikt worden krijg je o.a. tijdens de inleiding over competentiegericht onderwijs, de kick-off project en bij communicatieve vaardigheden.
    De criteria van de P.A. zijn terug te vinden op de in te vullen assessment formulieren.
    Studenten die de peerassessment niet of niet tijdig, invullen, krijgen automatisch een factor voor individuele score = 0,6

    3) KENNIS (score op 20). Deze wordt getest via een projecttoets. De projecttoets test de kennis en vaardigheden verworven tijdens de projectweken.

    De drie niveaus worden verwerkt tot één score op 20 met volgende formule
    eindscore = groepsscore ´ individuele score ´ w1 + kennisscore ´ w2
    waarin:
    w1 = 50%
    w2 = 50%

    Afspraak: een student die één van de beoordelingsniveaus mist (bvb. afwezigheid op de toets) behaalt voor dit deel een A en krijgt dus de beoordeling A (afwezig) voor het opleidingsonderdeel ‘veldwerkproject gezondheidsbevordering’ . Studenten die om ernstige redenen een deel van de projectuitwerking missen, krijgen een individuele regeling (opleidingscoördinator)

    Conform artikel 55 van het OER kan voor dit opleidingsonderdeel de beoordeling “Fail” (code “F”) toegekend worden volgens onderstaande criteria:
    •afwezigheid
    •niet uitvoeren van de opgelegde taken
    •niet afgeven van de gevraagde opdrachten
    •niet verwerven van de vooropgestelde competenties


    Bij gewettigde afwezigheid op een projectactiviteit contacteert de student de tutor. Bij meermaalse afwezigheid op projectactiviteiten moet de student de opleidingscoördinator contacteren. De student neemt voor het inhalen zelf het initiatief.

    De werkstudent voert een groepsopdracht uit tijdens de lesweken. Hij sluit het project af met een mondelinge verdediging.

    tijd voor examinering
    uren

     

    Tweede examenperiode
    CategorieWeging van categorieën
    Integratief examen100%

    · In tweede zittijd wordt de projecttoets hernomen. De groepsscore en individuele score blijven behouden voor 50% van het totaal.

    Berekening en afspraken: zie 1e zittijd

     
    INFORMATIE OVER DE FACETTEN
     
    Uiterste datum teruggave leerkrediet bij uitschrijving: 10/10/2012
    Voedings- en dieetkunde - Voltijds modelpakket 2 - Voedingswetenschappen 3
      
    O.O. heeft componenten:Neen
    Afstudeerrichting//Leertraject:Voedings- en dieetkunde
    Code:4150100129
    Academiejaar:2012-2013
    Type:kern,
    Niveau:uitdiepend
    Periode binnen het modeltraject:Modelpakket 2 - Semester 1
    Contacturen:46
    Aantal studiepunten:4
    Totaal studietijd:104
    Examencontract:mogelijk
    Deliberatie:mogelijk
    Vrijstelling:mogelijk
    Onderwijstaal:
    Lector(en)Ingrid Aerts
    Inge De Ridder

     

    KORTE OMSCHRIJVING


    voor het facet: "voeding doorheen de levensloop"
    De behoefte aan voedsel en voedingsstoffen, de beleving van voedsel- en voedingsproblemen zijn onder andere afhankelijk van de leeftijd. Elke leeftijdscategorie kent haar eigen behoeftes en voedingsproblemen: zwangere en lacterende, zuigeling, peuter en kleuter, scholieren, adolescenten, jong volwassenen en ouderen en bejaarden. De volwassenen hebben we in periode 3 behandeld. We gebruiken de kennis van die periode als basis om de andere leeftijdscategorieën te bekijken. Aan zuigelingenvoeding gaan we extra aandacht besteden omdat deze sterk afwijkt van de gewone voeding.

    voor het facet 'sportvoeding'
    Een (intensieve) sporter heeft andere voedingsbehoeften dan een niet-sporter. Daarnaast wordt er over dit onderwerp enorm veel geschreven en is voor een topsporter een goede uitgebalanceerde voeding, zowel kwalitatief als kwantitatief, zeer belangrijk voor zijn prestaties.


    COMPETENTIEGERICHTE LEERDOELEN
     Dit opleidingsonderdeel draagt in het bijzonder bij tot het realiseren van volgende opleidingsdoelen (eindtermen)

    Algemene competenties

    • VD01 Stelt het eigen handelen in vraag.
    • VD04 Heeft een kritische houding en stelt daardoor onderzoekende vragen.
    • VD07 Zet theorie en nieuwe inzichten om in praktijkvoorbeelden.
    • VD13 Voorziet verschillende oplossingen of uitwijkmogelijkheden bij uitdagingen.
    • VD19 Stelt de cliënt centraal.
    • VD21 Geeft concreet advies, aangepast aan de situatie.
    • VD31 Bespreekt problemen open met collega's.
    • VD34 Gebruikt een correcte schrijf- en spreektaal (spelling, grammatica, zinsbouw, woordkeuze, tekstverbanden, structuur).
    Algemene beroepsgerichte competenties
    • VD37 Analyseert een problematiek vanuit relevante gegevens.
    • VD40 Onderscheidt hoofd- en bijzaken.
    • VD42 Ziet verbanden en maakt ze expliciet.
    • VD43 Laat zich niet leiden door veronderstellingen en vooroordelen - baseert zich op feiten.
    • VD44 Integreert de gegevens tot samenhangende conclusies.
    • VD45 Houdt rekening met de praktische haalbaarheid van voorgestelde oplossingen.
    • VD46 Toont zich resultaatgericht.
    • VD51 Maakt duidelijke afspraken en komt ze inhoudelijk na.
    • VD52 Pakt problemen praktisch aan.
    • VD55 Respecteert timing en afspraken.
    • VD56 Verwerkt gegevens correct.
    Beroepsspecifieke competenties
    • VD64 Zet wetenschappelijke kennis om in een specifiek voedings- en/of dieetadvies.
    • VD65 Vertaalt het gezondheidsbeleid in praktische en haalbare toepassingen.

    SPECIFIEKE DOELSTELLINGEN

     voor het facet: "voeding doorheen de levensloop"
  • past de richtlijnen van de Hoge Gezondheidsraad (HGR) in verband met voedingsaanbevelingen voor België toe op de verschillende leeftijdscategorieën
  • zet deze aanbevelingen om in gezonde voeding aangepast aan de leeftijdscategorie.
  • spoort voedingsproblemen op en schrijft adviezen uit
  • leest wetenschappelijke artikels, vat deze samen en vertaalt deze in bruikbare teksten
  • beheerst de consensusstellingen voor zuigelingenvoeding
    voor het facet 'sportvoeding'
    • benoemt de verschillende energiesystemen van de spier
    • maakt onderscheid tussen de verschillende soorten sporten en het gebruik van de verschillende energiesystemen
    • geeft adviezen over sportvoeding, meer bepaald naar de verschillende sporttakken
    • kent verschillende soorten sportpreparaten
    • integreert kennis en inzicht in een vooropgestelde casus
    • stelt sportdagschema’s op en berekent deze
    • stelt sportweekmenu’s op, past deze aan en berekent deze


  • VEREISTE BEGINCOMPETENTIES
    Volgtijdelijkheid (inschrijvingsvereisten)
    Om in te kunnen schrijven voor dit oo moet je geslaagd zijn voor Voedingswetenschappen 1, Voedingswetenschappen 2, Biomedische wetenschappen 1, Voedingsmiddelenleer

    Andere begincompetenties

    Volgtijdelijkheid (inschrijvingsvereisten)

    Om in te kunnen schrijven voor dit o.o. moet je geslaagd zijn voor: Voedingsmiddelentechnologie, Voedingswetenschappen 1, Biomedische wetenschappen 1, Voedingswetenschappen 2


    LEERINHOUDEN

     voor het facet: "voeding doorheen de levensloop"
    • Voeding bij zwangere, zwangerschapscomplicaties en lacterende. Berekenen van nutritionele behoefte en uitschrijven van aangepast voedingsadvies. 
    • Voeding van de zuigeling. Berekenen van nutritionele behoefte en uitschrijven van aangepast voedingsadvies.
    • het in praktijk brengen van de theoretische kennis van zuigelingen- en kindervoeding en het klaarmaken van kunstvoeding voor zuigelingen
    • Borstvoeding, aandachtpunten voor voedingsproblemen bij prematuren. Berekenen van nuritionele behoefte en uitschrijven van aangepast voedingsadvies.
    • Peuter- en kleutervoeding. Berekenen van nutritionele behoefte en uitschrijven van aangepast voedingsadvies.
    • Voeding bij scholieren, adolescenten en jong volwassenen. Berekenen van nutritionele behoefte en uitschrijven van aangepast voedingsadvies.
    • Voeding bij bejaarden. Berekenen van nutritionele behoefte en uitschrijven van aangepast voedingsadvies.
    • Aan de hand van oefeningen wordt de praktijk toegepast.
    • Seminarie met als onderwerp 'bewegingsadvies en coaching'

    voor het facet 'sportvoeding'
    • inleiding in de sportfysiologie
    • basisprincipes van sportvoeding naar energie en energieleverende stoffen
    • basisprincipes van sportvoeding voor vocht, mineralen en vitamines
    • basisprincipes van sportvoeding bij de verschillende sporten,(duursport,krachtsport, team/spelsport) en sportpreparaten
    • bespreking van de casussen

    STUDIEMATERIAAL
    voor het facet: "voeding doorheen de levensloop"
  • Cursus: 'Voeding doorheen de levensloop' – Auteur: Ingrid Aerts - Plantijn Hogeschool
  • Richtlijnen over borstvoeding en kunstvoeding voor zuigelingen van 0 tot 12 maand, Y Vandenplas, VUB, 2006
  • Voedingsaanbevelingen voor België, HGR nr. 8309, herziening 2009 ,
  • FOD, Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu, www.health.fgov.be
  •  Nationaal Voedings- en GezondheidsPlan (NVGP), Ministerie van Sociale Zaken en Volksgezondheid, www.mijnvoedingsplan.be
  • Handboek: "De actieve voedingsdriehoek" , Erika Vanhauwaert, VIGeZ
  • VIGeZ, Vlaams Instituur voor Gezondheidspromotie en ziektepreventie, www.vigez.be
  • Health and food, www.healthandfood.be
  • Nice, Voedingsinformatiecentrum, www.nice-info.be 
  • Brochures 'Kind en Gezin', Hallepoortlaan, 27 te 1060 Brussel, www.kindengezin.be
  • NUBEL, 5de editie, Belgische voedingsmiddelentabel, ISBN 9789074362009
  • nutritionele software
  • NEVO, Nederlands voedingsstoffenbestand, ISBN, 90-5177-037-5, 2006
  • Borstvoeding, de ideale start, kind en gezin
  • Flesvoeding, een mondjevol melk, kind en gezin
  • Aan tafel, alles over eten en leren eten, kind en gezin
  • Maten en gewichten, handleiding voor gestandaardiseerde kwantificering van voedingsmiddelen in België, ISBN 76994 064, 2001
  • Plantijn richtlijn
  • Plantijn kennislijn
  • Tijdschriften en boeken in de bibliotheek
  • Wetenschappelijke artikels
  • Verplichte actuele seminaries en/of bijscholingen die betalend zijn
  • Eenvoudige rekenmachine.

    voor het facet 'sportvoeding'

    • cursus hoofdstuk “Sportvoeding” – auteur Inge De Ridder - Plantijn Hogeschool en gekregen handouts van aantal presentaties
    • Maten en gewichten, handleiding voor gestandaardiseerde kwantificering van voedingsmiddelen in België, uitgave 2005
    • handleiding "berekenen van een voedingsanamnese en opstellen van een gemiddelde dag"
    • nutritionele software
    • Plantijn richtlijnen en plantijn Kennislijn
    • handboek: voeding en sport van Van Geel Anja. NOC
    • vakliteratuur: "Betere sportprestaties met een aangepaste voeding", Vanhee P., Nutrinews juni 2007

  • WERKVORMEN
    Soort werkvorm    
    hoor- en werkcolleges:

     100

    %
    practicum en oefeningen:

      

    %

    vormen van groepsleren:

      

    %
    Verdere toelichting:

    EVALUATIE

    Eerste examenperiode
    CategorieWeging van categorieën
    Integratief examen100%

    • voor het opleidingsonderdeel (100%)
      • integratieve toets in 2 delen
        • de plantijn kennislijn kan als parate kennis getoetst worden
        • 1ste deel = facet 1 voeding doorheen de levensloop (70% van het OO)
        • 2de deel = facet 2 Sportvoeding (30% van het OO)
    • voor het facet sportvoeding:
      • integratieve toets (schriftelijke toets in examenweek) en evaluatie van de casus sportvoeding
      • de casus heeft  twee evaluatiecriteria : 1 voor de verwerking in gemiddelde dag/dagschema en 1 voor de component sportvoeding
    • evaluatiecriteria voor de integratieve toets
      • de vragen zijn kennis-, inzichts- en toepassingsvragen; zowel stellingvragen, meerkeuzevragen als openvragen en casusvragen

    tijd voor examinering
    uren

    4 

    Tweede examenperiode
    CategorieWeging van categorieën
    Integratief examen100%

    Studenten die niet geslaagd zijn op het opleidingsonderdeel ‘voedingswetenschappen 3’  leggen één integratieve toets af over de 2 facetten van dit onderdeel

  • voor het opleidingsonderdeel (100%)
    • integratieve toets in 2 delen
      • de plantijn kennislijn kan als parate kennis getoetst worden
      • 1ste deel = facet 1 voeding doorheen de levensloop (70% van het OO)
      • 2de deel = facet 2 Sportvoeding (30% van het OO)
  •  
    INFORMATIE OVER DE FACETTEN
     
    Uiterste datum teruggave leerkrediet bij uitschrijving: 10/10/2012
    Voedings- en dieetkunde - Voltijds modelpakket 2 - Voedingswetenschappen 4
      
    O.O. heeft componenten:Neen
    Afstudeerrichting//Leertraject:Voedings- en dieetkunde
    Code:4150100130
    Academiejaar:2012-2013
    Type:kern,
    Niveau:uitdiepend
    Periode binnen het modeltraject:Modelpakket 2 - Semester 2
    Contacturen:24
    Aantal studiepunten:3
    Totaal studietijd:78
    Examencontract:mogelijk
    Deliberatie:mogelijk
    Vrijstelling:mogelijk
    Onderwijstaal:
    Lector(en)Marijke Meeusen
    Marina Hertogen

     

    KORTE OMSCHRIJVING

    Facet 1: In specifieke omstandigheden
    Sociologie als beginsel om onderstaande specifieke omstandigheden beter te kunnen begrijpen en te behandelen zoals:
    alternatieve voedingsystemen, voeding en (kans)armoede,  voeding bij andere culturen en de nutritionele, maatschappelijke en sociale aspecten van alcoholmisbruik alsook ecologische voedselafdruk

    Facet 2: Voedingszorg
    Je komt tijdens de stage en in het latere beroep in contact met zieke tot ernstig zieke en zorgafhankelijke mensen. Soms zal een dieettherapie in de ware zin niet meer baten. Het is de taak van de diëtist om hen het nodige comfort tijdens en het genot van een maaltijd aan te bieden. Je leert voedingszorgproblemen zowel op individueel als op collectief niveau probleemoplossend hanteren via een gefaseerd ‘nutrition care’ proces. We staan stil bij de mogelijkheden om bij zorgafhankelijke mensen de voedingsinname en het comfort van de maaltijd te bevorderen, bij verschillende vormen van maaltijdassistentie.
    Je verwerft inzicht in het voedings- en vochtbeleid.

    COMPETENTIEGERICHTE LEERDOELEN
     Dit opleidingsonderdeel draagt in het bijzonder bij tot het realiseren van volgende opleidingsdoelen (eindtermen)

    Algemene competenties

    • VD06 Houdt uit eigen initiatief vakkennis op peil.
    • VD07 Zet theorie en nieuwe inzichten om in praktijkvoorbeelden.
    • VD13 Voorziet verschillende oplossingen of uitwijkmogelijkheden bij uitdagingen.
    • VD19 Stelt de cliënt centraal.
    • VD21 Geeft concreet advies, aangepast aan de situatie.
    • VD22 Respecteert de eigenheid van de cliënt.
    • VD23 Toont betrokkenheid.
    • VD31 Bespreekt problemen open met collega's.
    • VD34 Gebruikt een correcte schrijf- en spreektaal (spelling, grammatica, zinsbouw, woordkeuze, tekstverbanden, structuur).
    Algemene beroepsgerichte competenties
    • VD37 Analyseert een problematiek vanuit relevante gegevens.
    • VD40 Onderscheidt hoofd- en bijzaken.
    • VD42 Ziet verbanden en maakt ze expliciet.
    • VD43 Laat zich niet leiden door veronderstellingen en vooroordelen - baseert zich op feiten.
    • VD44 Integreert de gegevens tot samenhangende conclusies.
    • VD45 Houdt rekening met de praktische haalbaarheid van voorgestelde oplossingen.
    • VD46 Toont zich resultaatgericht.
    • VD51 Maakt duidelijke afspraken en komt ze inhoudelijk na.
    • VD52 Pakt problemen praktisch aan.
    • VD55 Respecteert timing en afspraken.
    • VD56 Verwerkt gegevens correct.
    Beroepsspecifieke competenties
    • VD60 Geeft in de praktijk blijk van vakspecifieke kennis op het gebied van klinische diëtetiek.
    • VD64 Zet wetenschappelijke kennis om in een specifiek voedings- en/of dieetadvies.
    • VD65 Vertaalt het gezondheidsbeleid in praktische en haalbare toepassingen.
    • VD66 Werkt een voedingszorgplan uit.

    SPECIFIEKE DOELSTELLINGEN

    Facet: In specifieke omstandigheden
    • 'medische' sociologie als basisbeginsel om onderstaande leefomstandigheden beter te begrijpen en te behandelen
    • geeft voedingsbegeleiding aan individuen en groepen die een afwijkend voedingspatroon hebben omwille van sociale, culturele, maatschappelijke en/of economische redenen.
    • kent de verschillende alternatieve voedingssystemen zoals, veganisme, macrobiotiek, antroposofische voeding, voedselcombinaties, e.d.
    • begeleidt het individu  in het volwaardig maken van deze systemen en wijst op eventuele gevaren en tekorten.
    • kent de middelen om kansarmoede in eigen land te herkennen en aangepaste voedingsbegeleiding te geven.
    • kent de systemen om problemen met onaangepast alcoholgebruik te herkennen en verwijst deze deskundig door.
    • kent de verschillende eetculturen in België en weet waar hij/zij best rekening mee houdt in het voedingsadvies.
    • kent de systemen om problemen met onaangepast alcoholgebruik (POA) te herkennen en kan deze deskundig doorverwijzen.
    • heeft inzicht in de ecologische voedselafdruk en kent de middelen om deze op een praktische wijze te verkleinen.

    Facet: Voedingszorg

    • kan de verschillende vakgebieden integreren in een belevingsgerichte en biopsychosociaal verantwoorde  voedingszorg
    • past kritisch de technieken van doelmatige maaltijdassistentie zelf toe
    • hanteert voedingszorgproblemen op individueel en collectief niveau probleemoplossend via een gefaseerd nutrition care proces (nutrition assessment – nutrition diagnosis – nutrition Intervention – nutrition monitoring & evaluation)
    • stelt relevant referentiemateriaal voor de praktijk samen, houdt dit up to date  én gebruikt dit adequaat
    • voert voor de bepaling van de voedingsstatus en de voedingsbehoeften van patiënten in algemene tot bijzondere voedingszorgsituaties de aangewezen berekeningen en antropometrische metingen uit en interpreteert diverse parameters correct
    • geeft precies aan wat de rol is van de diëtist en andere zorgverleners in de voedingszorg en de multidisciplinaire samenwerkingsprincipes
    • houdt rekening met de praktische haalbaarheid van voorgestelde oplossingen
    • ontwerpt praktische schema's voor het starten van enterale en parenterale voeding in algemene en bijzondere metabole situaties

    VEREISTE BEGINCOMPETENTIES
    Volgtijdelijkheid (inschrijvingsvereisten)
    Om in te kunnen schrijven voor dit oo moet je geslaagd zijn voor: Voedingswetenschappen 1, Voedingswetenschappen 2 Om in te kunnen schrijven voor dit oo moet je je ook inschrijven voor: Voedingswetenschappen 3.

    Andere begincompetenties

    LEERINHOUDEN

    Facet: In specifieke omstandigheden
    • Medische sociologie
    • Alternatieve voedingssystemen zoals vegetarisme, veganisme, macrobiotiek, antroposofische voeding, combinatievoeding, e. d.
    • Voeding bij andere culturen: joodse, islamitische, hindoe, e.d.
    • Voeding en alcohol(isme)
    • Voeding en (kans)armoede


    Facet: Voedingszorg

    • Het voedingszorgproces: praktische toepassing op individueel en collectief niveau (casuïstiek)
    • Antropometrie in de voedingszorg
    • Samenstelling en gebruik van referentiemateriaal
    • Maaltijdassistentie
    • Dysfagie
    • Dehydratie
    • Dieetvoeding en verrijkte voedingsupplementen
    • Multidisciplinaire samenwerking

    STUDIEMATERIAAL


    Facet: In specifieke omstandigheden

    • Cursus ‘Voeding in specifieke omstandigheden’ – auteur: Marina Hertogen – Plantijn Hogeschool - 2012 - 2013. Oefeningen verwerkt in cursus
    • Handboek Gezondheidspromotie, Evenwichtig eten en gezond bewegen, VIG,  Lannoo Campus, ISBN 9789020973297, 2007
    • Voeding en gezondheid, Van Camp & co, Lannoo campus, ISBN 90 209 6600 6, 2006
    • Plantijnkennislijn 2012- 2013. Plantijnrichtlijn 2012 - 2013
    • Kookboeken alternatieve voedingssystemen en andere culturen in de Bib + eigen kookboeken
    • Informatorium van voeding en diëtetiek
    • Didactische voedingswinkel
    • Verplichte actuele seminaries en/of bijscholingen die betalend zijn
    • Internetbronnen

    Facet: Voedingszorg

    • Cursus
    • Casussen (thuiszorg, ROB, RVT, ziekenhuis, PVT, dagcentrum)
    • Maaltijdassistentie in beeld (ppt-presentaties, video)
    • Opdracht samenstellen van relevant referentiemateriaal voor de voedingszorg
    • Aangereikt referentiemateriaal : o.a. 'Plantijn Kennislijn', 'Plantijn richtlijnen', ‘Formuleboekje  voedingszorg’, ‘Biochemische parameters voor de diëtist’, NUBEL, Voedingsaanbevelingen Hoge GezondheidsRaad.
    • Antropometrische meetinstrumenten
    • Zakrekenmachine

    WERKVORMEN
    Soort werkvorm    
    hoor- en werkcolleges:

     100

    %
    practicum en oefeningen:

      

    %

    vormen van groepsleren:

      

    %
    Verdere toelichting:
    • Interactieve hoor- en werkcolleges
    • Persoonlijke voorbereidende studie van elke nieuwe les
    • Gastsprekers

    EVALUATIE

    Eerste examenperiode
    CategorieWeging van categorieën
    Integratief examen100%

     
    • Evaluatie toets
      • kennisvragen, inzichtvragen, verbanden leggen
      • oefeningen, gevolgde methodiek
      • volledigheid van de argumentatie en de correctheid van de antwoorden
      • duidelijke en heldere formulering
      • schriftelijke taalbeheersing bij het uitschrijven van adviezen
      • bij bevraging van theoretische kennis van diëten moet minimum 60 % correct beantwoord worden, indien niet wordt de vraag gequoteerd met een 0.
      • Er kunnen vragen uit de Plantijnkennislijn en Plantijnrichtlijn gesteld worden.

    tijd voor examinering
    uren

    4 

    Tweede examenperiode
    CategorieWeging van categorieën
    Integratief examen100%

    • uitsluitend evaluatie op basis van de integratieve toets met dezelfde evaluatiecriteria
     
    INFORMATIE OVER DE FACETTEN
     
    Uiterste datum teruggave leerkrediet bij uitschrijving: 25/02/2013
    Voedings- en dieetkunde - Voltijds modelpakket 2 - biomedische wetenschappen 2
      
    O.O. heeft componenten:Neen
    Afstudeerrichting//Leertraject:Voedings- en dieetkunde
    Code:4150100131
    Academiejaar:2012-2013
    Type:kernondersteunend,
    Niveau:uitdiepend
    Periode binnen het modeltraject:Modelpakket 2 - Volledig academiejaar
    Contacturen:66
    Aantal studiepunten:9
    Totaal studietijd:234
    Examencontract:mogelijk
    Deliberatie:mogelijk
    Vrijstelling:mogelijk
    Onderwijstaal:
    Lector(en)Marjan Van Cleemput

     

    KORTE OMSCHRIJVING

    Biochemie bestudeert de biologisch belangrijke chemische moleculen.

    De beschrijvende biochemie, of de bio-organische scheikunde, werd reeds behandeld in Biochemie 1 (P1) en ook deels in Biochemie 2 (P2). In dit laatste opleidingsonderdeel werd al geleidelijk overgegaan naar een toepassing van de biomoleculen in de fysiologie van de mens. De cursus “Biomedische wetenschappen 2” gaat twee stappen verder: (1) de uiteenzetting van de stofwisseling in het lichaam, (2) een uitgebreide behandeling van de anatomie en fysiologie van de lichaamsstelsels. Beiden zijn zo sterk met elkaar verbonden, dat besloten werd ze als één opleidingsonderdeel te behandelen.

    (1) “Metabolisme” behandelt de ‘dynamische processen’ van biomoleculen. We bestuderen de stofwisseling van eiwitten, koolhydraten, lipiden en nucleïnezuren. Het gaat dan over omzettingen in het menselijk lichaam van de nutriënten, zowel het anabolisme (opbouw)  als het katabolisme (afbouw). Opbouw vraagt energie (ATP), terwijl de afbraak energie oplevert.

    (2) Alle orgaanstelsels werken samen om onze homeostase in stand te houden. Het endocrien stelsel is naast het zenuwstelsel het belangrijkste controlesysteem in het lichaam. De controle gebeurt via stoffen in het bloed, de hormonen. Deze worden in klieren met interne secretie geproduceerd. Behalve in klieren wordt een grote groep hormonen in bepaalde weefsels aangemaakt, de weefselhormonen.

    Door de stofwisselingsprocessen in het lichaam komen in het bloed vele producten terecht die voor het lichaam niet meer bruikbaar of zelfs schadelijk zijn. Deze stoffen moeten voortdurend uit het bloed verwijderd worden. Deze excretie gebeurt door de nieren, de longen, de huid en de lever. Bovendien zorgen de nieren ook voor het regelen van de bloeddruk, de vitamine D activering en de aanmaak van rode bloedcellen in het beenmerg.

    Voor de ontelbare spiercontracties die continu, bewust of onbewust, plaatsvinden is er veel ATP nodig. Verschillende energiebronnen zorgen hiervoor zowel bij de aërobe ademhaling als in anaërobe omstandigheden, bv. na langdurige arbeid. De aanvoer van O2 en de afvoer van CO2 wordt door het ademhalingsstelsel en de bloedsomloop geregeld. Voor de groei van het lichaam, bv. de celdeling en de botvorming, is energie nodig.


    COMPETENTIEGERICHTE LEERDOELEN
     Dit opleidingsonderdeel draagt in het bijzonder bij tot het realiseren van volgende opleidingsdoelen (eindtermen)

    Algemene competenties

    • VD04 Heeft een kritische houding en stelt daardoor onderzoekende vragen.
    • VD05 Vraagt en geeft feedback.
    • VD06 Houdt uit eigen initiatief vakkennis op peil.
    • VD15 Streeft naar verbetering.
    Algemene beroepsgerichte competenties
    • VD37 Analyseert een problematiek vanuit relevante gegevens.
    • VD40 Onderscheidt hoofd- en bijzaken.
    • VD41 Stelt relevante vragen om een analyse verder uit te diepen.
    • VD42 Ziet verbanden en maakt ze expliciet.
    Beroepsspecifieke competenties

      SPECIFIEKE DOELSTELLINGEN
      • Kan volgende basisbegrippen uit de humane biochemie verklaren en toelichting geven bij hun rol in de menselijke fysiologie: anabolisme en katabolisme, metabole weg, metabole kaart, metabole flux, fluxbepalende enzymen, snelheidsbepalende stap, gekoppelde reacties.
      • Kan enkele manieren opsommen waarmee het lichaam het metabolisme regelt, en dit telkens verduidelijken a.d.h.v. een concreet voorbeeld.
      • Beschrijft het belang van de moleculen; ATP, NAD(P)H, FADH2 en coënzyme A in het metabolisme.
      • Kent de namen en de functies van de metabolische "pathways" van eiwitten, koolhydraten, lipiden en nucleotiden.
      • Beschrijft de correcte plaats waar de metabole processen doorgaan in de cel en legt het belang hiervan uit.
      • Kan de verschillende metabole pathways aan elkaar koppelen via hun gemeenschappelijke tussenproducten.
      • Berekent de energie-opbrengst van 1 molecule acetylCoA die door de Krebscyclus (en nadien de ademhalingsketen) wordt verwerkt, en kan de oorsprong van deze energie logisch verklaren.
      • Berekent de energie-inhoud van 1 mol glucose of 1 mol verzadigde vetzuren correct na metabolische afbraak (aëroob en anaëroob). 
      • Kan voor alle groepen biomoleculen (koolhydraten, vetten, eiwitten & nucleïnezuren) de vertering, de absorptie, het transport doorheen het lichaam en de opname in weefselcellen beschrijven.
      • Koppelt de juiste pathways aan de juiste organen, en geeft een verklaring hiervoor.
      • Kan de katabole en anabole pathways van eenzelfde groep biomoleculen naast elkaar leggen, en gelijkenissen en verschillen aanduiden.
      • Kan de sleutelenzymen in de pathways benoemen en verklaren hoe hun functie geregeld wordt.
      • Kan de rol van de hormonen insuline, glucagon, cortisol en adrenaline plaatsen in het metabolisme met bijzondere aandacht voor de enzymen die zij (in)activeren.
      • Beschrijft het onstaan, de symptomen, de behandeling en de (lange termijn) gevolgen van diabetes.
      • Kan de kenmerken van diabetes mellitus verklaren a.d.h.v. de fysiologische wijzigingen in het lichaam van een diabeet.
      • Beschrijft het vettransport (cholesterol, triglyceriden) in het lichaam in relatie tot het desbetreffend lipoproteïne.
      • Kan afwijkingen in het vetmetabolisme (dyslipidemieën) plaatsen in relatie tot het risico op de ontwikkeling van atherosclerose, met bijzondere aandacht voor het atherogene lipoproteïne fenotype.
      • Kan voor het metabolisme van eiwitten en nucleïnezuren het nut verklaren van een "recyclage" t.o.v. een "de novo" synthese van resp. aminozuren en nucleotiden.
      • Beschrijft de afbraak van aminozuren en nucleïnezuren met nadruk op de vorming en excretie van hun afvalproducten.
      • Integreert de verschillende metabole pathways, zoals deze gebeuren hetzij postprandiaal, hetzij tijdens een periode van vasten.
      • Kan zowel postprandiaal als tijdens een periode van vasten verklaren hoe bepaalde pathways ge(in)activeerd worden.
      • Kan orgaanspecifiek de verschillende metabole pathways plaatsen.
      • Kan basisbegrippen uit de anatomie, histologie en fysiologie kort en bondig verklaren.
      • Vergelijkt en verklaart de samenstelling van lichaamsvloeistoffen in de verschillende lichaamscompartimenten.
      • Kan de oorzaken van het ontstaan van een rustpotentiaal verduidelijken.
      • Kan het verloop van een actiepotentiaal beschrijven, inclusief de fasegebonden veranderingen in het celmembraan.
      • Kan de anatomie, histologie en functie van het spierstelsel specifiëren.
      • Verklaart de belangrijkste stappen die plaatsvinden bij de spiercontractie.
      • Beschrijft de mechanismen waarmee spieren energie verkrijgen, met onderscheid tussen aëroob en anaëroob metabolisme.
      • Kan de groei van beenderen verklaren op histologisch niveau.
      • Kan beenderen indelen a.d.h.v. de vorm en de verschillen noemen tussen compact en spongieus beenweefsel wat betreft structuur en functie.
      • Beschrijft de remodellering en homeostatische mechanismen van het beenderstelsel.
      • Kan de oorzaak, symptomen en behandeling van enkele pathologieën van het beenderstelsel (osteoporose, artritis, artrose, ...) verduidelijken.
      • Kan de verschillende indelingen van het zenuwstelsel opsommen en hun algemene functies noemen.
      • Maakt onderscheid tussen neuronen en neuroglia op basis van structuur en functie.
      • Beschrijft de prikkelgeleiding langs een neuron, en de impulsoverdracht bij een synaps.
      • Benoemt de drie hersenvliezen waardoor het centrale zenuwstelsel is omgeven.
      • Beschrijft de functie van grijze en witte stof in hersenen en ruggenmerg.
      • Benoemt de belangrijkste delen van de hersenen en becshrijft telkens hun plaats en functie.
      • Beschrijft de stappen van een reflexboog.
      • Vergelijkt sensorische en motorische prikkelgeleiding.
      • Vergelijkt de onderdelen en functies van het sympathische en parasympathische zenuwstelsel.
      • Beschrijft de algemene werking van een hormoon en somt de functies van het hormoonstelsel op.
      • Beschrijft de ligging en bouw van de endocriene klieren en hun geproduceerde hormonen.
      • Beschrijft de invloed van een hormoon op zijn doelwitorgaan. 
      • Verklaart de pathologie van de endocriene klieren in relatie tot een over- of onderproductie van een hormoon.
      • Verklaart hoe hormonen op elkaar inwerken om gecoördineerde reacties teweeg te brengen.
      • Beschrijft op welke wijze het hormoonstelsel op stress reageert.
      • Beschrijft de structuur en functie van hemoglobine, alsook zijn metabolisme.
      • Beschrijft de structuur, functie en regulatie van de verschillende bloedcellen (RBC, WBC, bloedplaatjes).
      • Beschrijft het mechanisme van erythropoëse.
      • Beschrijft het bloedstollingsproces.
      • Beschrijft de anatomische en histologische opbouw van het hart.
      • Legt de bloedtoevoer naar het hart en de stroom van bloed doorheen het hart uit, en benoemt hierbij de belangrijkste bloedvaten, hartafdelingen en hartkleppen.
      • Verklaart de gebeurtenissen bij een actiepotentiaal in de hartspier en herkent deze elektrische gebeurtenissen op een elektrocardiogram.
      • Verklaart de gebeurtenissen die plaatsvinden bij de verschillende fasen van een hartcyclus.
      • Kan de harttonen in verband brengen met de fasen in de hartcyclus.
      • Kan de definitie geven van het hartminuutvolume, en factoren beschrijven die invloed hebben op de hartslagfrequentie en het slagvolume.
      • Legt de verschillen uit tussen de typen bloedvaten op basis van hun structuur en functie.
      • Verklaart de mechanismen die de bloedstroom door bloedvaten reguleren.
      • Bespreekt de mechanismen die de verplaatsing reguleren van vloeistoffen tussen de haarvaten en de interstitiële ruimte.
      • Beschrijft de mechanismen die samenwerken om de doorbloeding en de bloeddruk in weefsels te regelen.
      • Verklaart de oorzaak, de symptomen en de behandeling en enkele pathologieën van het cardiovasculair stelsel.
      • Benoemt de structuren die lucht naar de longen voeren en beschrijft hun functie.
      • Beschrijft de functionele anatomie van alveoli en de uitwendige anatomie van de longen.
      • De verschillen beschrijven tussen externe en interne gasuitwisseling, specifiek met betrekking tot de uitwisseling van zuurstofgas en koolstofdioxide.
      • Beschrijft de mechanismen die de adembewegingen tot stand brengen.
      • Beschrijft hoe zuurstof en koolstofdioxide in het bloed worden vervoerd.
      • Beschrijft de factoren die invloed hebben op de ademhalingssnelheid, en de reflexen die de ademhaling regelen.
      • Verklaart de oorzaak, de symptomen en de behandeling en enkele pathologieën van het ademhalingsstelsel.
      • Beschrijft de plaats en structurele kenmerken van de nieren, alsook hun bloedvoorziening.
      • Kan de belangrijkste functies van elk onderdeel van het nefron bespreken en de processen omschrijven die een rol spelen bij de urinevorming.
      • Verklaart de factoren die van invloed zijn op de glomerulaire filtratiedruk en de glomerulaire filtratiesnelheid.
      • Legt de structuren en functie uit van de ureters, urineblaas en de uretra,
      • Beschrijft de controle van het plassen en de blaasreflex.
      • Geeft een definitie van de termen vochtbalans, mineralenbalans en zuur-basenbalans, en bespreekt het belang van deze factoren voor de homeostase.
      • Verklaart de elementaire mechanismen die betrokken zijn bij het handhaven van de vochtbalans en de mineralenbalans.
      • Verklaart de buffersystemen die de pH van de intra- en extracellulaire vloeistof in stand houden en noemt de meest voorkomende bedreiging van de zuur-basenbalans.
      • Verklaart de oorzaak, de symptomen en de behandeling en enkele pathologieën van het excretiestelsel.


       
       

      VEREISTE BEGINCOMPETENTIES
      Volgtijdelijkheid (inschrijvingsvereisten)
      Om in te kunnen schrijven voor dit oo moet je geslaagd zijn voor Voedingswetenschappen 1, Biomedische wetenschappen 1, Biochemie 2

      Andere begincompetenties

      LEERINHOUDEN

      DEEL 1: STOFWISSELING

      1. Metabolisme van de cel, basisprincipes van de bio-energetica, katabolisme en anabolisme, ribonucleotiden als metabole dragers, regeling van het metabolisme.
      2. Mitochondriaal metabolisme: Krebs en ETK.
      3. Stofwisseling van koolhydraten: vertering, resorptie, transport. Inleiding tot de glycolyse.
      4. Stofwisseling van koolhydraten: glycolyse (vervolg) en glycogeenmetabolisme.
      5. Stofwisseling van koolhydraten: gluconeogenese en pentosefosfaatpathway.
      6. Regeling van het koolhydraatmetabolisme: insuline en glucagon.
      7. Stofwisseling van vetten: vetresorptie en vettransport doorheen het lichaam: lipoproteïnen.
      8. Stofwisseling van vetten.
      9. Stofwisseling van cholesterol en het proces van atherosclerose.
      10. Stofwisseling van eiwitten: vertering, resorptie en transport, aminozuurafbraak.
      11. Stofwisseling van eiwitten: aminozuursynthese / Metabolisme van nucleïnezuren.
      12. Stofwisseling: geïntegreerd metabolisme.

      DEEL 2: ANATOMIE, FYSIOLOGIE & PATHOLOGIE

      1. Spierstelsel: anatomie en histologie, werking van een spiercel, actiepotentiaal, spiermechanica en stofwisseling.
      2. Beenderstelsel: histologie, botvorming en groei, botgroei en -resorptie: homeostase.
      3. Beenderstelsel: anatomie en pathologie (fracturen, reuma, artritis, osteoporose) Botverbindingen en soorten gewrichten.
      4. Communicatie in het lichaam: centraal en perifeer zenuwstelsel, zintuigen.
      5. Communicatie in het lichaam: autonoom zenuwstelsel en pathologie van het ZS.
      6. Communicatie in het lichaam: het endocrien stelsel: hypofyse, schildklier, bijschildklier (inclusief pathologie).
      7. Communicatie in het lichaam: het endocrien stelsel: bijnier, pijnappelklier, pancreas, andere endocriene weefsels (inclusief pathologie).
      8. Cardiovasculair stelsel: bloed + stofwisseling van hemoglobine en RBC.
      9. Cardiovasculair stelsel: hart: anatomie en organisatie.
      10. Cardiovasculair stelsel: bloedvaten : anatomie en fysiologie.
      11. Cardiovasculair stelsel: bloedcirculatie: fysiologie en regulering.
      12. Cardiovasculair stelsel: pathologie, diagnostiek en kleine ingrepen.
      13. Ademhalingsstelsel: anatomie en fysiologie.
      14. Ademhalingsstelsel: zuurstof- en koolstofdioxidetransport doorheen het lichaam / rol van ademhaling in zuur-base huishouding.
      15. Ademhalingsstelsel: regeling van de ademhaling + pathologie.
      16. Excretiestelsel: anatomie en fysiologie van nier.
      17. Excretiestelsel: urinevorming.
      18. Excretiestelsel: hormonale regeling, zuur-base evenwicht, vochtbalans.
      19. Stofwisseling van vloeistoffen.

      STUDIEMATERIAAL

      Noodzakelijke leermiddelen

      • Cursus Biomedische Wetenschappen 2, deel Humane Biochemie. M. Van Cleemput, Plantijn Hogeschool, 2012.
      • Anatomie en fysiologie, een inleiding. Frederic H. Martini & Edwin F. Bartholomew. Pearson education, 5de editie, ISBN 9789043024327.

      Extra leermiddelen

      • Hand-outs van de slides horend bij de lessen zijn steeds te raadplegen via de elektronische leeromgeving.
      • Anatomische modellen zijn te vinden in de bibliotheek.
      • Verschillende educatieve CD-roms over anatomie en fysiologie van de mens zijn te vinden in de bibliotheek.
      • Coëlho Zakwoordenboek van de geneeskunde, A.A.F. Jochems en F.W.M.G. Joosten (2012). 30ste editie, Elsevier Gezondheidszorg. ISBN 9789035233218.

      Indien je meer wil weten, zijn volgende boeken aanraders:

      • Metabolisme, F.C. Schuit (2010). 1ste druk, Bohn Stafleu van Loghum, Houten, Nederland. ISBN 9789031382248.
      • Medical Biochemistry at a Glance, J.G. Salway (2012). 3de editie, John Wiley & Sons, UK. ISBN 9780470654514.
      • Essentials of Medical Biochemistry, N.V. Bhagavan and Chung-Eun Ha (2011). 1ste druk, Academic Press, USA. ISBN 9780120954612.
      • Metabolic Regulation: a Human Perspective, Keith N. Frayn (2010). 3de editie, John Wiley & Sons, UK. ISBN 9781405183598.


      WERKVORMEN
      Soort werkvorm    
      hoor- en werkcolleges:

       100

      %
      practicum en oefeningen:

        

      %

      vormen van groepsleren:

        

      %
      Verdere toelichting:

      EVALUATIE

      Eerste examenperiode
      CategorieWeging van categorieën
      Integratief examen100%

       

      Integratieve toets na periode 3 en periode 4:

      Schriftelijk examen met kennis-, inzichts- en toepassingsvragen, zowel invulvragen, meerkeuze, aanduiden op tekeningen, als open vragen.

      Berekening van de ‘cijfers’ voor elk opleidingsonderdeel:
      De punten van beide integratieve toetsen worden samengeteld, waarbij elke toets meetelt voor 50% van het totaalpunt. Dit is overeenkomstig de gelijke studiebelasting voor dit opleidingsonderdeel voor zowel P3 als P4 (117u sbu per periode). Het uiteindelijke cijfer op 20 wordt afgerond op een geheel getal volgens de algemeen geldende afrondingsregels.

      tijd voor examinering
      uren

      4 

      Tweede examenperiode
      CategorieWeging van categorieën
      Integratief examen100%

      De leerstof uit zowel P3 als P4 wordt getoetst in één integratieve toets.

      Berekening van de ‘cijfers’ voor elk opleidingsonderdeel: Het uiteindelijke cijfer op 20 wordt afgerond op een geheel getal volgens de algemeen geldende afrondingsregels.

       
      INFORMATIE OVER DE FACETTEN
       
      Uiterste datum teruggave leerkrediet bij uitschrijving: 14/11/2012